Menu

Premium

Preekschets Jesaja 63:4

Jesaja 63:4

Reminiscere

Ik had besloten tot een dag van wraak, het jaar van vergelding was aangebroken.

Schriftlezing: Jesaja 63:1-6

Het eigene van de zondag

Zie zondag 26 februari met het oog op de lijdenstijd. De naam van deze zondag (Reminiscere) wijst op Psalm 25:6, 32. De lijn naar de lijdenstijd ligt in dit gedeelte enerzijds via de uitdrukking: ‘Ik heb de perskuip alleen getreden’ (vs. 3a, vgl. Gez. 178:5), anderzijds wordt de vraag opgeroepen wat het beeld van God dat hier wordt geschetst, zegt over het kruis van Golgota.

Uitleg

Zie zondag 26 februari voor dit deel van het boek Jesaja. De eerste zes verzen van Jesaja 63 worden als zelfstandige eenheid gezien. Wel er gewezen worden op het verband met het eind van Jesaja 59 waar er ook de nadruk op wordt gelegd dat de Heer Zelf redding zal brengen (vs. 16) als Krijgsheer.

Het gedeelte begint met een vraag die door een wachter op de muur wordt gesteld: ‘Wie is het, die uit komt, uit Bosra?’ De aanduiding van Edom is belangrijk: ‘De sleutel voor deze pericoop ligt voor de hand, in de eerste versregel: “”. Codewoord voor de aartsvijand van God en zijn volk, evenals “”. Toch anders dan “”, meer de profiteur op de achtergrond’ (Koole). Er zijn verschillende momenten in de geschiedenis van Gods volk aan te wijzen van de vijandschap tussen Israël en Edom: bijvoorbeeld dat het volk niet door Edom mocht trekken op weg naar het beloofde land (Num. 20) en de opstand tegen Jerobeam (2 Kon. 8:20). In de profetische boeken zijn verscheidene oordeelsprofetieën tegen Edom te vinden (Jer. 49:7-22; Ez. 35; Am. 1:11-12; Mal. 1:2-5). In dit kader zijn vooral Jesaja 11:12-14 en Jesaja 34 van belang.

De omschrijving die dan volgt, wijst op een koning of krijgsheer. Uit het antwoord blijkt dat het jhwh is (‘Ik ben het’) die strijdt voor gerechtigheid en zijn volk redt.

Vervolgens klinkt in vers 2 de vraag waarom zijn kleren zo rood zijn. Daarop antwoordt Hij dat Hij alleen de vijand heeft verslagen en vernietigd. Hoewel de slachting niet wordt beschreven, zijn de gevolgen daarvan duidelijk te zien. Het beeld van de wijnpers wordt hier gebruikt: zoals de kleren rood worden bij het bereiden van de wijn in de wijnperskuip vanwege de spetters die opspatten van het sap, zo zijn de kleren hier rood van het bloed dat opspat. Het beeld van de wijnpers roept de gedachte van het oordeel op; we komen dit beeld ook tegen in Jeremia 25:30, Joël 4:13 en Klaagliederen 1:15.

Vers 3 legt er de nadruk op dat de Heer er werkelijk alleen voor stond. Geen van de volken heeft Hem geholpen. Het verslaan van de vijanden en zo het uitroeien van het kwaad is alleen bij Hemzelf in veilige handen.

Het ‘Ik had besloten’ in vers 4 van de nbv is een weergave van b’libbi (in mijn hart) waar dus het hart wordt genoemd. De nb vertaalt ‘Want een dag van wraak was in mijn hart’. Het gaat dus om iets wat God zeer aan het hart gaat, Hij is er helemaal bij betrokken.

De vertaling van ge’wolaj in vers 4 geeft problemen. De nbv kiest voor de vertaling ‘van vergelding’ terwijl andere vertalingen kiezen voor ‘van mijn verlosten’ (sv en nb), ‘van mijn verlossing’ (nbg). Het lijkt mij te gaan om een vorm van het werkwoord g’l (verlossen). Een complicerende factor is wel dat er aan het eind van vers 5 ook een vorm van dit werkwoord staat (’Ege’Aletij) dat door iedereen wordt vertaald met besmeuren of bezoedelen, dat ook wel als tweede betekenis van g’l wordt genoemd in de woordenboeken. Toch lijkt de keuze voor een vorm van verlossen mij in vers 4 verantwoord, zeker ook gezien het redden in vers 1.

Wraak heeft bij ons een connotatie van vergelding die niet gerechtvaardigd is. In het bijbelse gebruik heeft wraak van God juist wel de betekenis van vergelding die gerechtvaardigd is (Peels).Tegen wraak als uiting van een kwade gezindheid wordt ook in het Oude Testament gewaarschuwd (vgl. Lev. 19:18; Ps. 8:4; 44:17; Klaagl. 3:60 en Jer. 20:10). Hier gaat het om woede die gericht is tegen het kwade. Juist vers 4 toont ons dat bij God wraak en verlossing niet tegengesteld zijn, maar bij elkaar horen.

Vers 5 legt de nadruk op de schok die het voor de Heer is geweest dat Hij dit oordeel helemaal alleen moest voltrekken. Blijkbaar is er geen roep om gerechtigheid die vanuit de volken klinkt. Waar Cyrus eerder in Jesaja gebruikt wordt om Gods heilsbeloften uit te voeren, blijkt hier dat het uiteindelijk God Zelf is die dit moet bewerken.

Vers 6 stelt nog een keer heel scherp hoe het oordeel is voltrokken en het lijkt daar ook te gaan om een verbreding, omdat het niet alleen gaat over , maar over de volken.

Aanwijzigingen voor de prediking

Om een brug te slaan tussen de tekst en het leven van de hoorders het ‘er alleen voor staan’ herkenningspunt zijn. Voor kinderen aangesloten worden bij het beeld van een (film)held die er alleen voor staat, maar de strijd wint.

De Heer staat er hier alleen voor in de beslissende strijd tegen . De plaats en ontwikkeling die heeft en doormaakt in het Oude Testament komen aan de orde.

Het hier geschetste beeld van God botst op het hedendaagse godsbeeld. Zelfs wanneer we ons niet willen laten door een al te liefelijk beeld, roept deze beschrijving weerstand op: is het niet al te gruwelijk om zo (beeldend) te spreken over God die zijn vijanden vernietigt? Ook hier gaat het om verlossing van het volk. Blijkbaar gaat dat niet zonder uitschakeling van de vijand. Bij wraak van God gaat het altijd om recht en niet om onrechtvaardige vergelding.

Deze beelden helpen ons de diepte van het kruis van Jezus te verstaan. De uitdrukking ‘de pers alleen getreden’ is vanuit Jesaja 63 niet rechtstreeks op Jezus’ lijden en sterven van toepassing, hoewel dat in de vroege kerk vanuit een typologische invalshoek wel gebeurde. Deze uitleg komen we na de Reformatie niet meer tegen (Van de Beek). De uitdrukking is wel blijven bestaan om het lijden van Christus te duiden (vgl. Gez. 178:5). De nadruk ligt dan op het alleen: alleen Jezus kon bevrijding geven van de machten. Blijkbaar is alleen God Zelf in staat om het kwaad te trotseren en te verslaan. Daar ligt ook het verband met Matteüs 26:36-46 waar Jezus er alleen voor staat. Het Nieuwe Testament gebruikt dit beeld echter om Gods vernietiging van het kwaad aan te duiden (Op. 14:19-20; 19:13-15), waarbij het aannemelijk is dat Christus dit oordeel uitoefent.

Er is ook de lijn dat het oordeel door Christus is gedragen: Hij is het die de wraak op zich neemt (vgl. Gal. 3:13). Van Veluw heeft een poging gedaan de klassieke verzoeningsleer te herijken door de losprijs niet zozeer te verstaan als vergoeding voor persoonlijke fouten in mensenlevens, maar als vergelding voor wat de slachtoffers van deze wereld is aangedaan. Vanuit dat perspectief is het de vraag of het bloed ook het kruis van Golgota symboliseert. In ieder geval heeft Christus de machten en krachten openlijk te schande gemaakt (Kol. 2:15). Al onze pogingen om verlossing te brengen slagen er niet in echt het kwaad uit te roeien. God heeft dat in Christus wel gedaan en zal dat doen.

God zal wraak oefenen: ook na Jezus’ sterven en opstanding klinkt de roep in het Nieuwe Testament om recht (vgl. 2 Tess. 1:5-8; Op. 6:9-10; 19:2). Tegelijkertijd hoeven en kunnen wij juist daarom geen wraak te nemen. Het liefhebben van je vijand betekent niet dat het kwade wordt goedgepraat, maar dat je de vijand Gods genade in Jezus biedt (Rom. 12:19).

Het is een geweldige gedachte dat God het kwaad zal verdelgen en ook helemaal zal uitroeien. God alleen dat en in Christus heeft Hij dat gedaan.

Liturgische aanwijzingen

Naast Jesaja 63:1-6 zou uit het Nieuwe Testament Matteüs 26:36-46 gelezen kunnen worden. Hier komt de spannende vraag of je de wraakpsalmen mag of zelfs moet laten zingen. Liederen: Psalm 2:4; 22; 58:3,4; Gezang 177; 178:5; elb 121.

Geraadpleegde literatuur

H.G.L. Peels, Wie is als Gij? Schaduwzijden aan de Godsopenbaring in het Oude Testament, Zoetermeer, . van de Beek, God doet recht. Eschatologie als christologie, Zoetermeer, .H. van Veluw, De straf die ons de vrede aanbrengt. Over God, kruis, straf en de slachtoffers van deze wereld in de christelijke verzoeningsleer, Zoetermeer, 2002.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken