Menu

Premium

Preekschets Jakobus 3:9

Jakobus 3:9

Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld.

Schriftlezing: Jakobus 3:1-18

Het eigene van de zondag

In de zomer hebben we in Hilversum de gewoonte af te wijken van het leesrooster. We kiezen dan voor een eigen project. Zo lazen we een keer zes zondagen lang achter elkaar uit de brief van Jakobus. We zochten naar de betekenis van deze brief voor ons leven hier en nu. Thema’s als ‘standvastigheid’, ‘uiterlijk oordeel’, ‘struikelen in het spreken’, ‘conflict uit hartstocht’, ‘geduld, het tweelingzusje van de hoop’ en ‘Paulus en Jakobus: geloof versus daad?’ kwamen aan de orde. Op de derde zondag lazen we Jakobus 3.

Uitleg

Er is verschil van mening over de precieze tijd van ontstaan, de auteur en de gemeente aan wie deze brief van Jakobus gericht zou zijn. De traditie kent Jakobus als ‘de broer van de Heer’, die een belangrijke rol speelde in de vroegchristelijke gemeente in Jeruzalem. Het opschrift van deze brief is echter zo algemeen

dat de brief aan iedereen gericht kan zijn. We kunnen daarom weinig over de specifieke context zeggen.

Jakobus schrijft in het derde hoofdstuk van zijn brief over ‘struikelen in het spreken’ en de gevaren van de tong. Hij staat daarmee in een lange en eerbiedwaardige traditie. In de Joodse wijsheidsliteratuur was het ‘beheersen van de tong’ al een geliefd thema. Lees Spreuken 15:1-7, Prediker 5:1-6 of Sirach 5:915. ‘Kalme woorden zijn een levensboom, een valse tong vernietigt de geest’ (Spr. 15:4). In de wijsheidsliteratuur van Israël gaat het niet zozeer om een intellectueel denken, maar om doorleefde wijsheid, om wijsheid verbonden met de praxis van de uitoefening van de wet. Het gaat om wijsheid die gepaard gaat met een voortreffelijke levenshouding. Wijs is ‘wat werkt in de praktijk’: vriendelijke woorden doen bij de tegenpartij de woede misschien bedaren, boze woorden daarentegen roepen bij de tegenpartij absoluut nieuwe boze woorden op.

Het gaat Jakobus echter om meer dan alleen wat praktische levenswijsheid. Het zijn juist de woorden van leraren in de gemeente van Christus die gigantische gevolgen kunnen hebben. Hun tong wordt vergeleken met een klein roer dat een reusachtig schip van richting kan veranderen, of met een kleine vlam die een enorme bosbrand kan veroorzaken. Ik denk dan onwillekeurig aan de kwalijke macht van woorden in bijvoorbeeld oorlogspropaganda of lastercampagnes in verkiezingstijd, maar ook aan leugens en roddelpraktijken dichter bij huis. Want alhoewel Jakobus zich in vers 1 richt tegen hen die leraar willen zijn, spreekt hij vanaf vers 2 in de eerste persoon meervoud: ‘En hoe vaak struikelen we niet allemaal!’ In het vervolg van deze perikoop worden alle leden van de gemeente van Christus verantwoordelijk gehouden voor wat hun woorden teweegbrengen. ‘Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld. Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters?’ (vs. 9 en 10).

Jakobus zegt het niet met zo veel woorden, maar hij sluit hier aan bij woorden van Jezus in Matteüs 12:36, 37. We lezen daar de radicale uitspraak: ‘Ik zeg u, van elk nutteloos woord dat mensen spreken, zullen ze op de dag van het oordeel rekenschap moeten afleggen. Want op grond van je woorden zul je worden vrijgesproken, en op grond van je woorden zul je worden veroordeeld.’ Jezus stelt ons expliciet verantwoordelijk voor de woorden die wij spreken en het effect dat onze woorden hebben op onze naaste. Hij doet dat in het kader van een twistgesprek met farizeeën en schriftgeleerden, die Hij verwijt wel mooie woorden te spreken, maar tegelijkertijd slechte dingen te doen. Aan de vruchten herkent men immers de boom, volgens Jezus. Of zoals Jakobus het zegt: ‘Of kan een vijgenboom olijven voortbrengen of een wijnstok vijgen?’ Dat kan immers niet. Boom en vrucht horen bij elkaar, woord en daad moeten overeen stemmen.

Wie niet in staat is zijn tong te beheersen, kan moeilijk wijs genoemd worden. ‘Wie van u kan wijs en verstandig genoemd worden?’ (vs. 13) vraagt Jakobus dan ook uitdagend. Voor de auteur van deze brief is wijsheid niet verbonden met titels en status, maar met ‘het leiden van een onberispelijk leven en met wijze zachtmoedigheid’ (3:13). Hier openbaart zich opnieuw het verschil tussen de Griekse intellectuele wijsheid aangaande Gods wezen en de Joodse praktische wijsheid aangaande Gods wil (zie Klijn). Ware wijsheid is niet iets wat de mens zichzelf kan aanmeten of inbeelden, en zelfs niet iets wat je door hard studeren kunt verwerven. Ware wijsheid wordt geschonken. Ware wijsheid begint met goed luisteren en komt ‘van boven’ (vs. 17). Wie zoekt naar ware wijsheid wordt hier, zonder dat Jakobus God bij name noemt, doorverwezen naar de Eeuwige en zijn wil. De ware wijsheid herken je maar op één manier, namelijk door een onberispelijk leven en door wijze zachtmoedigheid. Aan de vruchten herken je de boom: zuiverheid, vredelievendheid, mildheid, ontferming, oprechtheid en gerechtigheid. Mensen die zichzelf wijs achten, maar zich laten beheersen door jaloezie of egoïsme, doen de waarheid echter geweld aan. Hun wijsheid is geen wijsheid van boven, maar ‘eigenwijsheid’, hoogmoedige wijsheid van beneden, die slechts uit is op eigen gelijk en eigen belang. Het resultaat: wanorde en allerlei kwaad.

Aanwijzingen voor de prediking

Het beeld van onze tong als een klein roer dat een reusachtig schip van richting kan veranderen, of als een kleine vlam die een enorme bosbrand kan veroorzaken, is voor onze hoorders heel herkenbaar. Daardoor wordt de gemeente direct bepaald bij de actualiteit van Jakobus’ woorden. Woorden kunnen een wereld in brand steken. Woorden kunnen een mensenmassa ophitsen tot haat en geweld. Het journaal biedt hier telkens weer nieuwe voorbeelden van. Woorden kunnen een relatie tussen twee geliefden vergiftigen. Woorden kunnen een kind al jong onherstelbaar beschadigen. Ook godsdienstige woorden kunnen veel kwaad stichten. Een liefdeloze boeteprediking heeft bij talloze gelovigen een onnodig groot schuldgevoel veroorzaakt. Woorden maken soms meer kapot dan ons lief is.

Moeten we dan maar niets meer zeggen? Zijn al die woorden, plannen en verklaringen van politieke en kerkelijke leiders niet ongeloofwaardig geworden? Jakobus weet echter dat onze tong dubbelzinnig is. Met onze woorden kunnen we zegenen en vervloeken. Met onze woorden kunnen we ook heel veel goed doen. Met een enkel goed gekozen woord kun je iemand in een moeilijke situatie opeens weer een begaanbare weg wijzen. Met woorden kun je een patstelling doorbreken of een gerezen misverstand de wereld uit helpen. Met woorden kun je elkaar bedanken, bewonderen, liefkozen, troosten of moed inspreken. De woorden van psalmen of poëzie zijn voor velen een bron van inspiratie in hun leven. En de woorden van het evangelie van Jezus Christus hebben bevrijdend gewerkt in de levens van miljoenen mensen op aarde. Als gemeente van Christus leven wij van de verkondiging van het Woord.

De prediking wint aan diepgang door Jakobus’ woorden enerzijds te plaatsen binnen de lange traditie van de wijsheidsliteratuur van Israël (Spr. 15:1-7) en door anderzijds Jakobus’ radicaliteit te verbinden met de woorden van Jezus (Mat. 12:33-37). Spreuken leert ons dat wijsheid begint met heel gewone menselijke ervaringen: ‘Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan.’ Zo simpel is het! Alleen hebben we met het uitspreken van die vriendelijke woorden soms al moeite. Een pijnlijke sneer, een minachtende opmerking, een leugentje om bestwil, een kleine roddel. Het gebeurt voordat we er zelf erg in hebben. Jezus zegt: ‘Ik zeg u, van elke nutteloos woord dat mensen spreken, zullen ze op de dag van het oordeel rekenschap moeten afleggen.’ Pas op hier niet in moralisme te vervallen! Prediking is en blijft evangelie: goede boodschap. Het zijn inderdaad radicale woorden die Jakobus in navolging van Jezus spreekt, maar hij weet dat wij allemaal weleens struikelen in het spreken. Jakobus spreekt tot ons in de naam van Jezus Christus, die ene mens naar Gods beeld, die niet struikelde. Jezus’ woorden en daden kwamen samen in één woord: liefde.

Liturgische aanwijzingen

Het is aan te raden heel Jakobus 3 te lezen met daarnaast Matteüs 12:33-37. Verder kan er gelezen worden uit de Joodse wijsheidsliteratuur zoals Spreuken 15:1-7. Uit de Psalmen kunnen enkele verzen van Psalm 103 gezongen worden (vanwege het zegenen van de Heer) en Psalm 119:1 en 11 (‘doe de weg der leugen weg van mij’). Verder Gezang 104 (door W. Barnard bij Jakobus geschreven) en 481 (vooral vs. 3).

Geraadpleegde literatuur

Al oud, maar nog altijd inspirerend is A.A. Spijkerboer, Trefwoord. Daders van het Woord, ’s-Gravenhage, 1978. Verder in de serie pnt: A.F.J. Klijn, De brief van Jakobus, Nijkerk, 1992 (de inleiding en deel III). Heel verhelderend is ook J. Bastiaens, ‘De brief van Jakobus’, in: J. Fokkelman en W. Weren (red.), De bijbel literair, Zoetermeer, 2003, 697-707.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken