Menu

Premium

Preekschets Lucas 21:28 – Tweede Advent

Lucas 21:28

Tweede adventszondag

Wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij!

Schriftlezing: Lucas 21:25-33

Het eigene van de zondag

De gehele adventstijd staat in het teken van de komst van de Heer. De tweede advent krijgt een sterk apocalyptische lading. Het is nog onduidelijk wanneer het Koninkrijk van God komt. Het is echter zeker dat het komt. En wel binnen één generatie. De navolgers van Jezus moeten er rekening mee houden. Opnieuw staat de komst van Christus centraal, maar in de apocalyptische setting krijgt zij veel meer het appèl aan de mens een keuze voor God te maken en voor het leven met Hem.

Uitleg

Jezus spreekt in de tempel. Hij gebruikt harde woorden. De woorden van de profeten zullen bewaarheid worden. Jeruzalem zal vallen. De inwoners van Jeruzalem zullen omgebracht of weggevoerd worden (Luc. 21:24). Maar nadat Jezus gesproken heeft over Jeruzalem keert Hij zich tot de leerlingen. De leerlingen hebben ook een zware weg te gaan. Maar dat is niet het enige wat er gezegd worden. Jezus maakt een onderscheid tussen de mensen en de leerlingen. Of beter: het onderscheid zullen zijzelf maken. De volken sidderen van angst als zij de zee horen bulderen, terwijl de leerlingen hun hoofden opheffen: hun verlossing is dichtbij. Lucas 21 en Marcus 13 lopen hier parallel. Opvallend is echter het feit dat Lucas Marcus 13:27 weglaat: ‘Dan zal hij de engelen eropuit sturen om zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeen te brengen, van het uiteinde van de aarde tot het uiteinde van de hemel.’ De val van Jeruzalem lijkt door Lucas niet te worden verbonden met de val van de wereld. Deze staat bij Lucas nog uit. Toch voorziet ook hij de (weder)komst van Christus. Met een verwijzing naar Handelingen 1:9 vertelt hij dat de Zoon des mensen op een wolk komt. Voor Lucas omhult de wolk Jezus’ heerlijkheid (zie ook Luc. 9:34). Hij is de enige evangelist die zo spreekt. Lucas roept de leerlingen op alert te zijn. Het Godsrijk is nabij. Dit leven staat onder een grote spanning. Lucas veronderstelt dat het Koninkrijk van God nabij is. Let daarbij op Lucas 9:27. Jezus zegt niet dat het Koninkrijk onmiddellijk zal komen. Velen zullen reeds gestorven zijn. Maar sommigen zullen ook het Koninkrijk meemaken. Dat veronderstelt een tijdsspanne van zo’n veertig tot vijftig jaren. Maar het Koninkrijk staat te komen! Na deze woorden wordt in Lucas 21:29 Jezus’ rede opnieuw ingezet. Nu volgt er een gelijkenis. De gelijkenis neemt Lucas over van Marcus met een paar kleine wijzigingen. Het allerbelangrijkste is de toevoeging in vers 31 dat het Koninkrijk van God nabij is. Voor Lucas gaat het niet alleen om de Mensenzoon zoals bij Marcus. Het Koninkrijk van God is voor Lucas een stap op weg naar de uiteindelijke voltooiing van de wereld. Lucas is de evangelist die het vaakst spreekt over het Koninkrijk. Speculaties over het tijdstip van de komst van het rijk wijst hij af, zoals in Handelingen 1:6. Maar dat benadrukt alleen nog maar het belang van de verwachting van de komst van het rijk. De gelijkenis van de vijgenboom onderstreept dat het enerzijds niet moeilijk is de tekenen te verstaan – het zijn heel eenvoudige tekenen – maar dat het anderzijds wel het lef vraagt ook de eenvoudige tekenen als tekenen van God te herkennen. Lucas spreekt over de tweede komst van Christus in de toekomst. Met zijn verwijzing naar de komst binnen één generatie is het alleszins geoorloofd te zeggen dat de leerlingen gevraagd wordt de situatie waarin zij leven goed in de gaten te houden.

Aanwijzingen voor de prediking

De tweede adventszondag zou in het teken van de verwachting geplaatst kunnen worden. Wat betekent verwachting? Wat doet het met een mens? Verwachting lijkt niet zonder verandering te gaan. In gezang het Liedboek voor de kerken wordt verwachting verbonden met voorbereiding. In het licht van de woorden van Lucas is het interessant om daar even bij stil te staan. Morgen kan het zover zijn: de komst van de Heer. Het is goed om die spanning voelbaar te maken. Een ouder gemeentelid ging niet naar bed voordat zij de keuken opgeruimd had. Jezus zou kunnen komen.

De lezing uit Lucas 21 dwingt ons over de komst van Jezus in het licht van zijn (weder)komst na te denken. Wat verwachten wij van de (weder)komst? Ik schat zomaar in dat er een scheidslijn tussen de kerkgangers loopt. Er zijn onder hen vast en zeker mensen die vrede en geluk verwachten, voortbordurend op de lijn van de belofte die God doet, dat zijn rijk komt. Maar ik weet bijna zeker dat er onder de kerkgangers ook sceptici zijn. Mensen die de wereld aanzien en zeggen: ik zie alleen maar mensen die met elkaar vechten. Op de televisie zijn beelden van oorlog ver weg, maar ook van geweld heel dichtbij. Dit gaat niet goed en deze ellende is niet zomaar voorbij ook. Ik verwacht dat de strijd nog zal blijven. Twee gedachtelijnen zijn het die tegenover elkaar lijken te staan en ik zeg bewust: lijken te staan, want ik geloof dat ze heel dicht bij elkaar horen. Lucas neemt ze tenminste alle twee bij elkaar. Er zullen rampen komen, oorlogen, opstanden, die gepaard zullen gaan met natuurrampen. Te midden van deze rampen verwachten wij echter de wederkomst van de Zoon. De geschiedenis leert dat het gevaarlijk is die te duiden. Daarom moeten we daarin voorzichtig zijn. Apocalyptiek is geen eenvoudige stijlfiguur in de Bijbel. Wellicht is het van belang iets hierover te zeggen. Lucas spreekt harde woorden over het einde zonder zijn geloof in een nieuw leven te verliezen. Dat is belangrijk om naar voren te halen. Woorden van rampen kennen de mensen genoeg. Het is niet de joods-christelijke traditie alleen die het voorbijgaan van de dingen leert. Grieken dachten er net zo over. En hoewel het in onze moderne westerse maatschappij lang niet aan de orde is geweest, staat de eindigheid van de wereld ook onder mensen die niet geloven weer helemaal in de belangstelling. De laatste tijd komt de eindigheid van deze wereld hard op ons af. Ik denk maar aan alle problemen rond het milieu en de dingen die daarover door kenners gezegd worden. Maar zeggen dat de wereld nietig is en voorbijgaat, is niet per se een geloofsuitspraak. De Joodse profeten en later Jezus maakten er wel een geloofsuitspraak van door te zeggen dat de wereld niet vergaat door het noodlot, maar door onszelf en door onze eigen schuld. En zij noemen het vergaan van de wereld Gods gericht en zij zeggen dat Gods gericht alle mensen zal treffen die zich aan de wereld vast blijven houden en zich niet richten op een nieuwe toekomst. Wie ervoor kiest door middel van geweld te willen overleven, die valt uiteindelijk in zijn eigen zwaard. Daar komt het op neer. Jezus roept dan ook vanzelf ons niet op tot matiging om de catastrofe uit te stellen. Hij roept op tot boete en tot bekering. Want Hij ziet niet alleen een wereld die ten onder gaat. Alles isnog niet verloren. Te midden van de wereld waarover God harde woorden spreekt, staat een vijgenboom die bloeien gaat. Te midden van de donkere nacht wordt Jezus Christus geboren. Dat is een groot wonder dat we steeds weer voor ogen moeten proberen te krijgen. Het Kind is in ons midden gelegd om niet te vergeten dat God te midden van alle narigheid en bezetting, te midden van soldaten die meegesleurd worden in onrecht, vast in de mens gelooft. Zo vast, dat Hij Zichzelf niet te groot vindt om ook mens te worden om zonde te dragen en weg te dragen. Wij verwachten niet de dood, ook al lijkt het er vaak op; wij verwachten het nieuwe leven.

Liturgische aanwijzingen

Als profetenlezing Jesaja 2:2-5 of Jesaja 40:1-11 gelezen worden. Als epistellezing geeft de lutherse traditie Romeinen 15:4-13. Deze laatste lezing roept op tot volharding. In apocalyptische tijden is het moeilijk het geloven vol te houden. Toch is dat ons enig behoud. Het zondagslied is LvdK 126. Ingangspsalm 80:1, 4, 7. Ook T 133 en 193 passen goed.

Lucas 21:25-31

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken