Menu

Premium

Preekschets Lucas 24:48

Derde zondag van Pasen – Misericordia Domini

  • Bijbelgedeelten: Lucas 24:36-48 en Deuteronomium 6:4-9
  • Preektekst: Lucas 24:48 in de vertaling van Jos de Heer (zie geraadpleegd)
  • Thema: Jullie zijn mijn getuigen!

Liturgisch kader

In het Dienstboek wordt Lucas 24:(35)36-48 genoemd als Evangelielezing voor de derde zondag van Pasen, in een jaar waarin het Lucasevangelie als leidraad wordt gevolgd, een zogenaamd C-jaar. De zondag tevoren wordt Lucas 24:13-35 aangewezen, het verhaal van Jezus’ verschijning aan de Emmaüsgangers dat inhoudelijk sterk verwant is. Een belangrijk verschil is dat de verzen 36-48 op de toekomst betrekking hebben en een opdracht van Jezus aan zijn leerlingen bevatten. Wanneer Lucas 24:48-53 als één geheel gelezen wordt – verschijning, opdracht, en ten hemel opname – wat goed kan, zou vers 48 zich ook goed lenen voor een preek op (de zondag voor) Hemelvaartsdag.  

Met de derde zondag van Pasen verbonden is de feestelijke Psalm 33. Het Dienstboek geeft de verzen 1-2 en 8 aan als beginpsalm.

Een lied vol referenties naar de perikoop is: ‘Terwijl zij Hem bewenen’, Lied 644. Indirect, betrekking hebbend op het ‘getuigen’, past ‘Wij komen als geroepen’, Lied 612 heel goed. Vol verwondering, zowel in tekst als melodie, is Lied 667 ‘Hij leeft’. Prachtig zoals de band tussen de Levende en zijn getuigen wordt bezongen. De genoemde liederen zijn uit Liedboek 2013, Zingen en bidden in huis en kerk

Denkend vanuit de preektekst bepleit ik Deuteronomium 6:4-9 te lezen. Een weergave op de beamer of kopietje van het Sjema Jisraël (vers 4) laat prachtig de grote ‘ayin’ en ‘dalet’ zien die samen het Hebreeuwse woordje ‘`ed‘ (=’getuige’) vormen. Zie uitleg.

Uitleg

Nadat Jezus op de dag dat Hij opstaat aan al zijn discipelen verschijnt (Lucas 24:36-43), en de instructie uit de Schrift hun een bevrijdend inzicht geeft (Lucas 24:37-46), ontvangen ze de opdracht te getuigen (Lucas 24:48) en de belofte dat de Geest hun kracht zal geven (Lucas 24:49). Op die opdracht leg ik de nadruk, hoewel het verleidelijk is dit compacte verhaal (‘een commissioning story’) na te vertellen. Het zit vol verrukkelijke en niet bekende details. Ik stip verschillende dingen aan.

Jezus begroet zijn leerlingen met ‘sjalom‘, ‘vrede’ (vers 36). Vergelijk Lucas 10:5, Johannes 16:27 en Johannes 20:19.21. Dat is niet vanzelfsprekend, want ze hebben Hem in de steek gelaten. Ze ‘lossen op’ als de Heer gevangen wordt genomen. Op Pasen zitten ze vol ongeloof. De band die hen met Jezus verbindt, is ondanks alles volkomen, heel (‘sjaleem‘). Met sterke werkwoorden (verzen 37-38) wordt hun schrik en ontzetting weergegeven, ze denken een geest te zien. ‘Pneuma‘ hier in de zin van ‘bodiless independent being of a person after death’. Jezus nodigt hen op milde wijze uit hun ‘overleggingen’ (= ‘gedachten’, ‘twijfels’) te overwinnen door Hem te betasten. Een subtiel detail is dat ze uit ‘vreugde’ (!) Jezus nóg niet kunnen geloven. Ze stuiteren van opwinding. Jezus vraagt dan om iets eetbaars. En eet dan voor hun ogen ‘een moot gebakken vis’ (vers 42).

De vis is in het water in zijn element. Water in de Bijbel is een beeld van de tijd. Zoals Jezus zelf een ‘visser’ is, mogen wij mensen opvissen uit de tijdsstroom (Lucas 5:10). Het eten van vis staat voor het verwerken van wat er in de tijd is gebeurd. Gebakken vis is een eindproduct. Waar het om draait is dat zijn leerlingen tot een voldragen inzicht komen. In secundaire handschriften (vergelijk de Statenvertaling in vers 42) wordt ook ‘een honingraat’ genoemd. Die staat voor het zoete van het Woord (vergelijk Psalmen 19:11). Joodse kinderen leren lezen met letters van honingkoek. Dat stimuleert. Ezechiël krijgt de opdracht een boekrol te eten, die smaakt als honing in zijn mond (Ezechiël 3:3).

Bijna vanzelf grijpt Jezus na dit eten van een stuk vis terug op de interpretatie van wat Hij eerder heeft gezegd en wat er met Hem is gebeurd. De Schriften moesten in vervulling gaan. Schemert de Joodse indeling van Tenach in Torah, Nevi`im en Chetubim al in dit ‘Wet, Profeten en Psalmen’ door? (vers 44) De kruisdood en opstanding van de Messias kun je daarin met terugwerkende kracht al vinden. ‘t Is niet ondanks het lijden, maar dankzij het lijden dat Jezus ‘de Christus’ (vers 45), de Messias van Israël is. De vrede waarmee Jezus zijn leerlingen begroet is vrucht van de wonden die Hij heeft opgelopen. (Vergelijk Jesaja 53:5) Dat is een verborgenheid, een geheim. Dat wil er niet zomaar in. ‘Toen opende Hij hun verstand’, staat er daarom (vers 45). Een geweldig regeltje is dat. Jezus als Messias belijden, lukt niet door hersengymnastiek en berust niet op hersenspoeling. Nee, je verstand wordt verwijd, verruimd. We bidden in de dienst om de verlichting met de Geest.

Nieuw in Jezus’ woorden is dat vanuit Jeruzalem de missie naar de volkeren zal gaan. Wat in Jesaja 49:6 over ‘de knecht van de Heer’ staat (geciteerd door Simeon in Lucas 2:32), en later de  apostel Paulus als leidraad gebruikte (Handelingen 13:47, Handelingen 26:16-23), wordt hier door Jezus zelf uitgesproken. ‘Waar tot nu toe de oriëntatie uitsluitend centripetaal gericht was, waarin alles en allen zich naar Jeruzalem toe keerden, is deze nu centrifugaal gericht vanuit Jeruzalem, vanwaar het begint naar de hele wereld toe’. (Jos de Heer) In het boek Handelingen zie je een samengaan van beide bewegingen.

Aanwijzingen voor de prediking

‘t Woordje ‘getuigen’ kan allergie oproepen. In talkshows, interviews, op het podium en ook in gewone diensten stuit je op veel geloof dat zichzelf etaleert. ‘Missionair kerk-zijn’ kan diezelfde irritatie oproepen. Een kerk die zichzelf zoekt, zieltjes wil winnen, op zoek is naar een zin voor haar bestaan. Ik teken het opzettelijk zwart wit. In het licht van de uitleg hierboven betekent ‘getuigen’ oog- en oorgetuigen zijn van het lijden, de kruisdood en opstanding van Jezus en van hun betekenis. In de traditie van Jezus’ eerste discipelen gaan staan, die dankbaar doorgeven is ook onze opdracht. Niet je kracht zoeken in wie jezelf bent als volgeling of kerk maar ‘goed spreken’ van Christus.

Nu heeft getuigen wel met je doen en laten te maken. In Psalmen 16:8 staat: ‘Ik stel mij in alle dingen de Here voor ogen.’ Het is in alles de verbinding leggen. In woord en daad. De laatste letter van het woordje ‘sjema‘ uit Deuteronomium 6:1, de ‘ajin‘ en de laatste letter van het woordje ‘echad‘, de ‘daleth‘ – beide opvallend groot geschreven – vormen samen het woordje ‘`ed‘, dat ‘getuige’ betekent. De Heer, onze God, is één, en getuigen in het spoor van Jezus  houdt in dat je zijn eenheid probeert te weerspiegelen. (Vergelijk Psalmen 86:11)

‘Getuigen’ (‘martureo‘) kán het martelaarschap als gevolg hebben. Stefanus is de eerste bloedgetuige in een reeks van velen tot op de dag van vandaag. Het is goed wanneer zowel uit de preek als uit de voorbeden verbondenheid met de lijdende kerk spreekt. Het getuigen van Jezus roept weerstand op: de preektekst wil ook weerbaar maken.

Belangrijk is dat de belofte met ‘kracht uit den hoge’ te worden bekleed verkondigd wordt. De Geest die je als een warme, beschermende jas mag aantrekken in een koude wereld. ‘t Is geen militant beeld. De Geest als pantser, als schild. Of middel immuun te blijven. Denk aan het astronautenpak dat artsen en verpleegkundigen op de IC moesten aantrekken om corona-patiënten bij te staan. Wat in Lucas 24:49 resoneert is dat we ook de eigenschappen, de deugden van de Geest mogen aandoen.

Ideeën voor kinderen en jongeren

Het is leuk kinderen iets te laten proeven van echte honingletters om te vertellen hoe Joodse kinderen leren lezen. Hoe smaakt de Bijbel? Met waar vis eten goed voor is en waar een visje achterop de auto voor staat, kun je ook in de buurt van Lucas 24:36-49 komen.
‘Sam stond met zijn vrouw voor het raam van een juwelier. Ze bleef maar kijken naar een gouden halssnoer. “Vind je die mooi?” zei Sam. “Prachtig” zei ze verwachtingsvol. “Dan komen we hier morgen weer kijken”.’ ‘t Woordje ‘ed‘ is verwant met sieraad. Wij mogen het sieraad zijn van Jezus Christus. We zijn duur gekocht. We mogen zijn liefde in ons laten flonkeren.

Deze preekschets is geschreven door Marinus Treuren.

Geraadpleegd

J. de Heer, Commentaar op Lucas 14-24 Jezus’ Passie, Vught 2013, 358-363

J.A. Fitzmeyer, The Gospel according tot Luke X-XXIV, New York, 1985, 1572-1585  

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken