Menu

Premium

Preekschets Jesaja 55:10-11 – 4e zondag van de herfst

Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten – zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug, niet zonder eerst te doen wat ik wil en te volbrengen wat ik gebied.

Preekschets Jesaja 55:10-11

Schriftlezing: Jesaja 55

Het eigene van de zondag

In deze tijd kan deze tekst uit Jesaja over zaad en vruchten, regen en sneeuw een mooi beeld zijn bij de pracht van de natuur in de herfst. Kom…en eet (Jesaja 55: 1) kan geciteerd worden bij de nodiging tot het Avondmaal, mocht dit gevierd worden. Deze verzen zijn naar mijn mening geschikt voor elke zondag waarin we stilstaan bij de bronnen van ons geloof. Hierheen! Hier is water voor ieder die dorst heeft.

Uitleg

Voor dit gedeelte wil ik mij vooral beperken tot vers 10. In dit vers komen enkele werkwoorden voor die elkaar met stijl opvolgen. Aan de hand van deze woorden kan de betekenis van deze tekst duidelijk worden.

Het eerste is neerdalen. In het Hebreeuws jrd. Dan denken we aan de Jordaan die afdaalt en onvermijdelijk aan Jezus die in de Jordaan afdaalt bij zijn doop. Het duidt op een beweging: tot ons komen, naar de aarde. Het woord van God blijft niet in de hoogte hangen. Regen is in de schrift dikwijls teken van Gods gave voor het goede leven en vruchtbaarheid. Sneeuw is zeldzaam en wit. Het is niet zomaar een poëtisch beeld, maar gekozen om het zachte en subtiele mee aan te duiden. Denk ook aan Jesaja 1: 18.

Doordrenken, dat is het tweede. Rvh betekent laven, in de zin van laten drinken. De gift van water aan de aarde wat diep in haar doordringt en leven geeft.

Bevruchten, in het Hebreeuws doen baren, een hofal van jld. Kinderen op de wereld zetten, dat is het beeld voor vruchtbaarheid. Het gaat dus niet zozeer om bevruchten, maar eerder om het resultaat daarvan. Kinderen komen eruit voort.

En tenslotte gedijen: vrucht dragen, zoals in het scheppingsverhaal. Zodat er zaad voor de zaaier is en nadien brood om te eten.

Waarom geld betalen voor iets dat geen brood is, je loon besteden aan wat niet verzadigen kan? Dit zijn wat mij betreft heel actuele vragen die deze tekst aantrekkelijk maken voor hedendaagse gelovigen. Wat is het dat ons werkelijk voedt? Zo zet de tekst de toon met pertinente vragen en dan blijkt vers 10 een uitnodiging te zijn om je mee te laten slepen in die levengevende cyclus van het woord van God.

Aanwijzingen voor de prediking

Zoek de Heer, nu hij zich laat vinden.

Wie of wat zoeken we eigenlijk? Wat kan ons dan allemaal verzadigen, zijn we niet teveel bezig met wat niet verzadigen kan? Zoeken we doel en zin van het leven niet in een bijna onverzadigbaar geluksgevoelen, in zaken die geen brood zijn? Vergeten we daarbij niet het wezenlijke?

En is het niet zo dat het allemaal ook heel snel moet verzadigen, hier en nu? Hebben we nog geduld om op zoek te gaan, naar wat echt en waar is, anders dan instant geluk? Meer dan eens zoekt men waar men hoopt te vinden, in zichzelf, in zelfbevestiging, in wat vatbaar, direct ervaarbaar is en onmiddellijk verzadigt: liefde wordt verliefdheid, geluk wordt een gevoelen en zelfs meetbaar en God wordt het verlengde van onszelf. We lijken eerder op zoek naar onszelf dan naar God.

Dorst naar God blijkt anders te lopen. De zoektocht en de dorst naar God en de verzadiging daarvan kan je bespreken aan de hand van de vier werkwoorden die Jesaja hier gebruikt: neerdalen, doordrenken, bevruchten en gedijen.

Neerdalen. Een bijzonder woord voor een bijzonder beeld. Wat we ontvangen uit de hemel is als regen en sneeuw, verfrissend en subtiel. Het woord van God komt niet als een rotsblok tot ons, wat op de maag blijft liggen. Nee, als een verfrissende bui, met regen die doet groeien en als sneeuw, schitterend wit. Het geeft leven en is kwetsbaar. Het kan zo uit onze handen glippen, even vloeibaar en onvatbaar als water maar met een groots effect. Het woord van God is zeldzaam als sneeuw en kostbaar als water en toch volledig gratis. Maar het kan ook verdampen, verdwijnen..Je kunt het niet manipuleren en je moet er op wachten met het geduld van een boer die wacht op regen en de verwondering van een kind bij de eerste sneeuw. Regen daalt neer, druppelt en blijft dat doen, tot onze ergernis soms onophoudelijk en onuitputtelijk. Wij hoeven niet te stijgen of anders gesteld: we hoeven in de eerste plaats blijkbaar geen grote inspanningen te leveren. De vraag is of we onze jassen, paraplu’s en sneeuwlaarzen boven halen om ons af te schermen, of zullen we onze dorst laten lessen en met open armen in de regen staan en even blij als kinderen in de sneeuw?

Doordrenken, laten drinken, staat er. Hij valt niet zomaar, die regen. Hij doordringt diep in de aarde, want dat is wat regen en sneeuw doen om de aarde, onze thuis, leven te geven. Water geeft leven, het doordrenkt. Open staan voor Gods woord zoals de aarde voor de regen, je dorst laten lessen, het water niet indammen, maar opnemen. In de joodse traditie zijn er vier soorten van leerlingen: de trechter, de spons, de filter en de zeef. De spons absorbeert alles maar de trechter laat aan de ene kant ontsnappen wat hij ontving aan de andere. De filter laat de wijn lopen maar behoudt de droesem of blijft als een koffiefilter achter met de drab. De zeef tenslotte, zeeft uit het meel het stof maar behoudt het goede meel. Welke leerling, gelovige, zullen wij zijn? Hoe zullen wij Gods woord ontvangen?

Bevruchten. Er staat dus eigenlijk iets anders: baren, kinderen op de wereld zetten. Ook een beeld voor vruchtbaarheid, maar het resultaat is hier eerder van belang: vruchten komen eruit voort, uit dat woord dat ons doordringt. Niet zomaar consumeren- wat we gewend zijn- want daar zoeken we onze verzadiging in. Neen, wanneer het woord van God ons doordrenkt brengt het kinderen voort. Het vraagt ons te produceren. Blijkbaar heeft het effect. Baren betekent dat het in ons gegroeid is en dat het ons kind is. Het woord van God groeit in ons en dat duurt lang en veronderstelt dat we het koesteren met geduld en laten groeien opdat het effect heeft. Het betekent dat het uit onszelf voortkomt en niet vreemd is aan ons. Die verzadiging en dat laten doordrenken met Gods woord heeft een resultaat dat ons eigen is. Wat mij betreft een mooi beeld van de groei van geloof net als de geboorte en groei van een kind.

Gedijen. Vrucht dragen staat er. Het gaat niet om rustigjes te gedijen. Het brengt vrucht voort, wat veel concreter is, zodat er weer zaad is om te zaaien. Zaad dat we dus zelf zaaien. En brood om te eten, wat ons kan verzadigen. Zo keert het woord ook terug. Blijkbaar moet het op deze manier naar God terugkeren.

Het woord van God komt ons tegemoet als regen die je diep laat doordringen, zo dat het kan groeien. Dan wordt het als een kind geboren, als een ontkiemende plant en draagt het vrucht.

Het woord van God heeft pas resultaat en kan ons pas verzadigen, als het door ons heen is gegaan, als het in ons is gegroeid, ons eigen is geworden.

Het kan heel lang duren voor de regen en de sneeuw vallen. Dat er nadien ook vruchten uitgroeien, kan maanden, soms zelfs jaren duren.

Net zoals water terugkeert naar de hemel, zo keert het woord ook terug. Wij geven het door, blijkbaar ook naar de hemel, in de vorm van onze dank. Dat is wat God behaagt, niet gebied of wil zoals er hier vertaald werd. Dat zou Hem goed doen. Je kan iemand niet gebieden om zich te laten doordrenken.

Zoals het water in een cyclus leeft, telkens in andere vormen en telkens vernieuwd wordt, doet ons geloofsleven dat ook. Zonder dat het in ons groeit, blijkt het vruchteloos.

Liturgische aanwijzingen

Psalm 42, NLB 316 en 321 zijn liederen die op een gelijkaardige manier als de tekst van Jesaja klinken. NLB 929 is evident geschikt.

Literatuur

  • Les maximes des Pères, Pirke Avot, traduction de Moise Schull, Chapitre 5, 17, p. 55, 1986, les éditions Colbo, Paris.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken