Menu

Premium

Preekschets Lucas 24:50 – Hemelvaartsdag

Hemelvaartsdag

Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen. Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel.

Schriftlezing: Handelingen 1:1-12 en Lucas 24:50-51

Zie ook

Het eigene van de dag

Hemelvaartsdag is de dag van Jezus’ gaan naar de hemel of ook Jezus’ opname in de hemel. Het eigene van deze doordeweekse feestdag heeft geen nadere toelichting nodig.

Uitleg

Na Pasen blijven we in het Evangelie naar Matteüs en het Evangelie naar Johannes eerst in Jeruzalem, maar vervolgens worden we meegenomen naar Galilea, waar Jezus zijn leerlingen ontbiedt op de berg (Matteüs 28:16-20) of hen opwacht aan de oever van het meer (Johannes 21). Lucas vermeldt niets over Galilea, wat de lexer van dit Evangelie niet kan verbazen: de opname van Jezus in de hemel is al aangekondigd in Lucas 9:51, en daar met Jeruzalem verbonden. Lucas is trouwens ook de enige Evangelist die de ‘hemelvaart’ beschrijft, en dan ook nog eens tweemaal, Lucas 24:50v en in Handelingen 1:4-12, met andere accenten. Er staat niet uitdrukkelijk aan dat de hemelvaart op een andere dag dan die van de opstanding heeft plaatsgevonden, maar de open aanduiding in vers 50 laat het tijdstip open (Green, 860).

Vers 50 vermeldt dat de Opgestane zijn leerlingen de stad uitleidt, als een herder zijn kudde. De gedachte zou kunnen opkomen dat dit een afscheid van de tempel en van Israël is, ook omdat hier met nadruk gezegd wordt dat Jezus zegent. Is dat niet bij uitstek het priesterlijk prerogatief? Bovon (616v) en Green (861) zien hier vooral een parallel met de aartsvaders in Genesis en met Mozes, die als de tijd van hun overlijden daar was afscheid namen met een zegen. De uitleggers verschillen van mening over de vraag of het priesterlijke hier meespeelt; Green meent van niet, maar Bovon betoogt dat de zegen van de aartsvaders in de Thora zijn concentratie en profiel krijgt in de priesterlijke zegen van Numeri 6:24vv. Daarom hoeven we het priesterlijke aspect in Jezus’ zegenen volgens hem ook niet uit te sluiten, hetgeen overigens niet hoeft te impliceren dat daarmee de tempel buiten beeld raakt. Wolter (795) wijst erop dat de vermelding van Bethanië terugverwijst naar Lucas 19:28v, waar het de laatste halteplaats voor de intocht in Jeruzalem is. We hoeven in de vermelding van Bethanië hier dus geen afgrenzing tegen de tempel te lezen. Afgedacht van al deze overwegingen, Lucas 24:52v laten er geen twijfel over bestaan dat van een afscheid van de tempel geen sprake is, eerder het omgekeerde.

In deze verzen ligt de nadruk op het zegenen. Over de betekenis ervan zegt Bovon (617): ‘Wie das Erheben der Hände zeigt, ist die Segnung mehr als ein Wort. Sie ist eine wirkungsvolle Geste, eine performative Handlung, die Wohlwollen und Schutz von Seiten Gottes kommuniziert und im Augenblick des Weggangs oder der Trennung Kontinuïtät und Treue zusichert. Bei dieser Gelegenheit ausgesprochene Worte haben das Gewicht eines Eides.’

Op een opmerkelijke, voor Lucas typische manier wordt Jezus’ zegenen nu verbonden met zijn heilswerk. Het ‘kai egeneto’ (‘En het geschiedde’) van vers 51 drukt in dit Evangelie steeds uit dat Gods heil in de geschiedenis metterdaad gestalte aanneemt. Dat wordt hier met twee werkwoorden omschreven: ‘zich verwijderen’ en ‘opgenomen worden’. Jezus gaat bij de zijnen vandaan, en wat hier gebeurt betekent een einde aan de omgang met Hem zoals de leerlingen die hadden gekend. Maar wat verlies lijkt, is winst: Jezus wordt opgenomen in de hemel. Het betekent voor de leerlingen de ‘incontrovertible evidence that Jesus’ humility and humiliation on the cross, far from disqualifying divine sanction of his mission, are actually embraced by God’ (Green, 862).

Jezus gaat dus naar de hemel, maar Hij doet dat al zegenend. Hij gaat bij hen weg, maar doordat Hij blijft zegenen is en blijft Hij bij de zijnen. Het accent op Jezus’ zegenen is het meest opvallende verschil tussen de weergave van Jezus’ weggaan in het Evangelie en die in Handeling­en. Dat het laatste wat we in dit Evangelie van Christus lezen zijn zegenen is herinnert ons aan het begin van dit Evangelie. Daar ontmoeten we een priester op leeftijd, Zacharias, van wie een uitzonderlijk getuigenis gegeven wordt. Zowel hij alsook zijn vrouw Elisabeth zijn rechtvaardig voor God en levens volgens al zijn geboden, nauwlettend en toegewijd (1:6). Zacharias mag volgens loting dienst doen in de tempel, als ‘gewone’ priester, en dat zal erop uitlopen dat hij de zegen van God op de aanwezige gemeente legt. Dat is het hoogtepunt en het doel. In die zegen van de priester belooft de Heer bij zijn volk te zijn, hun leven te geven en het te bewaren voor alle kwaad, en met zijn vriendelijk aangezicht, vol vrolijkheid en licht, over hen te schijnen en hun vrede te geven.

Net voordat het moment suprême daar is en Zacharias uit het verborgene van de tempel naar buiten zal gaan om het volk te zegenen, verschijnt hem een engel van de Heer. De gebeden van Zacharias zijn verhoord, luidt zijn boodschap, en Elisabeth zal een zoon ter wereld brengen. Maar dan wil de oude priester toch iets in handen hebben, alvorens dit daadwerkelijk te geloven. Anders dan straks Maria die alleen vraagt hoe hetgeen de engel aankondigt in zijn werk zal gaan en wat er dus van haar verwacht wordt, wil Zacharias eerst zien, om dan pas te geloven. Daarmee stapt hij weg uit de vertrouwensrelatie met God en is hij niet in staat om Israël de zegen mee te geven. De vraag dringt zich op hoe het met het verbond van God met Abraham – zijn naam en die van de andere aartsvaders valt in beide lofzangen in Lucas 1 (55, 73) en ook verder in het Evangelie! – verder kan gaan nu ook deze rechtvaardige niet de weg blijkt te vormen waarlangs Gods heil kan komen?!

Er volgt een heel Evangelie waarin Jezus gaandeweg steeds meer wordt afgewezen als iemand die de wet overtreedt en uiteindelijk gekruisigd, maar alleen Lucas vertelt dat een samen met Hem gekruisigde moordenaar onderkent dat Hij ‘rechtvaardig’ is (23:41) en dat een Romeins officier bij het kruis Hem een ‘rechtvaardige’ noemt (23:47; bij Matteüs [27:54] en Marcus [15:39]: ‘Go­ds Zoon’­). Het nieuwere Lucas-onderzoek aldus Böttrich – wijst erop dat Jesaja 53 zowel in het Evangelie als in Handelingen steeds op de achtergrond aanwezig is en de boodschap van Lucas in hoge mate doortrekt en bepaalt. De opgestane Jezus is degene die verlossing brengt (Luc. 24:21) en in wiens Naam nu de oproep tot omkeer klinkt, om zo vergeving van zonden te ontvangen (Luc. 24:47). Zijn heilswerk wordt in de zegen blijvend tegenwoordig gesteld.

Aanwijzingen voor de prediking

Hemelvaartsdag is een feestdag die maar moeilijk als zodanig beleefd wordt. Het afscheid overheerst in beleving. Het zou niet verstandig zijn in de dienst hieraan voorbij te gaan, maar de preek moet er ook niet in blijven steken.

De zinsnede ‘kai egeneto’ wijst op het heilsgebeuren dat Jezus’ hemelvaart is, en het woord ‘zegenen’ kwalificeert het en vult het nader in. Christus’ zegenende handen spreken van zijn volbrachte heilswerk en van een nieuwe fase in de voortgang van Gods handelen. Hij zal de zijnen niet ‘als wezen achterlaten’. Er mag uitgezien worden naar de kracht uit de hoge die komt. Bovons aantekening dat de bij de zegen klinkende woorden het karakter en gewicht van een eed hebben onderstreept de belofte.

Ideeën voor kinderen en tieners

Kinderen zullen het hier verhaalde als vanzelfsprekend associëren met wat ze in films en games zien en tot de verbeelding spreekt. Mogelijk gaan de gedachten ook naar de oversteek over het Kanaal door de Franse flyboard-uitvinder Franky Zapata die in de zomer van 2019 de aandacht trok. Als kind zag ik zulks in strips en was ik me ervan bewust dat het om science fiction ging. Het verdient aanbeveling in persoonlijke bewoordingen te spreken en het ‘hoe’ niet breed uit te meten: Jezus neemt afscheid, maar Hij gaat niet ergens anders heen, en Hij sterft ook niet. En Hij gaat ook niet ‘op eigen houtje’, maar Hij wordt ‘opgenomen’ in de hemel. Laat het Bijbelverhaal op een eigen manier tot de verbeelding spreken.

Liturgische aanwijzingen

Schriftlezing Handelingen 1:1-12 en Lucas 24:50-51

Geraadpleegd

  • Christfried Böttrich, ‘Lukas in neuer Perspektive’, Evangelische Theologie 79 (2019) 114-129

  • François Bovon, Das Evangelium nach Lukas III/4 (Lukas 19,28-24,53), Neukirchen-Vluyn 2009

  • Joel B. Green, The Gospel of Luke, The New International Commentary on the New Testament, Grand Rapids (Mi) / Cambridge (UK) 1997

  • Karl Löning, Das Geschichtswerk des Lukas. Band 1. Israels Hoffnung und Gottes Geheimnisse, Stuttgart / Berlin / Köln 1997

  • Michael Wolter, Das Lukasevangelium, Handbuch zum Neuen Testament Bd. 5, Tübingen 2008

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken