Menu

Premium

Preekschets Lucas 2:10 – Kerst

Lucas 2:10

Kerstnacht

‘Wees niet bang’.

Schriftlezing: Lucas 2:1-14

Het eigene van de zondag

Kerst is nog steeds hét feest. Van de christelijke feesten brengt Kerst het hart en het handelen van de mensen het meest in beweging. Kerst is een ‘totaalinstituut in de tijd’ (M. Josuttis). Het feest is niet stuk te krijgen. En dat moeten we vooral ook niet proberen. De kerstnachtdienst is niet de plaats om eens fijn de vloer aan te vegen met alle valse kerstgevoelens, romantiek en commercie. ‘Met Kerst komen mensen met allerlei verwachtingen en verlangens naar de kerk. Ze nemen met Kerst hun roman van de kinderjaren mee’ (J. von Soosten). ‘Zij zoeken in aanraking te komen met het Heilige. (…) Wat verwachten de mensen, als ze het contact met het Heilige zoeken? Een weg ten leven, heling en vrede. In de kerstpreek worden deze verlangens afgewezen, noch heilig verklaard. Ze worden opgenomen in een kerygmatische, kritische en paraenetische prediking, die de dialectiek van wet en evangelie verrekent’ (H.C. v.d. Meulen).

Een goede kerstnachtdienst bevat veel herkenbare elementen, maar is ook verrassend. In een dergelijke setting mag het evangelie als bericht tegen de angst tot klinken komen.

Uitleg

Het ‘stralende licht van de Heer’ (vs. 9) roept altijd vrees op bij mensen. Het Griekse doxa wordt in de Septuaginta gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse kavod. Het is de heerlijkheid van de Heer, Gods heilige aanwezigheid die mensen klein maakt en met ontzag vervult. Tegelijkertijd is het een getuigenis dat God, in al zijn oogverblindende grootheid, onder de mensen wil wonen als een helder licht dat de duisternis verdrijft. Eens zal de hele aarde vervuld zijn van die heerlijkheid (vgl. o.a. Jes. 6:3; 40:5).

‘Wees niet bang’ (de wat vlakke vertaling van het Griekse phobeiste) is een uitdrukking die door de hele Bijbel heen regelmatig voorkomt, als was het een soort refrein. Vrees heeft geen waarde in zichzelf. De ontmoeting met God mag wel ontzag inboezemen, maar hoeft geen angst op te roepen. Vrees moet dan ook niet voortduren, maar moet plaatsmaken voor vertrouwen.

‘Zie’ (idou), zegt de engel. Hij spitst de aandacht toe op wat nu gaat komen. Daar gaat het om. Het idou is voorafgegaan door vijfmaal kai (en). Alsof Lucas zo snel mogelijk bij het bericht van de grote blijdschap wil komen: en toen… en toen. Het Lucasevangelie wordt wel het ‘evangelie van de blijdschap’ genoemd. De vreugde om het messiaanse heil stempelt vanaf het begin (1:14) tot het einde (24:52) zijn evangelieverhaal.

‘Het hele volk’. Daar wordt in eerste instantie Israël mee bedoeld. Het volk van het verbond, dat hier vertegenwoordigd wordt door de herders. Zij vormen, samen met de stal en de voederbak, het messiaans-davidische milieu waarbinnen de beloofde Messias ter wereld komt. Het verbond met Abraham heeft van meet af aan betekenis gehad voor alle volken. ‘Juist in deze concentratie op het “gehele volk” gaat het om de “gehele wereld” en “alle volkeren”. Niet als de God van alle mensen is de Here de God van Abraham, Izaak en Jakob, maar omgekeerd: als de God van Abraham, Izaak en Jakob wil de Here de God van alle mensenkinderen zijn. Dit radicale particularisme is het geheim en de kracht van het radicale bijbelse universalisme’ (Breukelman, geciteerd bij De Heer, 179).

Het woord ‘vandaag’ of ‘heden’ (sèmeron) gebruikt Lucas graag. Hij wil daarmee aanduiden dat wat toen en daar gebeurd is telkens weer gebeurt, betekenis heeft in ieder nieuw heden. Een Redder is geboren. Deze Redder is de Messias, de Heer, titels waar een wereld van betekenis achter schuilgaat. Lucas verbindt de titels Redder, Messias en Heer aan elkaar. Op die manier wordt de universele betekenis van Jezus benadrukt. De gelovigen uit de volken belijden Jezus als ‘Heer’, tegen de pretenties van wereldheersers in. Joodse gelovigen belijden Hem als ‘Messias’. Met de geboorte van deze Redder is in het donker van deze wereld een licht opgegaan, mensen komen aan het licht!

Aanwijzingen voor de prediking

  • ‘Aan het licht!’ als thema boven de dienst geschreven worden. Daar zitten meer kanten aan. Licht je blij maken, maar licht je ook bang maken. Beide aspecten kunnen in de preek worden belicht. Het kerstevangelie als een goed bericht voor wie bang is in het donker en voor wie bang is voor het licht. Het thema in een aantal korte dramascènes worden verbeeld en daarna in de preek worden uitgewerkt. Op die manier worden verscheidene zintuigen aangesproken. Belangrijk in een dienst waar veel mensen zitten voor wie luisteren naar een preek bepaald geen wekelijkse bezigheid is.

  • J. Koopmans legt in een schets uit 1941 de verbinding tussen de angst die in de oorlogsjaren steeds meer alledaagse werkelijkheid wordt en de vrees waardoor de herders in Lucas 2 bevangen werden en waarvan de engel hen wil verlossen. ‘Onze vrees wordt opgeroepen door de donkere nacht van dit wereldgetijde. (….) Maar de grote vrees overvalt deze mensen eerst, wanneer de nacht wordt onderbroken!’ (Koopmans, 25).

  • Kerstfeest is hét lichtfeest. In de nacht van deze wereld is een licht opgegaan. In het Kind van Betlehem toont God zijn gezicht aan mensen. Het is goed om de preek met dit positieve bericht te beginnen. ‘Vandaag is voor jullie een redder geboren’ (vs. 11). Het is een homiletische valkuil om in te zetten bij het donker, het negatieve enzovoort. Omgekeerd, vanuit het positieve bericht van het evangelie naar de realiteit van alledag, die daar vaak mee botst, is effectiever.

  • ‘Ben jij ook zo bang?’ zong jaren geleden de popgroep Toontje Lager. Concrete en vage angsten, voortkomend uit onzekerheid. Het leven is niet maakbaar. Er zijn zo veel dingen die je niet zelf kunt regelen. Bang in het donker. Vandaar de grote behoefte om in dit donker jaargetijde overal licht te ontsteken. Dit verlangen naar licht is begrijpelijk. Het bijbelse ‘vrees niet’ is ook tegen deze angst voor het donker gericht. ‘Wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God’ (Jes. 41:10a; zie ook Jes. 9:1a).

  • De vrees van de herders heeft te maken met het ‘stralende licht van de Heer’. We staan in het licht van de Heer die ons door en door kent. Maar er zijn dingen in het leven die we liever verborgen houden en niet aan het daglicht willen prijsgeven. Een besef van falen, schuld waar je geen raad mee weet, minderwaardigheidsgevoelens, jaloezie. Er zo veel zijn. ‘Het licht scheen, klaarder dan de zon – en daar stonden ze: te kijk, dóórlicht – in al hun armzalige menselijkheid’ (Koopmans, 25). Tegen deze angst voor het licht is het ‘vrees niet’ in Lucas 2 gericht. ‘Er is een idioot geweest, die geteld heeft hoeveel maal die woorden in de bijbel voorkomen. Weet u hoeveel? Driehonderd vijfenzestig maal. Dus was het achteraf gezien ook weer niet zo’n idioot’ (N. ter Linden, 78).

  • De engel motiveert zijn woorden met het bericht van het Kind dat is geboren. Het is meer dan een hartelijke aanmoediging, een vriendelijk klopje op de schouder. De geboorte van het Kind houdt de belofte in dat God zijn wereld nooit prijs zal geven aan het duister. Dit Kind is de Redder die een nieuw begin mogelijk maakt. Verborgen gebreken, angsten, zonden mogen aan het licht komen. Ze hebben niet het laatste woord. Door deze Redder worden ‘mensen van nacht en nevel’ (Barnard) kinderen van het licht. ‘Voor wie zich aanvaard weet door God is het grote vrezen voorbij. Vrijheid van vrees is geen droom – het is het evangelie zelf (Bakker, 62).

Liturgische aanwijzingen

Andere lezing: Jesaja 9:1-16, de klassieke profetenlezing voor de kerstnacht. In een kerstnachtdienst horen natuurlijk de bekende kerstliederen thuis: ‘Stille Nacht’ en ook het ‘Ere zij God’. Een mogelijkheid is om dit laatste lied onderdeel te laten zijn van de evangelielezing. Lucas 2:14 wordt dan niet gelezen, maar gezongen. Geeft een verrassend effect! Diverse bekende kerstmelodieën zijn van nieuwe teksten voorzien: elb 109 is een goede mogelijkheid bij het thema; ook Voorzichtig licht 35 en T 137.

Geraadpleegde literatuur

De commentaren van J.T. Nielsen, Lucas I (PNt); J. de Heer, Lucas/Acta. De oorsprongen van het geloof, Zoetermeer, 2006; W.A. Verheij, De Geest wijst wegen in de tijd, Kampen, 1991. Verder: J.T. Bakker, Gezongen evangelie, Kampen, 1990; J. Koopmans, Laatste postille, Goudriaan, 1971, derde druk; N. ter Linden, Uit het land van de Jordaan, Hilversum, 1987; H.C. v.d. Meulen, Preken met Kerst, www.izb.nl; A. Noordegraaf e.a. (red.), Woordenboek voor bijbellezers, Zoetermeer, 2005.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken