Menu

Premium

Preekschets Marcus 15:46 – Stille zaterdag

Marcus 15:46

Stille Zaterdag

Jozef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang.

Schriftlezing: Marcus 15:40-47

Het eigene van de dag

Stille Zaterdag is de dag op de ‘kentering van de tijd’. Het lijden en sterven van Jezus klinkt nog na, maar ook breekt de verwachting baan. Wie een paaswake in de strikte zin houdt, maakt de overgang van duisternis naar licht aan den lijve mee. Ook in de dienst op deze dag kan die beweging gemaakt worden in lezing en lied. Tastend komen wij de waarheid op het spoor. Straks op de paasmorgen jubelen we het uit. In het geval men er voor kiest om te preken, is een korte overdenking passend.

Uitleg

  • Vrouwen. De tekst valt in twee delen uiteen: de verzen 40 en 41 en vervolgens de verzen 42-47. Om te beginnen gaat het (vs. 40, 41) over de vrouwen die bij het kruis staan. De vrouwen die als nieuwe actoren door Marcus worden ingevoerd, zijn getuigen van de kruisiging (vs. 40), graflegging (vs. 47) en de boodschap van de opstanding (16:1vv.). In vers 40 is er sprake van vier vrouwen, die allen waarschijnlijk tot de eerste christelijke gemeente hebben behoord en er hun rol hebben gespeeld. Zij waren Jezus in Galilea gevolgd (akoloutheoo, vgl. 1:18) en hadden Hem gediend (diakoneoo, vgl. 1:31). De imperfecta die hier gebruikt worden, maken duidelijk dat dat een voortdurend navolgen en dienen geweest is. Het noemen van Galilea is een voorbereidend thema op de ‘hergroepering’ en het nieuwe begin na de opstanding van Jezus, getuige het woord van Jezus in Marcus 14:28, dat luidt: ‘Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’ De vrouwen zien we terug aan het einde van het tekstgedeelte (vs. 47). Weliswaar is er dan sprake van twee vrouwen. In hoofdstuk 16:1 vervolgens worden er drie vrouwen genoemd. Waarschijnlijk zijn de verzen 40 en 41 en het gedeelte 42-47 zelfstandig overgeleverd.

  • Voorbereidingen. De verzen 42-47 handelen over de begrafenis. Hier wordt nauwkeurig het tijdstip van de graflegging verhaald. Uitdrukkelijk wordt de vrijdag als Jezus’ sterfdag genoemd (Joh. 19:42). Het was dus nog voor de sabbat. Volgens Deuteronomium 21:23a moet de gekruisigde voor het vallen van de nacht van het kruis genomen worden. In vers 43 treedt ene Jozef van Arimatea op. Vermoedelijk uit Ramatajim (1 Sam. 1:1), oostelijk van Jaffa. Hij is een gezien raadsheer, wat niet betekent dat hij deel uitmaakt van het Sanhedrin. Het kan goed zijn dat hij lid is van een lokale raad. Jozef wordt geschilderd als een sympathisant van Jezus, geen volgeling. Matteüs gaat ervan uit dat Jozef wel een leerling van Jezus is (27:57 en ook Joh. 19:38). Bij Lucas lezen we dat Jozef niet kon instemmen met de handelwijze van de raad. (Luc. 23:50). De motivatie van Jozef is dat hij zelf ook (met nadruk: kai autos) het koninkrijk van God (vgl. 1:14) verwachtte. Op grond van zijn positie en gedreven door zijn sympathie met Jezus waagt (tolmaoo, vgl. 12:34) hij het erop Pilatus te vragen om het lichaam van Jezus. Blijkbaar kon Jozef er niet op rekenen dat het lichaam vrijgegeven zou worden. Het is een gunst van de procurator wanneer het lichaam mag worden weggenomen. Waarschijnlijk kon Jozef op grond van zijn positie van Pilatus gedaan krijgen wat hij vroeg. Alvorens daartoe overgegaan kan worden, moet de dood officieel worden vastgesteld door de centurio. Daarmee zijn ook de geruchten over een eventuele schijndood voorkomen (1 Kor. 15:4a).

  • Begrafenis. Opmerkelijk is dat in Handelingen van de apostelen vermeld staat dat de inwoners van Jeruzalem de begrafenis van Jezus hebben verzorgd (13:29). Bij Marcus is het Jozef die daartoe het initiatief neemt, alhoewel de werkwoorden in de causatief zijn. Als raadsheer zal Jozef zijn personeel hebben gehad, waaraan hij de werkzaamheden rond de begrafenis heeft opgedragen. Hij liet linnen (14:51) kopen (alleen Marcus), Jezus van het kruis afhalen (15:36), in het linnen wikkelen en in een graf (mnèma) leggen. Het lichaam werd vanaf de oksels tot aan de enkels in linnen doeken van ongeveer dertig centimeter breed gewikkeld. De specerijen werden dan tussen de doeken gegoten waardoor deze doeken als door een soort lijm aan elkaar bleven plakken. Over het gezicht, nek en schouders werd een soort zweetdoek gelegd en soms werd het hoofd helemaal ingewikkeld. De linnen doeken komen bij Marcus niet meer terug in het opstandingsbericht (vgl. Joh. 20:5). Van een dodenzalving is geen sprake (vgl. Joh. 19:39). Dat zou overigens de gang van het vervolg beïnvloeden en veranderen. Nu zijn het de vrouwen die straks (16:1vv.) naar het graf gaan om Jezus te zalven met geurige olie. Na de begrafenis wordt de ingang van het graf gesloten, niet met een steen, maar met dé steen (Pesch, 516), namelijk de rolsteen van het graf. Later in het bericht over de opstanding zullen de vrouwen ook spreken over dé steen (vgl. 16:3, 4).

Aanwijzingen voor de prediking

  • Lijden en dood. Om te beginnen moeten we onder ogen zien dat in onze wereld lijden en dood concrete grootheden zijn waar je niet omheen kunt. Wie dat onder ogen ziet, lijdt daar ook onder. Het heeft ook iets onherroepelijks, dat je machteloos maakt. Het is vaak alsof je je erbij moet neerleggen. Dood en verlies liggen als een steen op je maag. Het valt letterlijk en figuurlijk zwaar. Wanneer de steen geplaatst is, is dat een moment voor nabestaanden dat ze zich realiseren dat het definitief is. De steen heeft iets hermetisch. Hij is ondoordringbaar, de dode wordt onbereikbaar. Het sterven en de begrafenis van Jezus bepalen ons daarbij. We staan keer op keer aan een geopende groeve. Toch valt er iets te doen. Jozef onderneemt actie. Hij komt in de benen en laat zich niet verlammen. Je mag en kunt iets doen. Met je verdriet. In alle gemis. Jozef moet stappen ondernemen om Jezus van het kruis te mogen halen. Hij koopt linnen doeken. Jezus in linnen doeken te wikkelen kun je niet uitbesteden aan een uitvaartverzorging, die er goed garen bij spint. Dat vraagt persoonlijke betrokkenheid. Dat vraagt om liefde en zorgvuldigheid.

  • Ervoor gaan staan. Jozef van Arimatea weet zich door Jezus aangesproken zonder dat hij een volgeling is van Jezus. Hij kiest ervoor om zich in te laten met het lichaam van Jezus, omdat hij zich tijdens Jezus’ leven blijkbaar wist aangesproken. Nu gaat Jozef ervoor staan. Zij het met knikkende knieën als hij naar Pilatus gaat. Hij is erop aanspreekbaar. Kunnen en willen wij ervoor gaan staan? Willen we erop aanspreekbaar zijn, dat wij horen bij een koning die zich laat kruisigen en de bittere dood sterft? Gaat daar missionaire c.q. wervende werking van uit? Met de vrouwen zijn wij getuigen van deze dingen. Op de Goede Vrijdag en de Stille Zaterdag moeten we onder ogen zien wat de geloofsbelijdenis ons in de mond legt: ‘die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gestorven en begraven, nedergedaald ter helle…’ Daarin heeft Jezus Christus heel ons bestaan tot in de dood gedeeld. Maar daar blijft het niet bij!

  • Opstaan. Weliswaar wordt het graf afgesloten. Onvermijdelijk hermetisch. Zo lijkt het voltooid verleden tijd. De steen is zwaar en ondoordringbaar. Achter het graf gloort licht. De woorden van Jezus die Hij gesproken heeft en die we ons in herinnering roepen – Hij zal opnieuw van de vrucht van de wijnstok drinken in het koninkrijk van God – vervullen je met hoop en verwachting. Zo staan we op Stille Zaterdag met de vrouwen bij het graf. Zo staan we telkens weer aan het graf. Is het graf dan toch niet het eindstation? Mogen we er gat in zien? In ieder geval kunnen we niet bij het graf blijven. We gaan verder met woorden van hoop in ons hart en hoofd. Gods Woord is ons een houvast. Wat Jezus gesproken heeft, vervult ons met verlangen naar wat komt. Hij zal er zijn in leven en in sterven, in tijd en eeuwigheid. Reeds daagt het in het oosten. Morgen zal het Pasen zijn!

Liturgische aanwijzingen

Op deze dag kun je een paaswake houden. Een dergelijke viering begint na het vallen van de nacht en duurt tot aan de dageraad van Pasen. In veel gevallen zal er gekozen worden voor een paaswakedienst aan de vooravond van Pasen. Daarin heeft zeker het binnenbrengen van het licht (nieuwe paaskaars) een plek. Passend om te zingen is: ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ (Gezang 118 Tt). In de paaswakedienst wordt niet gepreekt, maar horen we een aantal lezingen, variërend in aantal van vier tot twaalf. Die lezingen stellen thema’s aan de orde als schepping, uittocht, doortocht. Eventueel kun je tussen de lezingen door een korte toelichting geven. Voor uitgewerkte gegevens, zie Dienstboek – een proeve.

Een andere mogelijkheid is een ingetogen, eenvoudige dienst te houden, waarin het karakter van de dag wordt uitgewerkt. Bij liederen valt te denken aan: Gezang 25, 49 (als slotlied) 155 (Tt); Gezang 148, 149 (ZG); Psalm 114, 118; Gezang 194, 195 (Lvdk).

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken