Menu

Premium

Preekschets Lucas 14:14

Lucas 14:14

Oculi

Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.

Schriftlezing: Lucas 14:1-24

Het eigene van de zondag

Zondag Oculi is genoemd naar de woorden in Psalm 25: ‘Mijn ogen zijn altijd gericht op de Heer’. In de derde zaligspreking die we tegenkomen in het tweede deel van Lucas gaat het over een maaltijd. Als het in het Evangelie over een feestmaal gaat, klinken daarin eschatologische motieven door: het feestmaal op de berg Sion (Jes. 25:6-12) en de bruiloft van het Lam (Op. 19:6-10). In het volgen van Jezus op zijn weg van lijden houden we het einde in beeld. Dat Jezus het in de zaligspreking over de opstanding van de rechtvaardigen heeft (Luc. 14:14b), doet vermoeden dat hij ook spreekt over zichzelf.

Uitleg

De perikoop bestaat uit drie momenten tijdens de maaltijd van een farizeeër waarbij Jezus op diens uitnodiging aanwezig is. De eerste twee momenten, de genezing van de waterzuchtige en de discussie daarover (1-6) en de gelijkenis over het innemen van de ereplaats (7-11), bereiden voor wat volgt: wie is er zo gelukkig dat hij zal deelnemen aan de ‘maaltijd in het koninkrijk van God’? De ‘aanliggende gast’ lijkt ervan uit te gaan dat hij wel deel zal hebben aan de eschatologische maaltijd. Daarop vertelt Jezus de gelijkenis over de gasten van de maaltijd. De verzen 12-14 bereiden de omkeer van het subject voor. Gaat het in het eerste deel over wie de goede gastheer is, in het tweede deel gaat het om de vraag wie de gast is die de uitnodiging tot het feest aanneemt. Jezus draait daarmee het perspectief radicaal om: het draait in Gods koninkrijk niet om de vraag of je een goede gastheer bent, maar of je zelf waardig bent om als gast deel te nemen aan het feestmaal. Ondertussen plaatst Jezus zichzelf in de positie van gastheer. Die wending blijkt vooral uit vers 24, waarin Jezus spreekt over ‘mijn feestmaal’. Als gast is Jezus aanwezig, maar de gast blijkt de verborgen gastheer te zijn. In dat licht wordt ook het contrast tussen Jezus en de farizeeër duidelijk. Jezus’ gastvrijheid is er een van nederigheid en openheid (Bock).

Daarmee komt ook de uitdrukking dat er ‘beloning is bij de opstanding van de rechtvaardigen’ (14) in een ander licht te staan. De gast aan de maaltijd die zichzelf – en zijn medetafelgenoten? – de hemel in prijst, ziet zichzelf al tussen de rechtvaardigen staan. Maar Jezus stelt dat ter discussie. Jezus spreekt zalig, onderweg naar Jeruzalem. Onmiddellijk rijst dan de vraag wie de gelukkigen zullen zijn. Zijn dat niet zij die bij Hem willen horen? Zijn dat niet zij die zijn gasten willen zijn? Jezus plaatst de gastheer in de positie van de gast en daarmee plaatst hij zichzelf als gast in de positie van gastheer. Daarmee komt de vraag in beeld of je zijn gast wilt zijn en of je Hem als dé Rechtvaardige wenst te aanvaarden. Wie zichzelf opent voor de ander zonder daarbij de vraag te stellen wat hij daarvoor terugkrijgt – die is een gelukkige.

De uitdrukking ‘opstanding van de rechtvaardigen’ is onderdeel van de Joods-farizese denkwereld. In Psalm 1:5 leest de masoretische tekst dat de goddeloze niet zal ‘staan’ in het oordeel, terwijl de lxx leest dat hij niet zal ‘opstaan’ (ouk anastesontai). De Targum legt dit uit als ‘zal niet rechtvaardigd worden’ (Wright, Resurrection, 199). Volgens de intertestamentaire literatuur ontvangen twee groepen in de Joodse samenleving, zondaars en rechtvaardigen, in het oordeel loon naar werken. Jezus verbindt in deze gelijkenis beide groepen aan elkaar: rechtvaardig zijn zij die barmhartigheid schenken aan hen die in de marge van de samenleving terechtgekomen zijn (De Vries, 114). Terwijl in de intertestamentaire literatuur de opstanding van de rechtvaardigen vooral in beeld komt als vindicatie vanwege het lijden dat de rechtvaardigen in dit leven is overkomen, is de opstanding in Lucas meer verbonden met de messiaanse tijd waarin de armen, blinden en kreupelen zullen delen in het heil van Israëls God. Niet wie heeft zal ontvangen, maar wie niet heeft. Niet wie genodigd is zal aanzitten, maar wie het niet waard is om genodigd te worden. Niet wie kan terugvragen, maar wie niets te bieden heeft, is genodigd aan Gods maaltijd.

Aanwijzingen voor de prediking

Onderweg naar het kruis is Jezus bezig de rollen om te draaien. Die van gast en gastheer, maar evenzeer die van de gasten onderling. Niet degene die zichzelf waardig acht, maar die buiten alle categorieën van waardigheid valt. Gods gerechtigheid komt aan het licht bij de rechtelozen. Nu staat die ‘preferential option for the poor’ niet zomaar op zichzelf, maar deze is intrinsiek verbonden met de openbaring van God in Christus. De tekst staat tussen Jesaja 25, waar het herstel van alle volken op de berg Sion wordt gevierd rond de maaltijd, en Openbaring 19, waar het Lam het grote middelpunt van het feest, de bruiloft, is. Die bijbelse verbanden kunnen de gemeente bewaren voor enerzijds een spiritualiteit die los staat van het concrete onrecht en anderzijds voor het opgaan van het geheimenis van het geloof in de strijd tegen het onrecht. Nicholas Wolterstorff wijst op een intrinsiek onderdeel: vroomheid roept om gerechtigheid. Gerechtigheid wordt gemotiveerd door navolging en gehoorzaamheid. In de weg naar Goede Vrijdag en Pasen dringt de ander zich aan ons op. Wij kunnen ons niet bezighouden met ons eigen heil alleen. De uitroep ‘Zalig wie brood eet in het koninkrijk van God’ wordt door Jezus beantwoord met de gelijkenis, om te voorkomen dat de gemeente in zichzelf opgesloten raakt. Het brengt ons opnieuw te binnen hoe Jezus is gekomen: voor ons, voor anderen, voor deze wereld.

Zondag Oculi richt onze ogen dus opnieuw op de Heer zelf. In de preek zal Hij dus ook het centrum blijven. Gerechtigheid is voor Hem dat het huis opengaat voor hen die anders niet genodigd zouden worden. Hij geeft waardigheid aan hen wie het aan waardigheid ontbreekt. Zalig, gelukkig, is die mens die iets gaat zien van de weg die Jezus is gegaan, dat Hij dé Rechtvaardige is voor wie straks als eerste de opstanding is weggelegd. In de preek mag de gemeente zich genodigd weten voor zijn feest en tegelijkertijd wordt zij opgeroepen tot navolging van haar Heer. Vroomheid en gerechtigheid gaan hand in hand. De gemeente wordt de belofte gegeven dat zij mag delen in de beloning die de Heer al ten deel is gevallen: de opstanding van de rechtvaardige. Belangeloos ruimte scheppen voor de ander wordt dan een daad van vroomheid, van navolging, van liefde voor Christus. Lijden en navolging komen opnieuw bij elkaar. In Jezus’ lijden zien we hoe Hij ruimte voor ons maakt bij God, zonder ons en voor ons. Wie zou Hem dat wedervergelden? In de navolging worden we door Hem zalig gesproken. Want de ander kan ons dan wel niet wedergeven wat wij in liefde voor Christus hebben gedaan, maar de beloning ligt achter het belangeloze geven, als een belofte van God die ons toekomt in de opstanding. Opnieuw wenkt hier het perspectief van de eschatologische maaltijd, die niet consequent eschatologisch is, maar in navolging van Christus in het midden van de gemeente praktijk mag zijn.

Liturgische aanwijzingen

Als oudtestamentische lezing ligt Jesaja 25 voor de hand. Afhankelijk van de focus die de preek krijgt, kan ook gekozen worden uit de wijsheidsliteratuur en de Psalmen, waarin de rechtvaardigen gelukkig genoemd worden. Psalm 1 kan behalve gelezen ook gezongen worden. Natuurlijk Psalm 25:7, maar ook vers 4 en 6 (vanwege God die voorgaat en het beloofde heil). Gezang 70 sluit aan bij Lucas 14. Ook Gezang 266 (God die waakt voor ons geluk) of 284 (uitzien naar het feest).

Geraadpleegde literatuur

D.L. Bock, Luke. Baker Exegetical Commentary on the New Testament, Grand Rapids, 1996; Bernhard Reitsma, Onvoorstelbaar. Bijbelstudies over de gelijkenissen van Jezus, Zoetermeer, 2010; N.T. Wright, The Resurrection of the Son of God, Londen, 2003; Harmen U. de Vries, Hoe worden de doden opgewekt? Op zoek naar de contouren van het opstandingsbestaan, Zoetermeer, 2011. Nicholas Wolterstorff, Hearing the Call, Grand Rapids, 2011 bevat prachtige opstellen over het verband tussen eredienst en gerechtigheid.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken