Menu

Premium

Preekschets Hebreeën 12:1 – Tweede zondag na Trinitatis

2e zondag na Trinitatis

Hebreeën 12:1

Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.

Schriftlezing: Hebreeën 11

Thema: Vastberaden onderweg

Het eigene van de zondag

We leven in de tijd na Pinksteren en zien uit naar de grote zomer. Daarbij sluit de thematiek van Hebreeën 12 en 13 heel goed aan. We zijn onderweg.

Uitleg

Het is onbekend wie de brief aan de Hebreeën geschreven heeft. Deze brief is in het verleden wel toegeschreven aan Paulus (zie bijvoorbeeld artikel 4 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis), maar er zijn sterke aanwijzingen dat dit onjuist is. Nergens in de brief wordt een auteur genoemd. Uit de brief wordt duidelijk dat de auteur de woorden van de Heer niet rechtstreeks heeft ontvangen (Hebreeën 2:3); maar Paulus heeft een openbaring van de Heer gehad (Handelingen 9). De stijl van de brief verschilt totaal van de stijl van de brieven van Paulus. De citaten uit het Oude Testament zijn in het algemeen gedaan vanuit de Griekse vertaling terwijl je in de brieven van Paulus vaak eigen vertalingen aantreft vanuit de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament. Het is daarom goed om in het midden te laten wie de auteur is van deze brief.

De aanduiding ‘Hebreeën’ is niet oorspronkelijk; die is later toegevoegd aan deze brief. Bij ‘Hebreeën’ zal gedacht moeten worden aan Joodse christenen. Blijkbaar werden zij gezien als de geadresseerden van deze brief. Het is moeilijk te bepalen of dit waar is, omdat de plaats van het Joodse volk geen aandacht krijgt in de brief aan de Hebreeën. Vanwege Hebreeën 10:32 lijkt het aannemelijk dat de geadresseerden lid waren van één bepaalde kerk. Is dat de gemeente in Rome? Dat wordt wel als mogelijkheid geopperd (onder meer op grond van Hebreeën 13:24); zie bijvoorbeeld Versteeg (Bijbels Handboek deel 3). Vanwege de vele verwijzingen naar de tempel en de tempeldienst vermoed ik dat het hier gaat om de gemeente in Jeruzalem.

De brief aan de Hebreeën lijkt de schriftelijke weerslag te zijn van een preek over de verhevenheid van het nieuwe verbond (en in dat kader wordt het nodige gezegd over de persoon en het werk van Christus); zie Hebreeën 8:1. Het doel van de brief is: de lezers, die achteruitgegaan waren in hun geloof, aan te sporen tot een vuriger geloof (zie Hebreeën 2:1; Hebreeën 3:12; Hebreeën 4:1,11; Hebreeën 5:11; Hebreeën 10:35, 39; Hebreeën 12:1,12).

De eigenlijke preektekst (Hebreeën 12:1) bestaat uit drie zinsdelen.

In zinsdeel 3 (‘en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt’) staat het hoofdwerkwoord. Dit is de kern van de preektekst. Het is een oproep waarbij de schrijver zichzelf insluit: ‘laten we lopen’. Het woord ‘wedstrijd’ kan elke wedstrijd aanduiden, maar door het toegevoegde werkwoord wordt duidelijk dat het hier om een hardloopwedstrijd gaat. Het woord dat in de NBV is vertaald met ‘die voor ons ligt’, laat zien dat het in deze wedstrijd niet zozeer draait om snelheid maar dat deze wedstrijd eerder een kwestie is van volhouden. Dat wordt nog onderstreept door het woord dat met ‘vastberaden’ is vertaald; dit woord heeft de gevoelswaarde van: steeds blijven dragen wat moeilijk is; het draait om doorzettingsvermogen.

In zinsdeel 1 (‘Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn’) wordt deze oproep voorbereid via een bemoediging. Hier wordt de koppeling gelegd met Hebreeën 11 en hier worden we eraan herinnerd dat we er niet alleen voor staan, maar omringd zijn door de gelovigen van vroeger die ons als het ware aanvuren om onze wedstrijd te lopen zoals zij hun wedstrijd gelopen hebben. Bij de ‘menigte’ van geloofsgetuigen moet je denken aan een groep mensen die dicht op elkaar gepakt staan. Het is als het ware een wolk die om ons heen ‘ligt’: allemaal mensen die in hun leven hebben laten zien wat hun geloof betekende en die daarmee aan anderen een getuigenis gaven van de God die er is. Wij worden opgeroepen om in onze eigen tijd getuigen te zijn van deze God.

In zinsdeel 2 (moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen’) wordt beschreven wat ons helpt bij het lopen van de wedstrijd; in vers 2-3 wordt dit verder uitgewerkt als de schrijver het heeft over Jezus als doel, kracht en voorbeeld. We moeten iets afleggen wat een heel gewicht heeft; het is iets lastigs of iets wat ongemak veroorzaakt; zoals je een stola aflegt, moet je deze last afleggen. Deze last wordt in de tekst gekoppeld aan de zonde en daarmee verklaard. Het gaat dus om elke last en wel (= te weten, of: inclusief) de zonde die ons zo gemakkelijk overhoophaalt.

Aanwijzingen voor de prediking

Het ligt voor de hand om in de preek het beeld uit te werken van een hardloopwedstrijd. Wie aan een hardloopwedstrijd meedoet, kan moe worden: door de wedstrijd op zich, door belemmeringen bij jezelf, door gedrag van medelopers, door hinderlijke toeschouwers. Het kan ervoor zorgen dat je afhaakt. Hoe kom je dan weer op gang? Je kunt weer verder als je een beetje uitgerust bent, of als je niet alleen hoeft te lopen maar samen met anderen kunt lopen. Het verlangen naar de finish kan je op de been houden, zeker als je weet dat je altijd een prijs krijgt. De aanmoediging door toeschouwers helpt je ook verder, met name als er bekenden langs de kant staan.

De toeschouwers kom je tegen in zinsdeel 1 van de preektekst. Het is opbouwend om één of meer geloofsgetuigen uit Hebreeën 11 te bespreken zodat de rol van de toeschouwers uit de verf komt.

De lopers kom je tegen in zinsdeel 2 van de preektekst. Hardlopers doen voor de wedstrijd hun trainingspak uit en ze geven hun rugzak aan iemand in bewaring. Dit is het moment van de preek om concreet te maken wat dat voor een christen betekent. Je zonde kan je in de weg staan, je levensgeschiedenis, je verstand, je karakter. Je hebt God nodig om door te zetten.

Over de finish gaat het vooral in zinsdeel 3 van de preektekst. Zeker voor niet-ervaren lopers lijkt de finish onbereikbaar ver. Het is waardevol om te verwijzen naar de sterke loper die voor ons uit gaat (Jezus, over wie expliciet gesproken wordt in vers 2-3). Jezus heeft de weg naar de finish helemaal afgelegd. Als we tot stilstand komen, komt deze snelle loper naar ons toe. Hij geeft ons wat te eten en Hij geeft ons wat te drinken; Hij zet ons weer op onze benen; Hij brengt ons in beweging; Hij neemt ons mee; Hij gaat ons voor.

Liturgische aanwijzingen

Het is heel mooi om tijdens de dienst Hebreeën 11 in zijn geheel te lezen. Nadeel is dat de Schriftlezing dan wel erg lang wordt. Je kunt ook kiezen voor een selectie uit Hebreeën 11, bijvoorbeeld: vers 1-3, vers 8-16 en vers 39-40. Heel mooi is het om na de preek te zingen over ‘de heiligen, ons voorgegaan’ (Gezang 103, bij voorkeur in wisselzang). Psalm 84 en Psalm 122 passen ook heel goed bij de thematiek van deze dienst.

Geraadpleegde literatuur

Voor een helder overzicht van de brief aan de Hebreeën kun je terecht in de Studiebijbel in Perspectief (Heerenveen 2009).

Een eigenzinnige vertaling en verklaring wordt geleverd door D. Holwerda, Hebreeën. Vertaling met korte aantekeningen en 18 bredere studies (Kampen 2003).

Verder is het waardevol om de zevendelige serie An exposition of the Epistle to the Hebrews van John Owen te raadplegen.

Voor een duidelijk overzicht van antwoorden op de inleidingsvragen kun je terecht bij Van de Kamp, Hebreeën in de serie Commentaar op het Nieuwe Testament (Kampen 2010).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken