Menu

Premium

Preekschets Matteüs 14:16

Tiende zondag van de zomer

Matteüs 14:16

Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’

Schriftlezing: Matteüs 14:13-21

Het eigene van de zondag

Het is vakantietijd. In deze periode komen de zingevingsvragen vaak anders tot ons. Een diepere vermoeidheid dan gedacht kan bij ons opkomen. Velen hebben de behoefte om in deze tijd te re-creëren. De mens hoopt met her-nieuwde krachten, misschien wel als het ware her-boren en geestelijk gesterkt, verder te gaan.

Uitleg

Het overbekende verhaal van de wonderbare spijziging c.q. de broodvermenigvuldiging zal menigeen bekend in de oren klinken. Voorafgaand hieraan is er het verschrikkelijke en brute verhaal dat Johannes de Doper, tijdens een koninklijk banket ter ere van de verjaardag van Herodes Antipas, op barbaarse wijze is onthoofd. Eerder was Johannes de Doper al vastgezet door deze Herodes Antipas (Lucas 3:19-20). Dit omdat Johannes de Doper Herodes had geconfronteerd met en terechtgewezen over zijn huwelijksescapades en andere wandaden. Toen Jezus deze wandaad ter ore kwam, is Hij heel verstandig en heel menselijk, met zijn leerlingen, per boot, uitgeweken naar een afgelegen plaats, om alleen te zijn. Het zal een grote schok voor Jezus geweest zijn om een naast familielid en geestverwant op deze wijze te verliezen. Op een rustige, kalme plek verkeren, in de kring van vertrouwelingen, is dan een goede keuze.

In het dunbevolkte gebied is daar dan plotseling deze grote menigte (de schare) van vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen niet meegeteld. Jezus en de leerlingen zijn door deze menigte ‘achterhaald’. Plausibel is de aanname dat zij als paaspelgrims (zonder herder) onderweg waren. De menigte roept bij Jezus ontferming op. Hij voelde medelijden met hen, alles is bewogen over hen, zie ook Matteüs 9:36 en 15:32.

Hij genas hun zieken. Dit is goed te begrijpen vanuit het bewogen gemoed. Vanuit die bewogenheid bevestigde Jezus de mensen in hun bestaan, keek niet van hen weg, maar zag ze in het gelaat aan. Gekend, gezien en gehoord worden is helend. Genezing kan hier ook begrepen worden als werkelijke, fysieke genezing, waarbij we ons wel voor ogen moeten houden dat de leerlingen zich hier níét mee bezighielden.

De reactie van de leerlingen, laten we ze wegsturen, is veelzeggend. Als de mensen er niet meer zijn, hebben de leerlingen geen verantwoordelijkheid meer, ook niet voor de zieken. En kunnen ze verder met waar ze mee bezig waren, rust en stilte zoeken. Er zijn tenslotte dorpen in de buurt waar de menigte voedsel kan gaan kopen.

Bijzonder is het om te lezen dat Jezus er juist een schep bovenop doet door te zeggen: ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten. Niet wegsturen, niet zelf laten kopen, maar geven!

Hun eigen mondvoorraad van dagelijks voedsel, nog weinig voor de twaalf en hun Heer, zijn de vijf broden en twee vissen. De radeloosheid en hulpeloosheid van de leerlingen is te begrijpen. Dit laten ze dan ook wel merken.

Veelzeggend is vers 18: ‘Breng ze mij.’ Het tekort wordt door Jezus tot gebed gemaakt. Nemen, zegenen, breken en delen. En dan geschiedt het wonder. Er werd gedeeld, gedeeld en gedeeld, en er was voldoende voor iedereen. En iedereen werd verzadigd. Er bleef nog een overvloed aan brood over: twaalf korven vol, het getal der volheid van alle zielen. Er bleek genoeg voor iedereen.

De uitdeling van de broden en vissen verbeeldt een diep contrast tussen de willekeur van de politieke leiders en het Koninkrijk van vrede en gerechtigheid van de Ene. Het contrast tussen koning Herodes als despoot en de herder-koning Jezus in de davidische traditie. Herodes houdt een banket en er vloeit bloed. Jezus houdt een maaltijd en eenieder leeft en bloeit op.

In de broodvermenigvuldiging staat Jezus in de traditie en verhalen van de profeten van Israël zoals getoond in Mozes en het hemelse manna, Exodus 16:2-31, Elia en de weduwe van Sarefat, 1 Koningen 17:8-16 en Elisa met de twintig gerstebroden en de honderd profeten, 2 Koningen 4:42-44.

Aanwijzingen voor de prediking

Wij leven in een wereld die vooral gebaseerd is op veroveren. Alles naar je toe trekken. Het recht van de sterkste, het recht op een overschot aan voedsel, en indien nodig ten koste van de ander, onze medemens. Beter gezegd: altijd ten koste van de ander! In alle overproductie gaat het afval, meer dan 50% van de productie, weer in recycling naar de dieren. Zo wordt de keten in stand gehouden. Maar er wordt niet gedeeld.

Het thema zou kunnen zijn: leer te delen. Jezus laat ons zien dat dit zijn levensvisie is. Bij Hem staat niet het veroveren centraal, maar het breken en delen. En dat is broodnodig, zegt Hij. Het delen in deze wereld is vandaag de dag ook ‘broodnodig’. De mensen leven alsof ze onder huwelijkse voorwaarden met elkaar leven. We mogen leren te leven in gemeenschap van goederen. Het breken van het brood in dit bijbelse verhaal gaat dan ook over delen en over niets anders.

De vijfduizend, en hun aanhang aan vrouwen en kinderen, hadden natuurlijk zelf ook voedsel bij zich. Het zou de vrouwen van die tijd ernstig tekortdoen als wij menen dat zij niet voor hun kinderen zorgden door geen eten en drinken voor onderweg mee te nemen. In groepen opgedeeld, zittende als in groene, grazige weiden, haalt eenieder tevoorschijn wat hij bij zich had, ook de leerlingen. En dan, na de zegen, blijkt dat niemand schijnbaar iets tekortkomt. Het is op zichzelf al een wonder dat we leren te delen, hoe klein het ook lijkt. En waarschijnlijk blijft er zelfs na het delen nog voldoende over. Dat zijn die twaalf manden. Twaalf, het volle getal.

Een ander thema zou kunnen zijn: brood betekent in de Schrift volstrekte solidariteit van de Eeuwige met de mens onderweg. Brood voor onderweg. Brood uit de hemel. In de Schriften wordt opvallend vaak over voeding en voedsel gesproken. Bekend is het broodverhaal in de woestijn. Een heel volk op weg, moedeloos, kwetsbaar en hulpeloos. En dan ligt er iets op de grond. Wat is het? Het is brood. Het woord manna kun je vertalen als mennu: voedsel, maar ook als man hu: wat is het?

Jezus roept niet alleen op tot navolging. Hij zegt niet alleen: kom en volg Mij. Hij wijst ons niet alleen een begaanbare weg. Hij wil zelf die Weg zijn. En die weg is: voedsel voor mensen onderweg. God kan doordringen tot in het hart van ons bestaan. We mogen ons letterlijk door Hem laten bezielen en zijn Geest in ons lichaam laten wonen. In de gang van ons bestaan breekt het Licht van de Eeuwige door in Jezus. Dan verdwijnt het noodlot, en zelfs het lot van de dood heeft dan niet meer het laatste woord. God neemt ons op in de onverwoestbare intimiteit van zijn eigen bestaan.

Een hedendaags thema kan zijn: overal in de wereld, waar de nacht is gevallen, verzamelt zich een onverwoestbare hoop op licht, op een nieuwe morgen. ‘Mag ik bij u wonen’, vragen de asielzoekers iedere dag weer. De kusten in Europa stromen vol. Mag ik bij u wonen? Mogen wij onze armoede delen met u? Begrijpen wij de ander, die altijd anders is, nog wel vanuit de liefde van de Ander?

Er kan ook een gedachte uitgaan naar de huidige westerse kerk. Laat je niet ontmoedigen door het weinige dat er is. Als men het geheim van de broodvermenigvuldiging en het delen goed verstaat, dan is onze pijn, ons verdriet geen doodlopende weg, maar is het de pijn van een nieuw begin, een nieuwe wereld die komen zal. Een nieuw Koninkrijk van vrede en gerechtigheid.

Zo heeft Jezus het kruis niet ontweken, maar stroomt de liefde van God – hoe bevreemdend dit soms ook is in de wereld – dáárvandaan de wereld in, zoals de rivieren uit het paradijs over de gehele wereld stroomden.

En dat alles raakt niet op. Als we zullen delen, zullen we overhouden en overhouden, een leven lang, een wereld lang, tot in Gods Koninkrijk.

Liturgische aanwijzingen

Men doet er goed aan ook de synoptische evangeliën te raadplegen: Marcus 6:30-44 en Lucas 9:10-17.

Naast de lezing van Matteüs kan men als oudtestamentische lezing kiezen voor Psalm 23 of voor het verhaal over Elisa met de twintig gerstebroden en de honderd profeten uit 2 Koningen 4:42-44. Ook past als tweede lezing Nehemia 9:15-20.

Om te zingen kunt u denken aan NLB 91a, op de melodie van Antoine Oomen, Psalm 23 of Psalm 72, de verzen 1 en 6. Als gezang passen NLB 282, Genesteld aan uw hart, 383, Zeven was voldoende, 793, Bron van liefde, licht en leven en 807, Een mens te zijn op aarde.

Geraadpleegde literatuur

  • W. Weren, Belichting van het bijbelboek Matteüs, ’s Hertogenbosch 1994.

  • Internationaal Commentaar op de Bijbel, band 2, Kampen 2001.

  • Word Biblical Commentary, Matthew 14-28, band 33b, Dallas 1995.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken