Menu

Premium

Preekschets Johannes 1 – Nieuwjaar

In het begin was het Woord.

Schriftlezing: Johannes 1:1-18

Het eigene van de nieuwjaarsdag

Nieuwjaarsdag heeft in het kerkelijk jaar de plek van aandacht voor de besnijdenis van Jezus op de achtste dag. De kerkelijke nieuwjaarsdag is eigenlijk de eerste zondag van Advent.

Als de nieuwjaarsdag op zondag valt, zoals in 2017, is het goed mogelijk het begin van een jaar te verbinden met het begin in de Bijbel bij Genesis en bij het Evangelie volgens Johannes. Een begin, een nieuw begin, licht in de duisternis en de duisternis heeft het gegrepen, maar niet te pakken gekregen.

Wat zal het jaar brengen? In het jaar 2017 vallen verkiezingen in Europa: in Frankrijk, Duitsland en ons eigen land. Onvrede en ontevredenheid zijn ongrijpbare factoren, die in de uitslag van verkiezingen tegenwoordig meespelen. Of we daar in de kerk aandacht aan moeten besteden, blijft een vraag. In het jaar 2017 wordt het op 31 oktober precies 500 jaar geleden, dat de Reformatie begon met Maarten Luther. Reformatie en reformeren blijven begrippen die bij elkaar horen. Kerk-zijn is nooit af tot de wederkomst van Christus.

Uitleg

De NBV heeft ‘Het evangelie volgens Johannes’. Dat klinkt vlotter dan ‘naar Johannes’ of ‘van Johannes’. Als we maar goed nadruk leggen op het feit dat het geen product van creativiteit aan de schrijftafel is, maar weerslag van gebeurde werkelijkheid met een gelovige duiding. Dat komt vooral tot uiting in de manier waarop dit vierde Evangelie op zorgvuldige en uitvoerige wijze gesprekken weergeeft. Tegen de achtergrond van die gesprekken is de opening van een bespiegelend karakter om te laten merken wat ons te wachten staat als we dit boek open slaan.

Zo begint Johannes met een verwijzing naar Genesis 1. Schepping en herschepping, schepping en verlossing, Mozes en Christus (vers 17) komen naast elkaar en in elkaars verlengde te staan.

Het woord, de logos, is het gesprek. God spreekt en handelt en het Woord wordt daad. De mens spreekt tot God. Spreken tegen een oermacht kan niet, is zinloos, Maar spreken tot de levende God kan wel. En tot die mogelijkheid is de mens geroepen – om in gesprek met God te treden. Dat is bidden, lofzingen, luisteren en beamend lezen in het Woord, dat verwijst naar het spreken van God.

Vers 1-4

In het begin, of in beginsel, of in hoofdzaak. Zowel Genesis als het vierde Evangelie vallen met de deur in huis: het gaat over wat in dit leven en voor ons als mensen de hoofdzaak is. Hoofdzaak is meer dan een historisch begin. Hoofdzaak reist gedurende heel ons leven mee. Wat is dan die hoofdzaak? God geeft aan heel de kosmos en het leven een bestemming en roept op om aan die bestemming toe komen in de weerbarstigheid van alledag. Het woord was ‘bij God’. Dat betekent: op God gericht. Wie Hij is, blijkt uit zijn Woord.

Leven en licht zijn vitale effecten van de schepping. Er is rond licht sprake van strijd: de duisternis verdraagt geen licht en licht ziet niets in duisternis. Dat is botsing van belangen. Het belang van het licht wint. Tot heil van de mens en de hele kosmos.

Vers 6-9
In Jezus is het levende Woord aan het licht getreden. Dat wil Johannes aangeven. Ja, Jezus is het licht Zelf. Juist daarom wordt Johannes de Doper getekend, als degene die zelf het licht niet is, maar verwijst naar het licht: na mij komt Hij! Daartoe is Johannes de Doper geroepen. Hij praat niet uit zichzelf en hij praat niet tot zichzelf. Hij praat vanuit zijn roeping tot allen die het kunnen en willen horen.

Het gaat om de Messias, de Lichtdrager, het Licht, dat naar de wereld kwam om duisternis, de zonde, de dood, de vernedering, het onrecht, de wreedheid, de verslaving en alles, wat duisternis nodig heeft, te verdrijven.

Vers 10-13
Het subject is nu niet meer het licht, maar de Logos. Logos is: God voor zover hij Zich openbaart. De wereld, waar de Logos naar toe kwam is zijn wereld. Dat de wereld Hem niet herkend heeft, ligt aan vervreemding van haar oorsprong. Dus niet dat de wereld Hem niet zou kunnen kennen. De wereld had Hem moeten kennen. Dat houdt een oordeel in. Het gaat nu om opheffing van die vervreemding en dat is de genadige wending.

Zo velen die Hem aannemen heeft Hij macht (recht en vrijheid) gegeven om kinderen van God te worden. De plaats van het “hun” in de zinsconstructie wijst op het bijzondere voorrecht. Kernpunt daarbij is: zijn naam geloven. Dat Hij de Redder is ook van jou. Bij macht gegeven kan ook gedacht worden aan eniggeboren Zoon gegeven (Johannes 3:36).

Na de algemene kwalificaties, zoals de duisternis, de wereld, de zijnen, zijn de zo velen degenen die tegen de stroom ingaan, afwijken van wat de wereld denkt en doet. Ze zijn niet alleen kinderen van God, maar ze gedragen zich ook als kinderen van God. Omdat ze zijn naam geloven – niet op eigen kracht alleen, maar door een nieuwe geboorte: uit God, uit de Geest, van boven. Vgl. Johannes 3: 3, 6, 31).

Vers 14
Het Woord is vlees geworden, in de sfeer van het menselijke in binnengekomen en zich heeft vereenzelvigd met de mensen (mens onder de mensen) heeft en tegelijk beschikt over wat alleen aan God toekomt.

Het Woord heeft zijn tent onder ons opgeslagen. In 1 Koningen 8:12 lezen we dat God in een donkere wolk wil wonen. In het Heilige der Heiligen van de tempel van Salomo was het donker, achter een dik gordijn. Nu is heerlijkheid van God in Jezus aanwezig en zichtbaar, alsof het gordijn is opengeschoven. Christus is vol van genade en waarheid tot ons gekomen. We mogen denken aan Mozes, die God aanschouwt; en in Exodus 34: 5-7 treffen we de woorden aan: Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig.

Vers 15-18
Johannes de Doper is door zijn priesterlijke afstamming nog niet de grote hogepriester die men verwachtte, maar misschien wel een van de profeten die in Deuteronomium 18: 18 worden aangekondigd. In Handelingen 19:2-6 lezen we hoe Paulus in Efeze volgelingen van Johannes de Doper ontmoet. De evangelist Johannes wil duidelijk ook deze mensen bereiken door hen te zeggen, dat hun leermeester de Messias zelf niet is geweest. Ondanks zijn martelaarschap is Johannes de Doper niet de lijdende knecht van God. Met een raadselzinnetje wordt een doordenker van de Doper doorgegeven: Die na mij komt is meer dan ik, want Hij was er vóór mij. De Messias was er al in het verborgene in de aanwezigheid van een priester, de ark, de Thora, een koning of een profeet. Zo leert Johannes ons inclusief denken.

Van de Messias ontvangen de hele in Christus gelovende gemeente genade op genade. Dat past bij de heerlijkheid en de volheid en Gods zelfopenbaring op de Horeb bij Mozes (Exodus 34). Het is genade en nog eens genade, en dat is de sfeer van de Heer.

Mozes en Christus worden naast elkaar genoemd of misschien tegenover elkaar? Het gaat niet om tegenstellingen maar om een aanvulling: Mozes bemiddelt de gave van de wet en Christus is de beschikker over de genade en waarheid van God, waaruit Hij geeft! En zo mogen wij God zien als nooit tevoren, zodat klinken kan: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (Johannes 14:9).

Aanwijzingen voor de prediking

Het begin van het Evangelie grijpt terug op het scheppingsgeheel van Genesis en daarmee van heel de Thora. Dat is voor ons wat problematisch, omdat de historiciteit als een graat in onze keel blijft zitten. Maar schepping zegt meer over (en tegen) autonomie. Schepping heeft te maken met een bijzondere relatie, zoals David zo onschatbaar mooi zegt in Psalm 139: Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder. David weet heus wel hoe voortplanting gaat, je hoeft hem niets te vertellen. Maar leven is meer dan gevolg van voorplanting.

Dat past op Nieuwjaar zo goed, want we beginnen een nieuw jaar des Heren. We wensen elkaar heil en zegen toe. We hopen op een goed jaar, maar we weten dat ziekte en dood ons met hun verstorende werking bezig houden. Alles kan een risico vormen, ook het risico, dat we verslappen in ons geloof en vertrouwen op God.

Goed is het om te beseffen, dat de Joodse gemeenschap op Rosj Hasjana (nieuwjaarsfeest), vlak voor het Loofhuttenfeest, Genesis 1 leest.

Tegelijkertijd mogen we in dit jaar ons richten op het kerkelijk leven. Daarbij zijn die woorden “genade” en “waarheid” waardevolle sfeer-bepalers. Door mee te doen in de erediensten en in het werk van de kerk, pastoraal en diaconaal, bemoedigend en vertroostend. Daartoe is de Messias verschenen met leven en licht in de duisternis, die zomaar op ons kan vallen, maar juist daarom helpt Hij om ons vitaal te houden in dienstbaarheid en verwachting.

Liturgische aanwijzingen

Bij de Nieuwjaarsdienst kan een gesprek met kinderen gaan over wat belangrijk is in het leven. Dat kan mooi passen bij Johannes 1. Wat belangrijk is? Gezondheid, vrede, vertrouwen, school. En is geloof in God ook belangrijk? Ja, ik dacht het wel, want Hij is onze Schepper. Als hij er niet was, zouden wij er ook niet zijn. En als Hij ons niet zou willen hebben, zou hij ons nooit geboren laten worden. Dus dat wij er zijn, is een teken van Gods schepping en van zijn liefde voor ons. En we mogen Gods kinderen zijn. Dat maakt God nog eens extra duidelijk door ons zijn Zoon als Goede Herder te geven. Want die kan ons veilig leiden naar de stal. Die veiligheid gunt God ons – zo lief heeft Hij ons.

Om te zingen: Psalm 84:6, Psalm 86:4, Psalm 111: 1,2,6; kinderlied: ‘Jezus is de goede herder’ (ELB 452), LB 488, LB 835 en LB 513.

Literatuur

  • H. Ridderbos, Het Evangelie naar Johannes, deel 1 (met in de inleiding nadruk op het eigen karakter van dit vierde Evangelie, waarbij naast het ooggetuige zijn van mensen ook het medegetuigen van de Heilige Geest goede aandacht krijgt vanuit de hoofdstukken 14-17)

  • P.H.R. van Houwelingen, Johannes, het Evangelie van het Woord uit de derde serie van Commentaar op het Nieuwe Testament (met een mooie inleiding, die niet overbodig is)

  • P.A. Elderenbosch, Het onderricht van de Messias (met veel aandacht voor de Oudtestamentische achtergrond).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken