Menu

Premium

Preekschets Lucas 23:43-44 – Stille Zaterdag

Lucas 23:43-44

Stille Zaterdag

Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.’ Rond het middaguur werd het donker in het hele land omdat de zon verduisterde…

Schriftlezing: Lucas 23:26-24:1

Uitleg

Motto: Het was reeds ongeveer het zesde uur…

In vergelijking tot de evangelisten Marcus en Matteüs is Lucas’ beschrijving van Jezus’ einde ingrijpend anders. De schreeuw van godverlatenheid – naar Psalm 22 – laat Lucas achterwege. Daarvoor in de plaats komen drie andere kruiswoorden: het gebed van Jezus om vergeving voor zijn beulen ‘want zij weten niet wat zij doen’ (vs. 34), het raadselachtige woord tot de misdadiger die Hem vraagt hem te gedenken: ‘Heden zult gij met mij in het paradijs zijn’ (vs. 43) en Jezus’ sterven, volgens Lucas met de bede uit Psalm 31:6 op de lippen: ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.’

Daar kunnen nog aan toegevoegd worden de woorden die Jezus tot de vrouwen van Jeruzalem spreekt: ‘Zalig, de onvruchtbaren, de schoot die niet gebaard heeft en de borsten die niet gezoogd hebben…,’ uitlopend op de profetie: ‘Indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal er met het dorre geschieden?’ Ook deze ontmoeting met de ‘dochters van Jeruzalem’ behoort tot het Lucaanse ‘Sondergut’. We laten deze perikoop nu buiten de lezing, maar in feite biedt deze passage wel een belangrijke ondersteuning voor de navolgende exegese. Eigenlijk zou Lucas 23:26-32 dus ook nog bij de lezing betrokken dienen te worden. De evangelielezing begint en eindigt dan met de compassie van vrouwen met Jezus’ lijden, zoals ook aan het begin van zijn evangelie vrouwen (Elisabet, Maria) in de hoofdrol staan. Een ander opmerkelijk detail is, dat volgens de beide andere synoptici het voorhangsel van de tempel scheurt, nadat Jezus de geest gegeven heeft, terwijl Lucas het reeds laat scheuren voordat Jezus sterft. Is dit toeval, of heeft Lucas hiermee een bedoeling?

Hoewel de bespotting door achtereenvolgens volk en leiders, de soldaten en ten slotte een der medegehangenen ook bij Lucas een belangrijk aspect is van de kruisigingsscène, lijkt de toon in het algemeen toch minder rauw en vertwijfeld dan bij Marcus en Matteüs. Met enige overdrijving zouden we Jezus’ sterven bij Lucas zelfs harmonieus kunnen noemen. Dit gevoel kan zelfs nog aanzienlijk versterkt worden als we oog krijgen voor een aantal associaties die Lucas onder de oppervlaktetekst heeft neergelegd.

Hoe onwaarschijnlijk – en voor sommigen wellicht zelfs blasfemisch – het ook lijkt, maar in de dieptestructuur van deze vertelling hebben de kruisiging en het sterven van Jezus bij Lucas gelijkenis met een geboorte. In feite vertelt Lucas over Jezus’ heengaan als het tevoorschijn treden van de nieuwe mens, die als Adam nu het paradijs mag betreden. Natuurlijk is deze weg naar het nieuwe leven, een eenzame en pijnlijke weg door het duister heen, maar het einde is toch de glorie (doxa, vs. 47) van God, zoals de hoofdman erkende, die meer zag dan het schouwspel waarvoor de menigte gekomen was (vs. 48).

Enkele waarnemingen die deze uitleg ondersteunen:

  • De plaats waar Jezus en de andere misdadigers gekruisigd worden heet bij Lucas kortweg ‘schedel’ (kranios, vs. 33), zonder enige toevoeging. De schedel is wat zich bij de geboorte als eerste manifesteert.

  • De bespotting die Jezus drievoudig ten deel valt, heeft betrekking op zijn benaming ‘de Christus van God’ en ‘koning der joden’ te zijn en niettemin zichzelf niet te kunnen redden. De verbinding van deze titels met woorden als ‘heil, redding, redden’ horen we ook we in Lucas 2.

  • Wellicht nog typerender is het gebruik van het woord ‘heden’ zowel in Lucas 23:43 als in Lucas 2:11.

  • De verwijzing naar het paradijs (in de LXX de Griekse vertaling voor de Hof van Eden) kan opgevat worden als de (her)schepping van Adam. Dit sluit aan bij het ‘groene hout’ van vers 31.

  • Raadselachtig is de uitdrukking ‘het was reeds ongeveer het zesde uur’ (vs. 44). Dit merkwaardige gevoel voor stiptheid is dan ook door de nbv vereenvoudigd tot: ‘Rond het middaguur’. Hoosei oora ektè kan zo weergegeven worden, maar tevens geeft hoosei een vergelijking aan: ‘zoals, gelijk aan’. Daarmee kan dit woordje dus ook verwijzende betekenis in zich bergen, zoals bijvoorbeeld ook in Lucas 3:23 mijns inziens het geval is. Door middel van het hoosei wil Lucas niet aangeven een man van de klok te zijn, maar wil hij terugverwijzen. In dit geval naar Lucas 1:26 en 36, de aankondiging van de geboorte aan Maria in de zesde maand van Elisabets zwangerschap. Dat het ‘reeds’ het zesde uur is, duidt op onweerstaanbare voortgang van dit gebeuren, gericht op vervulling. De beslissende fase zet nu in.

  • Met enig gevoel voor symboliek kunnen de drie uren van duisternis geduid worden als de passage van het baringskanaal en het scheuren van het voorhangsel als het breken van de vliezen (voor de geboorte uit dus inderdaad). De luide stem van overgave is tegelijk geboortekreet (vs. 46).

  • De hoofdman komt ertoe om God te verheerlijken nadat hij (schijnbaar overbodig om te zeggen) ‘het gebeurde’ gezien heeft (vs. 47). Zowel in het Grieks als in het Nederlands zijn de werkwoorden voor ‘gebeuren’ en ‘geboren worden’ aan elkaar verwant. Bovendien wordt zijn belijdenis ingeluid door ontoos, een vorm van het werkwoord ‘zijn’ (wezenlijk), in plaats van alèthoos (waarlijk) bij de andere evangeliën.

Het zal duidelijk zijn dat het alleen zin heeft om deze lezing voor de Stille Zaterdag op deze wijze te gebruiken als ook de bovenstaande exegese gevolgd kan worden. Door wellicht de lezing integraal in een liturgieboekje op te nemen vanuit een goede vertaling (m.i. niet de nbv dus), kan in een beknopte stijl wellicht toch iets van deze geheimvolle dubbelheid van Jezus’ sterven en geboren-worden vanuit de tekst worden toegelicht, zoals ook de doop – en de doopgedachtenis – tegelijkertijd dood en leven, afsterven en opnieuw geboren worden, wil aanduiden.

Over dit alles ook nog een preek of meditatie heen te plaatsen lijkt mij zeker voor de Stille Zaterdag niet gewenst. Na deze exegese blijven de aanwijzingen voor de prediking dan ook achterwege.

Liturgische aanwijzingen

De lezing van Genesis waarin de lof van het licht bezongen wordt, kan ditmaal (met onderbreking) doorgelezen worden tot Genesis 2:8. Dan komt ook de schepping van de mens in de Hof van Eden (paradijs) expliciet ter sprake. Als epistellezing zou gekozen kunnen worden voor Romeinen 5:12w., waar de vergelijking tussen Adam en Christus uitgewerkt wordt (eventueel ook te betrekken bij de doopgedachtenis met Rom. 6, zie ook Gez. 87). De lijn van schepping naar herschepping wordt onder meer bezongen in Gezang 165, 199 en 461 LvdKen uit ZG 111,14.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken