Menu

Premium

Preekschets Marcus 2:19 – Epifanie

Epifanie

Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is?

Marcus 2:19

  • Schriftlezing: Marcus 2:18-28

  • Thema: Leven in het Koninkrijk

Liturgisch kader

Epifanie in strikte zin gaat over het naar buiten treden van Jezus in de wereld; daartoe worden met name drie gebeurtenissen gerekend die in de evangeliën zijn beschreven: de komst van de oosterse magiërs, de doop in de Jordaan en het eerste wonderteken tijdens de bruiloft in Kana. In ruimere zin kan in deze tijd van het kerkelijk jaar overdacht worden hoe het Koningschap van Jezus zichtbaar wordt in zijn woorden en daden.

De discussie over het ‘reeds’ en het ‘nog niet’ van het Koninkrijk is de laatste jaren nieuw leven ingeblazen door theologen als Tom Wright. Hij benadrukt dat de realiteit van Jezus’ koningschap behoort tot de kern van het evangelie dat herontdekt moet worden.

De schriftlezing leent zich goed voor een avondmaalsdienst, waarin we bepaald worden bij de vrijheid die ons in Christus geschonken is. Suggesties voor te zingen liederen: NLB 72, waarin trekken van het messiaanse koningschap bezongen worden; LB 75:2 en 3 en LB 365 verwoorden hoe het is om onder gezag van Christus te leven.

Uitleg

[In het evangelie naar Marcus treedt Jezus naar buiten met een krachtige proclamatie van het Koninkrijk dat aanbreekt (1:15). De gebeurtenissen die daar onmiddellijk op volgen, kunnen beschouwd worden als illustratie van die claim. Er is in de eerste twee hoofdstukken van dit evangelie al wel gehint op de leer die Jezus uitdraagt (1:21-22 en 2:2), maar de evangelist heeft nog geen verdere uitwerking gegeven van Jezus’ opvattingen.

De gekozen tekst bestaat uit twee perikopen. Wat de perikopen verbindt, is dat Jezus in beide aangesproken wordt op het gedrag van zijn discipelen; Hij verklaart dat beide keren vanuit de veranderde omstandigheden.

De discipelen van Jezus vertonen gedrag dat afwijkt van wat er vanuit hun omgeving verwacht wordt – het strookt niet met de tradities van de Farizeeën. Het is alsof ze aanvoelen dat er in Jezus’ nabijheid meer ruimte is om andere keuzes te maken. Ze onderscheiden zich niet alleen van de aanhang van de Farizeeën, maar ook van de – verwante – leerlingen van Johannes. Het is daarom ook wel te begrijpen dat de Farizeeën zich afvragen waar ze Jezus moeten plaatsen.

Het verschillende gedrag van deze beide discipel-groepen, illustreert de verschillende posities van Jezus en Johannes: Johannes is de boeteprediker (met bijbehorende ascetische levensstijl), Jezus degene door wie het Koninkrijk geopenbaard wordt. In zijn nabijheid wordt de vreugde van het komende Koninkrijk al ervaren. (Een verschil dat Jezus zelf verwoordt in bijv. Mat 11:16-19.)

Als reactie op de vraag naar het niet-vasten van zijn discipelen gebruikt Jezus verschillende beelden: van de bruidegom, de nieuwe mantel en de jonge wijn. Deze vergelijkingen maken duidelijk dat er met de komst van Jezus vernieuwing heeft plaats gehad. Nieuwe omstandigheden vragen om aangepast gedrag. Anders ontstaan er ‘scheuren’. Oude tradities kunnen niet zomaar voortbestaan in het licht van het komende Koninkrijk. De gewoonte van het vasten – als uiting van rouw/boete – is niet op zijn plaats in de nabijheid van Jezus. Ook zondaren mogen delen in de zegeningen van Jezus’ koningschap, wanneer Hij hun vergeving schenkt (2:9) en met hen de maaltijd gebruikt (2:15).

In de gebruikte beelden is ook al iets te bespeuren van het drama dat zich rondom Jezus zal ontvouwen, voorafschaduwingen van zijn lijden: de bruidegom wordt ‘weggehaald’, de mantel scheurt verder uit, de nieuwe wijn gaat samen met de gescheurde zakken verloren… Het zal steeds duidelijker worden dat ‘oud’ en ‘nieuw’ niet naadloos op elkaar aansluiten.

Dat er een tijd komt waarin vasten meer voor de hand ligt, wijst op het ‘nog niet’ van het Koninkrijk; en dus het voorlopige karakter van de openbaring van het Koninkrijk in de nabijheid van Jezus.

Dat in deze perikoop het debat van de christelijke kerk doorklinkt over de noodzaak om wel/niet te vasten, lijkt onwaarschijnlijk. Vasten komt bijvoorbeeld in de brieven van Paulus niet voor als een thema binnen de vroege kerk; maar ook deze tekst geeft geen uitsluitsel over het gewenste standpunt: ‘The thrust of this pericope is clearly Christological, despite all attempts to take the story etiologically for he Church’s practice of fasting. The nature of Jesus’ ministry sets implicit claim to the presence of something new, the new age of salvation. This claim is not only evident in his eating with toll collectors and sinners (2:13-17), his healing the sick (2:1-12) but even in the lifestyle of his disciples. This theme continues in the following story of their behavior on the Sabbath.’ (Guelich, 117)

De kritiek op het niet-vasten kan nog worden gezien als een verschil van inzicht met betrekking tot menselijke tradities, waarvoor geen directe basis is in de wet van God. Maar als in de volgende perikoop het gedrag van de discipelen op de sabbat ter discussie gesteld wordt, is het vierde gebod in het geding. De sabbat behoort tot het hart van het Oude Verbond.

Jezus relativeert in zijn reactie niet de activiteit van de discipelen (‘dat is toch geen werken’). Hij stelt niet het sabbatsgebod ter discussie (net zomin als hiervoor de gewoonte om te vasten). Maar door te wijzen op David (ook op weg om koning te worden) en zijn metgezellen, maakt Hij opnieuw duidelijk dat in zijn nabijheid andere regels gelden… Het ‘werk’ van zijn discipelen wordt geheiligd omdat ze in zijn gezelschap verkeren, omdat zij zich ten dienste stellen van de uitbreiding van het Koninkrijk.

Hoewel het verleidelijk kan zijn om Jezus’ uitspraak in vers 27 te verstaan als een vrijbrief om de sabbat naar eigen menselijke inzichten in te vullen, zal gezien de context vooral vers 28 benadrukt moeten worden: dat Jézus Heer is over de sabbat…

Aanwijzingen voor de prediking

We mogen verkondigen dat er met de komst van Jezus een nieuwe tijd is aangebroken, waarin de regels van zijn Koninkrijk al gelden. Over het algemeen is in politieke of ethische discussies de stelling dat iets ‘niet meer van deze tijd’ is, geen steekhoudend argument. Maar voor de komst van Jezus geldt werkelijk dat er iets wezenlijks veranderd is, waardoor ons oude leven – gebonden aan oude goden of tradities – niet meer van deze tijd is.

Iedereen begrijpt dat ons gedrag wordt beïnvloed door de omstandigheden waarin we verkeren: binnen de bebouwde kom is 50 km/u hard zat, terwijl diezelfde snelheid op de snelweg levensgevaarlijk is… Wanneer je een dikke portemonnee hebt, kun je het je veroorloven om te investeren in zonnepanelen; maar als je krap bij kas zit, moet je een andere afweging maken…

De komst van Jezus in de wereld – en in ons leven – is van doorslaggevende invloed op ons gedrag. We leven onder het gezag van Koning Jezus.

In ons geloof en geloofsleven mag daarom volop ruimte zijn voor de vreugde om wat al gerealiseerd is. We zijn als de bruiloftsgasten die met de bruidegom het glas heffen op een gelukkige toekomst. Het hart van het verbond met God klopt niet (meer) in het gehoorzamen van de geboden, maar in het volgen van Jezus. We stellen ons ten dienste van het Koninkrijk en mogen daarnaar leven.

Natuurlijk is het ingewikkeld om vervolgens te duiden hoe zo’n leven in vrijheid er precies uitziet. Waar liggen de grenzen? We moeten ervoor waken om te vervallen in een ‘wat mag wel – wat mag niet op zondag’-verhaal. Het is goed om de woorden van Paulus ter harte te nemen: ‘U bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen’ (Galaten 5:13). Ook in de nabijheid van Jezus gelden nog regels die horen bij het nieuwe leven.

De kerkdienst en de avondmaalstafel zijn bij uitstek plekken waar we de geschonken vergeving mogen vieren. Maar dat kan natuurlijk niet beperkt blijven tot die paar uurtjes in de week. Jezus is Koning over ons hele leven, in al zijn facetten. Uit een hechte gemeenschap met Hem vloeit een manier van leven voort die daarbij past.

Tegelijk zullen we de aarzeling moeten verwoorden die mensen kunnen hebben: soms voelen we ons alsof de bruidegom heel ver weg is. Dat kan zijn door omstandigheden in ons persoonlijk leven; maar ook door omstandigheden in de wereld die allerminst stroken met de wetten van Jezus’ Koninkrijk. Dan kan het prettig zijn om terug te vallen op tradities, omdat die houvast bieden. Dan kan vasten (of een andere vorm om onze zorg of ons berouw te uiten) alsnog geboden zijn. Als we dat dan maar niet aan elkaar gaan opleggen, want dan ontnemen we de ander de vrijheid die hem/haar door Christus geschonken is…

Ideeën voor kinderen en jongeren

Ook kinderen en jongeren zullen aanvoelen dat verschillende situaties om verschillend gedrag vragen: op school moet je stil zijn en opletten, maar als je ‘vrij’ bent kun je zelf kiezen wat je wilt doen… Bij Jezus zijn we ‘vrij’ – bij Hem mag je jezelf zijn! Bij Hem kun je ook jezelf zijn door de vergeving die Hij je schenkt.

Geraadpleegd

  • T.Wright, Hoe God koning werd, De kern van het evangelie herontdekt, Franeker 2015

  • R.A.Guelich, Mark 1-8:26, World Biblical Commentary, Dallas 1989

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken