Menu

Premium

Preekschets Marcus 8:8 – Dienst voor belangstellenden/missionair werk

Marcus 8:8

De leerlingen haalden op wat er van het eten overschoot: zeven manden vol.

Schriftlezing Marcus 8:1-21

Uitleg

Jezus is in dit gedeelte veel onderweg. Marcus verwerkt er verschillende overleveringstradities in, maar redigeert het tot één geheel. Vers 19 grijpt terug op vers 5; in vers 18 verzucht Jezus dat zijn leerlingen ogen hebben maar niet zien en oren maar niet horen, terwijl het geheel geklemd is tussen de genezing van een doofstomme (Mar. 7:32-37) en een blinde (Mar. 8:22-26). In Marcus 8:27-29 volgt de belijdenis van Petrus, maar in ons gedeelte vindt Jezus vooral onbegrip. Hoe anders dan in het heidense Tyrus vanwaar Hij in 7:31 terugkeert! Een kruimeltje was daar genoeg.

Marcus vertelt, na hoofdstuk 6, aan het begin van hoofdstuk 8 voor de tweede keer over een bijzondere broodvermenigvuldiging. Met in vers 3 mensen die van ver komen. Buitenlanders kennelijk, heidenen. Echt vriendelijk klinkt het ‘hen’ in vers 4 dan ook niet. In Marcus 6:44 worden 5000 mannen (!) geteld, in hoofdstuk 8 blijft een ruwe schatting steken op 4000 (ongespecificeerd). Maar met hun vier keer duizend lijken ze wel alle mensen uit alle windstreken te vertegenwoordigen. De zeven manden in vers 8 geven dat ook aan: alle zeven naties of alle zeventig volken. Bij de twaalf korven in Marcus 6:42 ging het om de stammen van Israël. Een korf op zich heeft al een meer joodse setting. Opvallend zijn de zeven broden in vers 5. Het getal doet denken aan de zeven noachitische geboden voor alle volken.

Verder weinig details in hoofdstuk 8. Een grote menigte (vs. 1) ergens in de woestenij (vs. 4) met een grote toewijding (drie dagen!). Ook de manier waarop de leerlingen in vers 4 opeens over brood praten, roept het gevoel op dat hoofdstuk 6 zich herhaalt en verdere details bekend verondersteld worden. De spits is: niet alleen Joden, alle mensen hebben deel. Daarbij plaatst vers 6 (met woorden van eucharistie) deze broodvermenigvuldiging op één lijn met Marcus 14:23 (laatste avondmaal) en met de viering daarvan in de eerste gemeenten. Ook het ene brood in vers 14 duidt daarop. Het doet een relatie vermoeden met bronnen van het Johannesevangelie en werpt licht op de opmerking over de zuurdesem van de Farizeeërs en Herodes (Antipas). Jezus neemt zo afstand van een messiasverwachting die Joden onderscheidt van heidenen.

Alle evangelisten kennen deze verteltraditie van de wonderbare broodvermenigvuldiging. Het lijkt te gaan om een authentieke ervaring die diepe indruk heeft gemaakt. Kennelijk gold dat ook voor de Farizeeërs in vers 11. Hun vraag om een teken (semeion) roept herinneringen op aan de woestijnverzoeking in Marcus 1:13. Het is Jezus niet om show, maar om dunamis te doen, om kracht die dingen bewerken kan. In vers 4 is de werkwoordsvorm zelfs sleutelwoord.

Aanwijzingen voor de prediking

Zeven broden worden verdeeld over 4000 mensen. Het blijkt genoeg voor iedereen. Er blijven zeven manden met brokstukken over. Laten we proberen ze uit te pakken.

Mand 1: Jezus is altijd op weg. Wie Hem wil ontmoeten ook. Hij laat mensen nooit zitten waar ze zitten. Hij stuurt hen op weg naar de toekomst van Gods bedoelingen en die is dichtbij.

Mand 2: Jezus raadt af om veel mee te nemen. Want daar heb je last van en het houdt je vast. In de toekomst van God gaan dingen anders dan je gewend bent.

Mand 3: God laat mensen onderweg nooit in de steek. Als Jezus ziet hoe mensen op zoek zijn naar perspectief in hun leven wordt Hij er tot in het diepst van zijn ingewanden door geroerd.

Mand 4: Dat geldt voor iedereen. De eerste keer dat Marcus over zo’n grote maaltijd vertelt, gaat het over volksgenoten. Maar hier gaat het over mensen uit heel de wereld. Voor iedereen breekt Jezus het brood.

Mand 5: Wanneer Marcus zijn evangelie schrijft, is het de vraag of volgelingen van Jezus wel in één bootje passen. Voor Jezus is dat geen vraag. Zijn volgelingen eten allemaal hetzelfde brood.

Mand 6: Typisch Marcus, zo’n verhaal vol onbegrip. Je zult het pas later begrijpen, hoor je zeggen. Maar begrijpen wij het? Kunnen wij wat met zo’n verhaal? Hebben mensen niet gewoon onder elkaar uitgedeeld wat ze zelf al bij zich hadden? Een mooie uitleg, een wonder op zich, inspirerend en passend in de lijn van Jezus’ eigen verhalen. Maar dit verhaal wordt zo vaak verteld, dat er hoe dan ook een bijzondere ervaring aan ten grondslag moet liggen.

Mand 7: De vraag van de Farizeeërs om een teken is natuurlijk ook onze vraag. Wij willen tekenen aan de hemel zien. Voor Jezus is dat een verleiding, schrijft Marcus. Het gaat niet om wat er zich aan de hemel voltrekt, maar op de aarde. Ook nu, tussen die vier keer duizend mensen om ons heen, onze wereld dus. Op zoek naar manden met grond voor onder hun voeten. Manden met brokken waarin zij de nabijheid van God kunnen ervaren. Manden met perspectief om het leven op te pakken. Jezus volgen is een manier van leven om in de zeven broden die we hebben de gaven van God te herkennen en daarvan uit te delen. Begin je daarmee, dan wordt het als maar meer en worden zeven broden zeven manden, genoeg voor iedereen. Met andere woorden: de tekenen uit de hemel zijn er al, de manden zijn overvol. Het is maar dat je het ziet.

Liturgische aanwijzingen

Uitdagende thema’s als ‘Brokstukken uit de hemel’, of ‘Tekenen uit de hemel’ zijn mogelijk. In het onderstaande is gekozen voor ‘Genoeg voor iedereen’, als meest aansluitend bij de preeksuggesties. Uit het Liedboek zou daarbij gezongen kunnen worden uit Psalm 89 vers 1 en 3, Gezang 225, 408, 463, 479, 488. Uit Tussentijds lied 36, 64 en 76.

De verdere liturgische aanwijzingen liggen in de lijn van die welke zijn gedaan voor een dienst met belangstellenden rondom Psalm 57 (zie vorige schets). Ook hier kan een interview met een speciale gast veel betekenen. Bijvoorbeeld een medewerker van een voedselbank of derdewereldproject of een enthousiaste diaken. Kerkbezoekers mogen vragen stellen, zolang het maar geen discussie wordt. Het gaat erom dat de gast goed uit de verf komt: wat doet of deed dit beroep of werk of project met hem of haar en met zijn of haar kijk op het leven? Hoe speelt geloven daarin een rol? Wat heeft de gast met het thema van de dienst? Wat is zijn of haar grote verlangen?

Een andere mogelijkheid is dat iemand als verteller een al dan niet gefingeerd verhaal vertelt over de manier waarop hij of zij iets ontving of weggaf en dat achteraf ervaart als een teken uit de hemel.

Beide suggesties komen uit de opzet van een dienst volgens Het Hemels Gelag, dat als Breed Hemels Gelag geschikt is voor alle leeftijden. Het interview is daarin Het Grote Verlangen, het verhaal heet er De Tapperij.

Zoals gezegd, zijn er goede ervaringen met de opzet van een Breed Hemels Gelag in diensten met belangstellenden, mits de kerkruimte er zich voor leent en de dienst als bijzondere dienst wordt aangekondigd. De kerkgangers kunnen daarin vervolgens, tijdens het onderdeel De Gelagtafel, gelegenheid krijgen te reageren op enkele stellingen. Bijvoorbeeld: ‘Je bent pas rijk als je delen kunt’ of: ‘Zolang er armoede is, is niemand rijk’ of: ‘Tekenen uit de hemel bestaan niet’ of: ‘Het grootste cadeau is mijn geloof.’ Reageren kan door handopsteken eventueel met toelichting, ook van gast en verhalenverteller. Tijdens het onderdeel Het Gloriaatje aan het begin van de dienst kan al een ontspannen, interactief moment zijn. Bijvoorbeeld door overal in de kerk kalenderbladen te hangen en mensen te vragen naar hun geboortemaand te lopen en daar kleine groepjes te vormen. Na zich even voorgesteld te hebben aan elkaar, vragen ze elkaar welk cadeau dat ze de laatste tijd hebben gekregen of gegeven en wat hen daarin aansprak. Geef je wel eens iets weg? Hoe is dat? De collecte vindt plaats tijdens De Hemelpoort, met een passend doel. Tijdens het Tot op de Bodem is er uitgebreid ruimte voor stilte, gebed en gebedsintenties. Hoe meer er zo aan de orde komt, hoe korter de preek kan zijn, zelfs helemaal aan het eind, in een paar minuten: Het Laatste Rondje, met verheldering van de lezing uit Marcus in relatie tot het thema en alles er wat aan de orde kwam in de dienst. Spannend voor alle aanwezigen!

Geraadpleegde literatuur

R. Pesch, Markus(htknt), Freiburg 1980; M.H. Bolkestein, Marcus(pnt), Nijkerk 1977; A.A. van Ruler, Dichter bij Markus, Nijkerk 1974; Peter Hendriks en Tom Schoemaker, Het Hemels Gelag, Vernieuwend vieren tot op de bodem, Zoetermeer 2004.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken