Menu

Premium

Preekschets Johannes 3:27 – Tweede Advent

Johannes 3:27

Tweede Advent

Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt.

Schriftlezing: Johannes 3:22-27

Het eigene van de zondag

In het kader van een overkoepelend thema ‘Op zoek naar de waarheid die in Christus wordt gevonden’ (zie: Eerste Advent), nu het thema: ‘Uit de hemel gegeven.’

Uitleg

In de profetentekst (Jes. 40:1-11) gaat het om een luide roep, waarin zonder aarzeling de waarheid wordt aangezegd: ‘Baan voor de Heer een weg door de woestijn.’ Enerzijds is dit kracht, anderzijds is dit een uitermate teer geluid, een liefdevolle stem, een hoopvolle houding vol aandacht en troost. Het beeld wordt gebruikt van de herder, die geduldig zorg draagt voor de eenheid van zijn kudde: ‘Zorgzaam leidt hij de ooien.’ Beide, kracht en tederheid, zijn benaderingen die passen bij de tijd van Advent. Enerzijds is er die helderheid, die krachtige aankondiging, bedoeld om mensen wakker te schudden. Anderzijds is er het troostwoord als die kostbare verwijzing naar Gods Koninkrijk, geadresseerd aan mensen die lijden vanwege de gebrokenheid van de schepping.

Opmerkelijk is dat er in Johannes 3:22-36 wordt verondersteld dat Jezus doopte, gelijktijdig met Johannes de Doper. Of waren het de leerlingen van Jezus die doopten (vgl. Joh. 4:2; dit in tegenstelling tot Mar. 1:14)? Een chronologisch overzicht presenteren is niet de bedoeling van het Johannesevangelie. Het gaat dus niet om een ‘historische’ beschrijving van werkelijke rivaliteit tussen Jezus en Johannes, maar over de situatie na de kruisiging, wanneer de kerk tot ontwikkeling komt en er rivaliteit ontstaat tussen de wijze waarop navolgers van Johannes en Jezus met de claims omgaan (Marsh, 193): ‘There is a real and profound sense in which they were offering men their baptisms, different though they were, simultaneously, and that they do so still. There is still a distinction to be made between baptism, even in a Christian church, which is mere ceremonial, and one which is truly a sacrament, i.e. with water and the Spirit. Having stated the simultaneity and therewith the inevitable rivalry between Jesus and John (and no doubt John would have in mind the service that this present passage would render the churches that he knew and loved) the author records a further witness of the Baptist to Jesus…’

In het schriftgedeelte uit het Johannesevangelie worden Jezus en Johannes door de evangelist bewust tegenover elkaar geplaatst. Wat is nu de waarheid? Die harde woorden van de Doper, of de ontferming, centraal in de boodschap van Jezus? Zeer waarschijnlijk vormt deze schijnbare rivaliteit een weerspiegeling van een echte rivaliteit tussen joden en christenen in de vroege kerk aan het einde van de eerste eeuw, in de tijd dat het Johannesevangelie is geschreven. De fundamentele vraag is niet: welke doop is nu de beste? De fundamentele vraag is de vraag naar God en de komst van zijn Koninkrijk en in de optiek van de evangelist Johannes is Johannes de Doper de onmisbare wegbereider, de krachtige klaroenstoot, de profetische stem die de brug slaat tussen de profeten van het Oude Testament en de verkondiging van Gods Koninkrijk zoals Jezus Christus die boodschap belichaamt. Zo komt ook de stem van Jezus tot zijn recht. Immers Hij is de goede Herder, die zijn leven inzet voor de schapen en die liefdevol waakt voor de eenheid van zijn kudde (vgl. Joh. 10).

In Johannes de Doper heeft de kerk altijd het joodse geloof als wegbereider voor de boodschap van het Koninkrijk van God in de wereld willen zien. Dit is voor de latere christenen waarvoor het Johannesevangelie tenslotte is geschreven, het jodendom op z’n best. Het is weliswaar een stem vanaf de aarde, maar het is een stem vol verwachting, een hoopvolle blik, omhoog gericht naar het wonder dat God gaat doen. Zelf ziet de Doper zich als degene die beantwoordt aan de profetieën van Jesaja en wiens taak het is de mensen voor te bereiden op Gods toekomst. Zelf toont deze Johannes de Doper de bereidheid op het beslissende moment een stapje terug te doen als het gaat om de noodzakelijke communicatiekanalen de wereld in: de baan voor God dwars door de wildernis der geschiedenis, ruim baan voor de boodschap van Gods liefde voor mensen, die niet langer tot het joodse volk beperkt kan blijven, maar de geijkte kaders overstroomt op weg naar talloze landingsplaatsen overal ter wereld, ook hier bij ons, vandaag in ons midden. De stem van deze Johannes hoort thuis in de tijd van Advent. De Doper weigert in te gaan op de suggestie dat er rivaliteit zou kunnen ontstaan tussen Jezus en hemzelf. Er is immers ten slotte maar één waarheid en die is van God en ‘geen mens kan iets aannemen, of het moet hem uit de hemel gegeven zijn’. Dat moet alle menselijke gelijkhebberij relativeren, toen zo goed als nu.

Aanwijzingen voor de prediking

Het gaat bij de diepere betekenis van de doop niet om jodendom of christendom, of welke godsdienst of kerk dan ook. Het gaat om Gods toekomst, voor de mensheid, voor het kleinste mensenkind. Het gaat om de onderkenning dat God het leven wil. Kinderen zijn geen eigendom en God heeft geen kleinkinderen. Principieel zijn mensen stuk voor stuk volwaardig en onmiddellijk toegankelijk voor Gods Geest. De doop is een teken en een zegel en heeft als zodanig een symbolisch, een verwijzend karakter. Het komt erop aan dat mensen in de kerk geholpen worden hun doop als zodanig te leren verstaan. God heeft als de Schepper een band met ieder kind, ook, zo mogen wij geloven, met de niet-gedoopten. Als de bron van het leven heeft de Eeuwige immers een band met ieder mens. In de gemeente van Christus wordt door middel van de doop die band herkenbaar gemaakt, zichtbaar, aanwijsbaar, als een basis om op te handelen, een vreugdevol uitgangspunt met het doel de moed niet te verliezen en te leven, zoals Paulus dat schrijft aan de gemeente van Christus in Rome, vanuit de hoop.

Heil, benoemd als van God, komt op mensen af van Godswege, misschien vreemd om te zeggen, maar het maakt wel wat duidelijk, het komt ‘van boven’ (Joh. 3:31). Dit heil, deze zegen, komt niet spontaan uit het midden van mensenwerk naar boven. Waar het ten diepste om gaat, dat organiseren mensen niet. Zij hebben de waarheid niet in pacht en doen er goed aan het betrekkelijke van eigen inzichten en daden onder ogen te zien. De meerwaarde te geloven dat de waarheid die in Christus wordt gevonden ‘van boven’ tot de mensen komt, houdt in dat mensen hun eigen beperktheid erkennen en dat getuigt van een zekere wijsheid die alles met God te maken heeft (‘van boven’, Grieks: anoothen, vgl. Joh. 3:3 en 3:31; het sluit nauw aan bij de tekst van de Eerste Advent, het gesprek van Jezus met Nicodemus). In God benoemen wij immers het mysterie van de bron van het leven zelf. Zo leren mensen afstand te doen van een overschatting van hun eigen daadkracht. Wat de waarheid is, dat maken mensen tenslotte zelf niet uit.

De Doper gebruikt de beeldspraak van zijn tijd, van de bruid en de bruidegom en de vriend van de bruidegom. De bruid, dat zijn voor hem de gelovigen samen en zij verwachten de bruidegom, dat is Christus die komt namens God. Wie zou hijzelf, de Doper, dan anders zijn dan de vriend van de bruidegom? Daar is toch geen plaats voor rivaliteit of gevoelens van jaloezie? Integendeel, daar past blijdschap en bescheidenheid. Je zou daar de sleutel tot de vrede tussen godsdiensten in kunnen zien. ‘Wie zijn getuigenis wel aanvaardt, bevestigt daarmee…’ niet zozeer dat Jezus de ware is; dat zou je taalkundig verwachten, maar Jezus verkondigt niet zichzelf, en dus is het zo dat… ‘Wie zijn getuigenis aanvaardt…’ volgens de evangelist, ‘bevestigt dat God betrouwbaar is’; de NBG-51 vertaalt ‘waarachtig’ (Grieks: alètès). Zo komen verschillende geloofstradities met hun eigen waarheidsbeleving tot hun recht wanneer zij elkaar aanvullen. Zoiets bedenk je zelf niet. Zo’n visioen overstijgt de aardse eenzijdigheid van menselijk belang en godsdienstige overtuiging. Zo’n waarheidsidee wordt een mens vanuit de hemel aangereikt.

Liturgische aanwijzingen

Naast Johannes 3:22-26, kunnen Jesaja 40:1-11 en Romeinen 15:4-13 worden gelezen. Mocht men in de tijd van Advent willen dopen, dan biedt deze zondag qua thematiek een goede mogelijkheid. Liederen: LvdK: Psalm 80:1, 2, 6 en 7; Tt nr. 125:1, 2, 6, 7 en 8; LvdK Gezang 123; 46; 122 en 126.

Geraadpleegde literatuur

C.K. Barrett, The Gospel According to St. John, London 1978, i.z. 226; J. Marsh, Saint John, Harmondsworth 1988 (= 1968).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken