Menu

Premium

Preekschets Lucas 2:1-21 – Kerstnacht

Kerstnacht

Lucas 2:1-21 (hele hoofdstuk)

Schriftlezingen: Jesaja 9:2-6, Lucas 2:1-21

Thema: Het wonder van Kerst

Het eigene van de zondag

In de Kerstnacht komt er vaak het nodige ‘vreemde volk’ over de vloer. Om ook hen aan te spreken is voor deze Kerstnacht bij wijze van preek gekozen voor een ‘open brief aan Jezus’. Deze preek vervangt deze keer de reguliere preekschets.

Open brief aan Jezus

Lief Kerstkind,
Vanavond zijn we weer allemaal tezamen gekomen om jouw geboorte te vieren.

Misschien niet ‘jubelend van vreugde’, zoals we eerder zongen, want om eerlijk te zijn, vinden we dat toch een beetje overdreven. Jubelen van vreugde, dat doen we niet zo gauw. En zeker niet vanwege een toch wat vreemd bericht uit het jaar nul.

Want om maar direct met de deur in huis te vallen: we zijn weliswaar naar de kerk gekomen, maar we zitten toch een beetje in onze maag met jou. We begrijpen namelijk niet zo veel van jou. Je geboorte alleen al is met zo veel mysterie omgeven.

Engelen, magiërs. En je moeder die een maagd zou zijn… Ga dat eens op vrijdagavond in de winkelstraat vertellen. Ze komen niet meer bij. En we luisteren wel beleefd als een dominee dan weer geduldig uitlegt dat dat maagd-zijn van Maria gewoon een verwijzing is naar een oude tekst van Jesaja en dat de schrijver van het verhaal duidelijk wilde maken dat het hier om een goddelijk kind gaat, maar het lijkt ons toch een beetje te ontgaan allemaal.

Om het maar ronduit te zeggen: de meesten van ons kunnen gewoon niet meer zo veel met dat oude verhaal. We hebben er geen antenne meer voor. Logisch, we zijn inmiddels 2015 jaar verder. In onze wereld passen geen oude profetieën meer, of engelenkoren.

Waar het op neerkomt, beste Jezus, is dat we eigenlijk niet meer weten wie je bent. En we kunnen al helemaal niet meer goed zeggen wat je voor ons betekent. Áls je tenminste nog iets voor ons betekent.

Ja, we horen wel al die namen waarmee je genoemd en geduid wordt. Er klonken er al zo veel in deze dienst. Allereerst de namen waarmee de profeet Jesaja, 750 jaar vóór jouw geboorte, de verwachte messias aankondigde:

  • Wonderlijke raadsman

  • Goddelijke held

  • Eeuwige vader

  • Vredevorst

En we zingen vannacht de oude kerstliederen, waarin je weer andere namen krijgt:

  • Hij, der schepselen Heer!

  • Koning

  • Vorst der engelen

  • Licht van den beginne

  • Davids Zoon

  • Vorst zonder pracht

  • Vleesgeworden Woord

En de nieuwe liederen doen ook volop mee. Daar heet je:

  • Kind van hogerhand

  • Licht in blinde ogen

  • Zachte zuidenwind

En ik ben er vast nog een paar vergeten. Maar weten we daarom beter wie je bent, lief Kerstkind? Of verhullen al die namen juist meer dan dat ze iets van je onthullen?

Er wordt verteld dat je ‘in doeken gewikkeld werd’. Je bent dus een ingewikkeld kind, en de kerkgeschiedenis heeft het er niet gemakkelijker op gemaakt met alle leerstelligheden die er later over jou opgesteld werden. Door mensen die ook probeerden te ontdekken wie jij nou was. Ze kwamen met ‘Waarlijk God en waarlijk mens, eniggeboren in twee naturen, onvermengd, onveranderd, ongedeeld en ongescheiden…’ Wie kan daar nog chocola van maken vandaag de dag?

De vraag is dus: wie ben jij voor ons? Een mythe? Een mooi sprookje? Een voorbeeld? Een levende werkelijkheid? Een achterhaalde werkelijkheid? Wat zou het mooi zijn, beste Jezus, als we daar eens over van gedachten zouden wisselen, onder de kerstboom. Gewoon, met onze familieleden, of met onze vrienden. Zonder elkaar de maat te nemen. Zonder elkaars antwoorden raar te vinden. Gewoon maar eens elkaar vertellen welke naam wij jou zouden geven. Misschien wel ‘Kind van God’. Misschien ook wel ‘Imaginair vriendje’. Hoe de antwoorden ook zouden luiden, het zou al heel wat zijn als we het daar eens over zouden hebben. En hoe die namen voor ons misschien veranderd zijn in de loop van ons leven.

Maar misschien is het nog belangrijker die vraag ook eens andersom stellen: wie zijn wij voor jou? Hoe kijk jij naar ons, vanuit je kribbe? Vanuit die voerbak? En hoe kijk jij naar onze wereld? Wat zeg jij over die stromen vluchtelingen? Wat zeg jij over al die ontheemde mensen, over al die bootvluchtelingen die omkomen in zee? Wat zeg jij over de aanslagen in Parijs of Brussel? Wat zeg jij over onze angst, over onze haat, over onze onverschilligheid? Welke namen geef jij ons? En wat denk je daar dan bij?

Ik moet zeggen dat ik soms bang ben voor het antwoord. Want ik schaam me dikwijls diep voor de rotzooi die wij als mensen van deze wereld maken. En dan vraag ik me af: lijkt dit nog ergens op dat andere oude verhaal, van een schepping die ooit door God goed genoemd werd?

Je merkt het al: inmiddels is bijna elke tweede zin een vraag geworden. Een karrevracht aan vragen, terwijl je nog maar amper geboren bent. Ik zal je daarom maar gewoon vertellen wie jij voor mij bent, vannacht. Voor mij ben je de vingerafdruk van God. Ja, natuurlijk, ik weet wel dat we het stadium allang voorbij zijn om God als persoon te zien, als een machtig opperwezen hoog in de hemel, maar toch geloof ik dat in jou iets van het goddelijke weerspiegeld wordt.

Dat God zich in jou laat zien. Zoals iedere vingerafdruk uniek is, zo ben jij de unieke vingerafdruk van degene die ooit zei: ‘Laat er licht zijn.’ Ik vond een plaatje op internet dat die gedachte een beetje verbeeldt.

Het wonder van Kerst is en blijft voor mij dat in jou en door jou God zich toont. Dat jouw leven eigenlijk een soort blauwdruk is van hoe God zich mens-zijn voorstelt. En dat jouw leven op precies dezelfde wijze begint als het onze: gewoon als kleine baby.
Waar kom je dat nu tegen in onze geschiedenis? Waar kom je nu tegen dat een hoogwaardigheidsbekleder zegt: wil je me kennen, kijk dan naar me als naar een pasgeboren kind. Je zult het Poetin niet horen zeggen. Of Erdogan, Assad, Obama, Hollande, Rutte.

Maar ook zij begonnen ooit hun leven als hulpeloze baby. Zij begonnen hun leven zoals jij het nu begint. Daarin ben jij aan hen, aan ons gelijk. Daarin is God aan hen, aan ons gelijk geworden. Wat een mysterie. Het wonder van Kerst. Gods vingerafdruk. Jij als zijn visitekaartje.

Lief Kerstkind, ik merk dat ik een beetje begin te stamelen. Misschien kan het ook wel niet anders, als je over jou begint te spreken. Ik wil in ieder geval, samen met alle mensen in de Kerstnacht, de mensen ‘van het welbehagen’, God danken voor het wonder van jouw geboorte! En je toewensen dat mensen je kunnen ontvangen zoals je bedoeld bent: als zegen voor ieder die wandelt in het duister. Als licht in onze nacht!

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken