Menu

Premium

Preekschets Lucas 5:8b

Lucas 5:8b

Vierde zondag na Epifanie

Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.

Schriftlezing: Lucas 5:1-11

Het eigene van de zondag

Epifanie is de tijd in het kerkelijk jaar waarin de kerk gedenkt op welke wijze Christus aan de wereld als Verlosser is verschenen. Lucas 5 laat kernachtig zien wat dat verlosserschap van Christus inhoudt en uitwerkt. Tot drie keer toe komt er een geschiedenis in voor die spreekt over verlossing en vergeving. Een korte serie van drie preken over Lucas deze tijd van het jaar ligt om die reden voor de hand.

De drie gekozen geschiedenissen worden aan elkaar verbonden door het woord ‘zonde’. Dat woord is in onze dagen niet zonder problemen. ‘Zonde’ heeft in ons dagelijks taalgebruik vaak een oppervlakkige betekenis gekregen, zoiets in de zin van: ‘verspilde moeite’. Het bijbelse woord ‘zonde’ reikt echter veel dieper dan dat.

Ik ga ervan uit dat de diepte van het Bijbelse woord ‘zonde’ ook bij kerkgangers aan erosie onderhevig is. Dat is een gevaar, omdat daarmee ook de diepte van het verlossingswerk in Christus uit het oog verloren worden. ‘Het is zonde dat zonde geen zonde meer is’ (H.G. Abma).

In de komende drie preekschetsen proberen wij de volle breedte van het bijbelse begrip ‘zonde’ aan bod te laten komen. Hoewel ‘zonde’ zich in verschillende gedaanten manifesteert, gaat het steeds om ‘daadwerkelijke opstand tegen God, voortkomend uit en zich vertonend in vijandschap tegen God’ (F.J. Pop, Bijbelse woorden en hun geheim I, 273). Alle verzet, hoe onbewust of ongewild ook, tegen Gods heerschappij over ons leven is aan te merken als zonde.

Prediking wordt daar relevant, waar predikers het aandurven om de spanning tussen bijbelwoorden en mensenwoorden vruchtbaar te maken. Voor Lucas 5 is het daarom de kunst, om het woord ‘zonde’ tastbaar te maken voor de hoorders, opdat zij des te meer met vreugde vervuld zullen worden vanwege de verlossing.

Uitleg

Deze geschiedenis is voor veel kerkgangers overbekend. Men zich voorstellen dat al heel wat narratieve preken gewijd zijn aan de overvolle netten. Zowel exegetisch als homiletisch leg ik daarom hier de nadruk op de verzen 8-11. Simon/Petrus (vs. 3vv) – Petrus had al het een en ander van Jezus meegemaakt. Al in Lucas 3:38, 39 lezen we hoe Jezus diens schoonmoeder heeft genezen. Later gehoorzaamt Petrus aan het woord van zijn ‘Meester’ (vs. 5), wat een al bestaande gezagsverhouding veronderstelt. Deze geschiedenis draait dus niet om de bekering van Petrus. Het gaat hier om het feit dat Petrus nog veel te weinig van Jezus als Verlosser verwacht. Het gaat hier niet om de rechtvaardiging, maar om de heiliging.

De namen Simon en Petrus worden door elkaar gebruikt; een gegeven waarop we in deze schets geen nadruk leggen.

De gehele nacht (vs. 5) – ’s Nachts vissen was gebruikelijk, vermoedelijk omdat het water dan koeler was en de vis zich daardoor gemakkelijker liet vangen. Het meer Gennesaret stond bekend om zijn schone water; men mocht er dus ook een goede vangst verwachten.

Jezus spreekt mensen aan in de taal van hun dagelijks leven; na het gebruik van de vissersboot van Petrus krijgt visserman Petrus visles. In plaats van zich daaraan te ergeren of zich beledigd te voelen, gehoorzaamt Petrus Jezus.

Viel hij op de knieën (vs. 8) – Teken van nederigheid. Omdat zijn bootje gevuld was met vis, is het niet waarschijnlijk dat Petrus dit in de boot deed. Het ‘ga uit van mij’ slaat hier dan ook niet op Jezus die Petrus’ vissersschip moet verlaten. Het gaat hier om het innerlijk van Petrus; hij voelt zich letterlijk en figuurlijk klein worden door de macht van de Heer.

Een zondig mens (vs. 9) – ‘Zonde’ is een omvangrijk begrip. Hier betrekt Petrus het op zichzelf, omdat hij zich door Jezus’ daad opeens realiseert dat hij nog niet ten volle de grootheid van God erkent. Hij dacht nog te groot van zichzelf en te klein van de Verlosser.

Wees niet bevreesd (vs. 10) – De eerlijke ontboezeming van Petrus leidt bij Jezus niet tot afkeer. Het omgekeerde is het geval! Ruwe zeelui met stoer visserslatijn zijn niet bruikbaar voor het Koninkrijk van God. Maar nu Petrus op zijn kleinst is geworden, is hij dat des te meer. Gering denken van jezelf doet je groot denken van je Meester. Uit nederigheid wordt afhankelijkheid geboren. Juist zo de Heer ons inzetten; ons hart en onze handen heiligen tot eer van God. ‘Peter’s confession becomes his résumé for service. Humility is the elevator to spiritual greatness’ (D.L. Bock). Het is onmogelijk leerling van Jezus te zijn, als je Hem niet als Heer en Meester over je bestaan ziet.

Vanaf nu (vs. 10) – Niet temporeel, maar kwalificerend. Niet: ‘vanaf deze dag’. Maar: ‘nu je nederig geworden bent’.

Aanwijzingen voor de prediking

In de prediking mag de spanning in het hart van gevoelsmens Petrus voelbaar worden gemaakt voor de gemeente. Jezus Christus toont zich als Heer over alle dingen. Maar dat betekent nogal wat! Petrus’ leven schudt op zijn grondvesten als hij beseft dat Jezus vele malen groter en machtiger is dan hij. Kan Petrus het wel aanvaarden dat er een Heer is die groter is dan hij? ‘Zonde’ is hier: weigeren de heerschappij van je leven uit handen te geven. Petrus vindt dat lastig (en wij zijn niet anders) en de ontmoeting met Jezus brengt hem in een heilzame crisis. Geloof is ontzagwekkend vertrouwen, Jezus ontmoeten betekent je verwonderen over zijn macht. Petrus kende Jezus al wel, maar nu leert hij Hem kennen als nooit tevoren; als zijn Meester.

Thema van de prediking zou kunnen zijn: ‘zoek de drie verschillen.’ Het bekende kinderspelletje zal eenieder bekend zijn. De tekst wijst op z’n minst drie verschillen aan die Christus’ werk in het leven van Petrus veroorzaken.

Als eerste een lege nacht versus een volle dag. De leegte van het werkzame leven van Petrus geeft aanleiding om met de gemeente te spreken over de lege momenten van je bestaan. Ieder mens kent in haar/zijn leven momenten waarop de vraag naar voren komt: ‘Is dit alles?’. De nutteloze nacht van tevergeefs zwoegen wordt door Jezus’ ingrijpen alsnog een vruchtbare, stralende dag. Zo wordt zijn macht zichtbaar in mensenlevens.

Ten tweede een zondig mens versus een navolger van Jezus. De nieuwe bloeiperiode in het leven van Petrus maakt hem tot een ander mens. Niet langer is hij ‘zondig’, dat wil zeggen: onbruikbaar voor God. Naast zijn hart worden ook zijn handen vernieuwd door Jezus’ verlossing. Verlossing door de Heer geeft gelovigen niet alleen een inwendige vreugde. Bekering is ook praktische, concrete omkeer; ‘en zij trokken de schepen op het land, lieten alles achter en volgden Hem’ (vs. 11). Wie onder het machtswoord van de Heer komt, niet anders dan een andere levensbestemming krijgen.

Ten derde wordt Petrus van een visserman een ‘visser van mensen’. Petrus komt in een nieuw tijdperk in zijn leven terecht en daar hoort een nieuwe taak bij. Ten slotte houdt zijn bekering ook in dat zijn levensrichting verandert. Van het vissen voor het grote geld gaat het naar het verzamelen van schatten voor het Koninkrijk van God. Niet langer in zonden leven wil ook zeggen: niet langer voor jezelf leven, maar voor God. ‘De Christus moet groter worden, en ik kleiner’ (Joh. 3:30). Mensen zijn de grote rijkdom van de Here God; Petrus mag God verblijden door een instrument te zijn, waarmee God zijn rijkdom steeds vergroot. Zo is ook de gemeente geroepen om God met vreugde te vervullen door dienstbaar te zijn aan Hem.

Dat je zonden vergeven worden, mag zo betekenen: een andere tijd die aanbreekt, een ander mens worden, een andere levenstaak krijgen. Dienaar worden van de Meester!

Liturgische aanwijzingen

De verbinding tussen het thema ‘zoek de drie verschillen’ en een gesprekje met de kinderen uit de kerk is snel gemaakt. Om te zingen denke men aan verootmoedigingspsalmen en -liederen aan het begin van de dienst (Psalm 51; Gezang 313; elb 304). Vervolgens zou men de dienst na de prediking voort kunnen zetten met vreugdevolle liederen (elb 357; Gezang 305). Zo volgt ook de liturgie de ommekeer van zonde naar de dankbaarheid voor de verlossing.

Geraadpleegde literatuur

J. van Bruggen met zijn Lucasdeel uit de derde serie van Commentaar op het Nieuwe Testament, Kampen, 1993, is eenvoudig, maar doeltreffend. Verdere exegetische verdieping is te vinden in J. Fitzmeyer, The Gospel according to Luke i-ix, , 1979 en J. Nolland, Word Biblical commentary, z.p. 1989. Inspiratie voor praktische toepassingen is te halen uit D.L. Bock, The nivapplication commentary, , 1996.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken