< Terug

Preekschets Hebreeën 12:29 – Eerste zondag van de zomer

Hebreeën 12:29

Onze God is een verterend vuur!

Schriftlezing: Hebreeën 12:14-29

Thema: Eerbiedig onderweg

Het eigene van de zondag

We leven in de tijd na Pinksteren en zien uit naar de grote zomer. Daar sluit de thematiek van Hebreeën 12 en 13 heel goed bij aan. We zijn onderweg.

Uitleg

Zie de preekschets Hebreeën 12:1 voor algemene opmerkingen over de auteur, het adres en het karakter van de brief aan de Hebreeën.

In Hebreeën 12 krijgen de Joodse christenen de oproep om Jezus te volgen. Ze moeten vastberaden onderweg zijn! Vanaf vers 14 komt daar nog een aspect bij: ze moeten eerbiedig onderweg zijn. De schrijver herinnert aan Esau, die het heilige minachtte (vers 16-17). De schrijver maakt vervolgens een vergelijking tussen het volk van God dat destijds voor de berg Sinai stond (vers 18-21) en zijn lezers die voor de berg Sion staan (vers 22-24). Uit die vergelijking vloeit een klemmende oproep voort om ‘hem die spreekt’ niet af te wijzen maar ‘het onwankelbare koninkrijk’ in dankbaarheid te aanvaarden, ‘met eerbied en ontzag’ (vers 25-28). Dit alles wordt teruggevoerd op de verhevenheid van onze God: ‘Onze God is een verterend vuur’ (vers 29). Vers 29 staat niet op zichzelf en daarom mag je het niet isoleren van het geheel van Hebreeën 12. Je moet dit vers lezen en begrijpen in het geheel van Hebreeën 12.

Waarschijnlijk is deze brief geschreven aan Joodse christenen in Jeruzalem. Zij wisten precies waar de berg Sion zich bevond en ze zijn daar regelmatig geweest om God te aanbidden en om Gods zegen te ontvangen. Deze Joodse christenen hadden in Hebreeën 8-10 al te horen gekregen van een nieuw verbond en een hemels heiligdom. In Hebreeën 12 krijgen ze uitzicht op de Sionsberg als de stad van de levende God en het hemelse Jeruzalem; ze krijgen Jezus op het hart gebonden als de bemiddelaar van het nieuwe verbond. Het is datzelfde hemelse Jeruzalem dat Johannes in een visioen ziet neerdalen uit de hemel (Openbaring 21).

In vers 29 gaat het over vuur. Bij ‘vuur’ kun je denken aan het vuur van de liefde. Het is iets heerlijks waar je volop van kunt genieten; tegelijk is het iets waar je je vreselijk aan brandt als je er verkeerd mee omgaat. Die twee aspecten van het vuur worden ook verwoord in Deuteronomium 4. In vers 24 zegt Mozes over God: ‘de HEER, uw God, is een verterend vuur, hij duldt geen andere goden naast zich’. In vers 25-28 beschrijft Mozes de ellendige gevolgen van het vereren van andere goden. In vers 29-30 kondigt hij aan dat het volk terugkeert naar de HEER en in vers 31 legt hij uit wat daarachter zit: ‘Want de HEER, uw God, is een God van liefde. Hij zal u niet verlaten en u niet in het verderf storten. Wat hij uw voorouders onder ede heeft beloofd, vergeet hij niet.’ In Hebreeën 12 verwijst de schrijver naar de geschiedenis die ook in Deuteronomium 4 wordt beschreven en hij sluit dat hoofdstuk af met een letterlijk citaat uit Deuteronomium 4. Om deze twee redenen is het zeer aan te bevelen om Deuteronomium 4 in zijn geheel te lezen en te verwerken met het oog op de uitleg van Hebreeën 12:29.

In vers 29 wordt God op een afstand gezet. Hij is een verterend vuur en dus moet je niet te dicht bij Hem komen. Dat aspect kom je voortdurend tegen in de bijbel. De HEER is heilig en dat maakt zijn aanwezigheid gevaarlijk. Heel pijnlijk komt dat aan het licht in Leviticus 10 (waar verteld wordt dat twee zonen van Aäron sterven omdat ze verkeerd vuur aan de HEER willen aanbieden). Tegelijk komt God heel dichtbij, want Hij is onze God en het is heerlijk dat Hij zijn Geest heeft uitgegoten over alle mensen zodat ze spreken over Gods grote daden en leven tot zijn eer.

Aanwijzingen voor de prediking

Het zou me niets verbazen als sommige gemeenteleden enthousiast zijn over de keuze om over Hebreeën 12:29 te preken. Ze vinden dat anderen veel te veel nadruk leggen op God die liefde is. Zo gemakkelijk gaat het allemaal niet. Je moet vooral goed je best doen en je weet niet of je gered wordt, want… onze God is een verterend vuur. Ze vinden het prima dat de dominee hun eens stevig het oordeel aanzegt, want God is niet alleen een God van liefde! Maar tegelijk besef ik dat deze tekst voor andere gemeenteleden een verwarrende tekst is. Ze hebben zo leren vertrouwen op Gods liefdevolle nabijheid, op Gods Zoon die in onze plaats geleden heeft en zo alle vloek van ons heeft weggenomen, op Gods Geest die in ons werkt zodat we op God gericht zijn en steeds meer voor God gaan leven. Ze worden aangetast in hun geloofszekerheid en met deze tekst wordt hun alle hoop op redding ontnomen. Je kunt als prediker het gevoel krijgen dat je tussen deze groepen mensen door moet laveren.

De preektekst kan mensen die wankel staan in hun geloof, bang maken. Dat is niet de bedoeling. Ook deze tekst is onderdeel van een brief die door de schrijver naar eigen zeggen bedoeld is als ‘woorden van bemoediging’ (Hebreeën 13:22). Die intentie moet ook de intentie van de preek zijn!

Opvallend is dat de schrijver in Hebreeën 12 soms in de ‘u’-vorm schrijft en soms in de ‘wij’-vorm. Daaruit blijkt dat hij zich richt tot mensen met wie hij zich hecht verbonden weet. Hij schrijft ‘woorden van bemoediging’ die ook voor hemzelf bestemd zijn. Samen met zijn lezers heeft hij Jezus nodig. Het zou mooi zijn als dat ook in de preek over Hebreeën 12:29 doorklinkt!

Het is waardevol om in de preek het gebeuren bij de berg Sinai te beschrijven. Uit deze geschiedenis blijkt zowel de liefde van God (de diepste reden waarom Hij zijn volk naar zich toe haalt) als zijn heiligheid (de diepste reden waarom Hij zijn volk op eerbiedige afstand houdt). Aan die liefde en aan die heiligheid is niets veranderd. Maar wie besprenkeld is met het bloed van Jezus, kan zonder schroom naderen tot God (Hebreeën 10:19-22).

Liturgische aanwijzingen

Het is waardevol om wat meer werk te maken van de lezing van de wet, door een paar passages te lezen uit Deuteronomium 4 en 5 (Deuteronomium 4:1-2, Deuteronomium 4:24-31, Deuteronomium 5:2-22). Heel passend is daarbij Psalm 97. In Psalm 68 wordt de triomftocht van God beschreven, van de Sinai naar het heiligdom op de berg Sion, maar niet in elke berijming staat dat even duidelijk; dat vraagt dus om een toelichting van de liedkeuze. Verdere suggesties: Gezang 39 (een lied over de profetie van Joël met aandacht voor Gods liefde en Gods heiligheid) en Gezang 448 (een lied vol angst voor God die alleen overgaat dankzij Jezus die onze zonde bedekt met zijn bloed).

Geraadpleegde literatuur

Voor een helder overzicht van de brief aan de Hebreeën kun je terecht in de Studiebijbel in Perspectief (Heerenveen 2009).
Een eigenzinnige vertaling en verklaring wordt geleverd door D. Holwerda, Hebreeën. Vertaling met korte aantekeningen en 18 bredere studies (Kampen 2003).
Verder is het waardevol om de zevendelige serie An exposition of the Epistle to the Hebrews van John Owen te raadplegen.
Voor een duidelijk overzicht van antwoorden op de inleidingsvragen kun je terecht bij Van de Kamp, Hebreeën in de serie Commentaar op het Nieuwe Testament (Kampen 2010).

< Terug