Menu

Premium

Preekschets Matteüs 17:4 – 2e zondag van de veertigdagentijd

Thema: Kun je het overzien?

Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als u wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes, en een voor Elia.’

Lezingen: Exodus 24: 12-18; (1 Koningen 19:1-8); Matteüs 17: 1-15

Het eigene van de zondag

De naam van de zondag, Reminiscere, is ontleend aan de openingspsalm, Psalm 25:6: ‘Denk toch (reminiscěre) aan uw barmhartigheid.’
De schriftlezing is klassiek. Na de verzoeking in de woestijn (de klassieke lezing op de zondag hiervoor), als Jezus in zijn diep menselijke gedaante wordt getekend, met honger en dorst, vinden we hem hier boven op de berg, omringd door de heerlijkheid van God. De combinatie van die twee thema’s is bepalend voor de Veertig Dagen.

Uitleg

Matteüs heeft iets met bergen. De opening van Jezus’ werk begint op een berg (Matteüs 5-7) en het evangelie eindigt op een berg (Matteüs 28:16). Tussen die twee bergen rijst de berg van de verheerlijking op. Traditioneel wordt dan naar de Tabor gekeken. Dat is natuurlijk prima, als je maar bedenkt dat de locatie er niet toe doet: het gaat erom dat het een berg is. Want die verwijst naar die andere berg waar het allemaal begon: de Horeb of Sinaï. Bij die berg hoort Mozes. Ooit liep hij er vast, tegengehouden door een stem uit een braamstruik: ‘Schoenen uit, het is heilige grond hier.’ Daar krijgt Mozes Gods naam mee: Ik ben die Ik ben. Een raadselachtige naam: het predicaat ontbreekt: Ik ben… Wat? Wie? Dat mag Mozes in de volgende veertig jaar van zijn leven ervaren.

We zouden 1 Koningen 19:1-8 ook nog kunnen lezen: daar vinden we Elia veertig dagen en nachten op dezelfde berg Horeb en wordt het helemaal duidelijk: de berg Horeb is referentiepunt. Alles draait om die berg. Het is de plek waar JHWH zijn Tora aan Mozes geeft, en zijn aanwijzingen aan Elia. Je komt immers niet alleen naar de berg om uit te huilen, je krijgt er ook een portie huiswerk mee. Maar allereerst is de Horeb een soort omarming. Daar is het allemaal begonnen, daar sluit JHWH een huwelijk met zijn volk, althans, dat was de bedoeling. Maar de liefdesverklaring was er. Leg Jeremia 2:2 er maar eens naast. Het is dezelfde liefde waarmee Elia wordt omringd en ook weer op weg geholpen wordt.

Het verhaal over de transfiguratie van Jezus is niet te begrijpen als je niet de ervaring van Mozes en Elia (maar minimaal Mozes) laat meeklinken. Het begint allemaal met de belijdenis van Petrus, die uitspreekt: ‘U bent de Christus, de zoon van de levende God.’ Maar wat betekent dat? Dat gaat Jezus uitleggen: Hij zal lijden, gedood worden en op de derde dag worden opgewekt (Matteüs 16:21). Een lijdende Messias? Dat gaat er bij Petrus niet in. En nog steeds zit daar een crux in de theologie. Petrus blokkeert ten diepste de zin van zijn eigen belijdenis. Daarom wordt hij satan genoemd, ‘tegenspeler’. Het gaat er immers vanaf nu in het evangelie om die onbegrijpelijke gang van Christus mee te lopen. Daartoe nodigt Jezus zijn volgelingen ook uit: ‘Als je met mij mee wilt gaan, verloochen jezelf dan en volg mij’ (Matteüs 16:24). Dan gaat het wel om de weg van het lijden.

Die weg gaat meteen hierna bergopwaarts. Hij gaat de berg op, zoals Mozes en Elia. Drie van zijn leerlingen neemt hij mee: Petrus, Jakobus en Johannes. We vinden die drie ook in Getsemane (Matteüs 26:37). Ze vormen de binnenkring van de groep leerlingen. Op basis van twee of drie getuigen staat een zaak vast. Jezus brengt hen de hoge berg op, ‘kat idian’, ‘waar ze met zichzelf waren.’ De NBG-vertaling uit 1951 heeft ‘ in eenzaamheid’, maar het gaat er juist om dat de leerlingen helemaal worden teruggeworpen op zichzelf. Ze zijn toeschouwers bij iets dat ze niet begrijpen. Ze zien Jezus veranderen, ongrijpbaar worden. Hij hoort bij een andere wereld, de wereld waartoe ook Wet en Profeten, Mozes en Elia behoren. Zijn gezicht straalt als de zon en zijn kleren worden wit als het licht. Het is wat we meemaken op paasmorgen, als de engel neerdaalt uit de wereld van God vandaan om Jezus wakker te maken (Matteüs 28:3). De bewakers daar schrikken zich dood, wanneer de levende wakker schrikt. Maar de drie leerlingen op de berg kijken toe. Ze zijn deelgenoot van een soort pre-Pasen. Dit is wat Jezus te wachten staat, maar de weg is nog lang. En vooral zwaar.

Petrus mengt zich in het gesprek waarvan hij niets begrijpt: ‘Het is goed dat wij hier zijn. Als u wilt zet ik hier drie tenten op: voor u een, voor Mozes een en voor Elia een’ (Matteüs 17:4). Hoe komt hij toch bij tenten? Wel, het eerste gebod dat JHWH uitvaardigt na de Tien Geboden is een tabernakel te bouwen. Na de wetgeving op de Horeb wordt het boek Exodus maar met één thema gevuld: de bouw en aankleding van de tabernakel, het mobiele tentheiligdom. Maar er is meer. Want het tentvoorstel suggereert ook iets anders, namelijk een voorstel om nog een poosje op die mooie hoge berg te blijven. Hier bij God is het duidelijk beter dan beneden. ‘Laten we drie tenten opslaan’ betekent ook ‘Laten we ons onttrekken aan het lijden.’ Dat maakt Petrus opnieuw tot een tegenstander in plaats van medestander van Jezus. Nu snoert God zelf Petrus de mond. Een wolk – daar is die bekende wolk weer, waarmee JHWH ook voor Mozes wordt afgeschermd (Exodus 24:16) – overdekt Mozes, Elia en Jezus, en een stem herhaalt de woorden van Jezus’ doop: Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem! (Matteüs 17:5; vergelijk Matteüs 3:17).
Zijn doop wordt hier opnieuw bevestigd. Hij is de geliefde. Dat maakt de gang naar het kruis wel heel bijzonder.

Ze dalen af. Beneden wacht een lijdensweg; en ze zijn straks nog maar net terug of er wacht een vader van een geesteszieke zoon op Jezus. Het lijden van mensen is een deel van het lijden van Christus.

Aanwijzingen voor de prediking

Ik noem als ik ergens voorga de preek altijd een poging tot uitleg. Het blijft een ‘torso’. Maar waarom het in het bovenstaande gaat is NIET het beschrijven van een topervaring, maar om het bijzondere uitzicht dat de berg biedt: het verhaal kijkt uit over het lijden heen naar de morgen van Pasen. Niet voor niets heeft de kerk het voor deze zondag op het klassieke Romeinse leesrooster gezet. Niet dat het lijden over het hoofd wordt gezien, maar om aan te geven waarom het allemaal gaat: Pasen. Zoals het voor Israël Pasen wordt na een lange woestijntocht (Jozua 5:10 vv.), zo wordt het voor de christelijke kerk alleen maar Pasen door het lijden heen. ‘Hij komt van al zo hoge, van al zo veer’ zingen we met Kerst. Dat is de bijbelse beweging: van boven naar beneden. Christus is niet op die berg gebleven. Hij daalde af maar hij had wel de weg omhoog gevonden.

Wie dat goed begreep, was Martin Luther King met zijn speech I have a dream: ‘But it really doesn’t matter with me now, because I’ve been to the mountaintop.’ Hij had over het lijden heen gekeken en de wereld gezien waarvoor hij wel wilde sterven. Die manier van zien zou aan de orde moeten komen. Daarvoor moet je dan eerst wel een eindje omhoog klimmen.

Voor de jongeren

Het is een lastig thema om inzichtelijk te maken voor jongeren. Juist omdat veel tieners niet bezig zijn met hun toekomst. Maar je kunt misschien iets uit de toespraak van King gebruiken. Daarvan zijn allerlei filmpjes te downloaden die goed bruikbaar zijn ergens in de liturgie (desnoods voorafgaande aan de dienst). King moet uiteraard geen messiaanse trekken krijgen, maar voorbeeldig is hij wel.

Verder: het bekende gezegde (je vindt het onder andere in sportscholen): ‘Don’t dream of it, work for it.’ Het gaat er juist om het visioen niet te verduisteren maar de droom de grote motor te laten zijn om aan de slag te gaan, voor een wereld die weer een beetje op een hemel op aarde lijkt.

Liturgische aanwijzingen

Een van de liederen die hier past, is NLB 753: ‘Er is een land van louter licht’, met in het zesde couplet ‘God laat ons staan als Mozes hier…’ Dat past helemaal als je de evangelielezing laat voorafgaan door Deuteronomium 34: 1-7, Mozes op de berg Nebo met het uitzicht op het Land.
Verder NLB 540, NLB 543 en NLB 545. NLB 540 en NLB 545 zijn prachtige bijbelliederen, die klinken rondom het evangelie en de overdenking.
Je zou ook de tekst van ‘De nieuwe hemel en de nieuwe aarde’ (Openbaring 21:1-5) kunnen gebruiken uit Met eigen woorden. Teksten die je lief zijn (P. van Midden).

Geraadpleegd

Ik heb voor deze bijdrage alleen Nestle-Aland (Novum Testamentum Graece) en de Hebreeuwse Bijbel gebruikt. (Bij Matteüs legt de Schrift zichzelf uit en hij wordt onbegrijpelijk als je niet de Hebreeuwse Bijbel ernaast hebt liggen.)

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken