Menu

Premium

Preekschets Lucas 19:41,42

Lucas 19:41, 42

Palmarum

Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot van de stad. Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu.’

Schriftlezing: Lucas 19:28-44

Het eigene van de zondag

Palmzondag is de laatste zondag van de veertigdagentijd en het begin van de Goede of de Stille Week. Vanouds wordt gelezen over de intocht van Jezus in Jeruzalem op de rug van een ezel. Hierin wordt de vervulling gezien van de profetie uit Zacharia 9:9-10.

In sommige protestantse gemeenten is het gebruikelijk dat op deze zondag belijdenis van het geloof wordt afgelegd. Vaak versieren kinderen palmpasenstokken die in een feestelijke optocht door de kerk worden gedragen.

Uitleg

Als het gaat om de afbakening van het tekstgedeelte dan valt te twisten over vers 28 of 29 als begin. De woorden van vers 28 lijken mij een duidelijke overgang waarin Lucas de draad van de reis naar Jeruzalem, het uiteindelijke doel, weer oppakt.

Het einde van het te lezen tekstgedeelte is moeilijker te bepalen. Vers 45 tot en met 48 kunnen als afzonderlijk verhaal van de tempelreiniging gelezen worden, maar wellicht krijgt het juist vanuit de verzen 41 tot en met 44 zijn diepere betekenis. Matteüs plaatst dit verhaal net als Lucas na de intocht in Jeruzalem. Marcus plaatst het midden in de bediening van Jezus (Mar. 11:15-17) en Johannes zelfs aan het begin (Joh. 2:14-17)! Toch kies ik ervoor om de lezing tot en met vers 44 te laten lopen en in de uitleg niet direct lijnen te trekken naar de tempelreiniging.

Vers 28-40 – Voor de negende keer wordt herhaald dat Jezus op weg gaat naar Jeruzalem. Jezus stuurt twee van de leerlingen op pad om een ezelsveulen te halen. Het gebeurt zoals Jezus voorzegd heeft. Jezus neemt op het veulen plaats en roept daarmee enerzijds het beeld op van de koning die uitrijdt om gekroond te worden (vgl. 1 Kon. 1:33) en anderzijds het beeld uit de profeet Zacharia 9:9, ‘Je koning is in aantocht, (…) nederig komt hij aanrijden op een ezel.’

Op het moment dat Jezus de Olijfberg afdaalt, prijzen de leerlingen God ‘om alle wonderdaden die ze hadden gezien.’ Zij zingen een lofzang van vier regels. Opvallend is dat Lucas het ‘Hosanna’, dat de andere evangelisten hier wel hebben, weglaat. Wellicht omdat het zijn niet-Joodse lezers toch niets zegt?

De lofprijzing grijpt als het ware terug op de engelenzang bij de geboorte van Jezus (2:14) en is daarmee een bevestiging van zijn roeping als Messias-Koning. Enkele farizeeën storen zich aan deze lofprijzing, maar zij worden door Jezus gewezen op de stenen: ‘Als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen’ (vs. 40).

De stenen van dit laatste vers kunnen vooruitwijzen naar de stenen die genoemd worden in vers 44: de stenen van de verwoeste stad Jeruzalem. Zullen die naar de hemel schreeuwen? Een meer voor de hand liggende uitleg is dat Jezus de onstuitbaarheid van de lofprijzing wil aangeven: als zij het niet doen, dan de stenen wel. In de Bijbel komt de gedachte vaker voor dat de natuur deelt in de aanbidding van God (vgl. Hab. 2:11).

Vers 41-44 – Dit gedeelte vinden we alleen bij Lucas. De huilende Jezus doet denken aan Jeremia in het bijzonder (Jer. 9:1; 13:17; 14:17), maar in het algemeen aan de lijdende profeet, die lijdt aan het onbegrip voor Gods daden. Het ‘op deze dag’ van vers 42 tekent een contrast tussen de houding van de leerlingen (lofprijzing) en de houding van de stad van vrede (Jeruzalem) tegenover Hem die de vrede brengt. Vrede vormt een sleutelwoord en een verbinding tussen dit gedeelte en de lofprijzing in vers 38. Vers 43 en 44 schetsen een militaire belegering met alle nare gevolgen van dien. Opvallend is het on-Lucaans taalgebruik met woorden en uitdrukkingen die verder nergens in het Evangelie of Handelingen terugkomen. De beschrijving van de belegering en val van Jeruzalem is doordrenkt met oudtestamentische beelden (vgl. Ps. 137:9, Hos. 10:14, Nah. 3:10, Jes. 3:26) en roept in gedachten hoe God zo de zonden oordeelt.

Er lang over gediscussieerd worden of deze verzen de val van Jeruzalem in 70 na Christus beogen. En daaraan gekoppeld de vraag of het een profetie van Jezus vooraf is, of een vaticinium ex eventu, een terugplaatsen in de tijd van een gebeurtenis die later is geschied. Ik denk dat we de verzen als profetie moeten lezen, in de lijn van de oudtestamentische profeten, en niet te eng alleen op de val in 70 betrekken.

Aanwijzingen voor de prediking

Tranen op je eigen feest. Dat is de paradox waar dit tekstgedeelte ons voor stelt. Sporters hebben vaak tranen in de ogen als ze gehuldigd worden. Tranen omdat ze het doel bereikt hebben waar ze zo lang voor getraind en geleefd hebben, waar ze zichzelf zo veel voor ontzegd hebben. In heel veel opzichten is Jezus vergelijkbaar met zo’n sporter. Ook Hij wordt gehuldigd. Ook Hij heeft zijn doel bereikt: Jeruzalem. Het hele evangelie, zijn hele leven, is erop gericht geweest om hier in deze stad van vrede aan te komen. Maar één ding klopt niet: zijn tranen zijn geen tranen van ontroering, geen prestatietranen, maar tranen van verdriet. Op het moment dat Hij daar de gouden stad, de stad van vrede, ziet liggen, is er diepe pijn in zijn hart: daar ligt de stad van vrede die de vrede niet kent.

Wie peilt zijn verdriet? Wat is de betekenis van zijn tranen? In de eerste plaats hebben de tranen vooral betrekking op het lot van de stad Jeruzalem. De schaduw van de verwoesting in 70 na Christus hangt al dreigend over de stad. Toch is het verdriet van Jezus breder. Het is het verdriet van de afgewezen Profeet, de verworpen Koning. De Koning van de wereld die kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren, hebben Hem niet ontvangen (Joh. 1:11). Dogmatisch mag je hier best de spanning opvoeren: had Jezus meer verwacht? Had Jezus niet alleen de povere lofzangen van zijn aanhangers verwacht, maar een massaal ‘hosanna’ van heel Jeruzalem? Had Jezus gehoopt dat hier Jesaja 45:23 in vervulling zou gaan: ‘Voor mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal bij mij zweren’? Een profetie die bij Jesaja al uitwaaiert tot aan de einden der aarde.

Hadden de lijdensweg en de Stille Week in de kast gekund? Zij zijn niet langer nodig, want we halen Pasen naar voren. Een goed feest komt nooit te vroeg!

Maar de tragiek, sterker nog: de schuld van Jeruzalem, de mens, de wereld, is dat we ‘de tijd van Gods ontferming niet hebben herkend’ (vs. 44). Dit is uiteindelijk de vraag waarmee wij de Stille Week in mogen: herken jij, herken ik, de tijd van Gods ontferming? Zodoende wordt Palmzondag een zondag van inkeer en zelfonderzoek, een zondag waarop de onmacht van de mens ten volle blijkt. Wij hebben hoe dan ook Jezus nodig om ons meer dan overwinnaars te laten zijn.

Liturgische aanwijzingen

Als profetische lezing gekozen worden voor Zacharia 9:9-10 of Jesaja 45:20-25.

In de liederen enerzijds het accent gelegd worden op het koningschap van Jezus (koningspsalmen zoals Psalm 24) of anderzijds op de afwijzing van Jezus. Geschikte gezangen zijn 110, 173. T 148, 151.

Geraadpleegde literatuur

Als belangrijkste commentaren J.T. Nielsen, Het evangelie naar Lucas II (pnt), J. Nolland, World Bible Commentary 35c.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken