Menu

Premium

Preekschets Matteüs 21:1-11 – zesde zondag in de veertigdagen

Schriftlezing: Matteüs 21:1-11

Het eigene van de zondag

De zesde zondag van de Veertigdagentijd, ook wel Palmzondag of Palmpasen genoemd, is de eerste dag van de laatste week op weg naar Pasen. Deze week wordt de Stille of Goede Week genoemd. Waarschijnlijk komt de aanduiding Goede Week van de officiële Latijnse naam, Hebdomada Sancta. De aanduiding Stille Week slaat op het feit dat er vroeger in deze week geen rechtszaken, feesten en officiële gebeurtenissen gehouden mochten worden.

Kenmerkend voor Palmzondag is de dubbelzinnigheid: de feestelijke hulde aan de Messias en tegelijkertijd de eerste lezing van zijn lijdensweg en dood, de openlijk toegejuichte Messias en de verworpene. Opstanding en dood. De koning van de gerechtigheid rijdt op een ezel. Kort samengevat: ‘Heden Hosanna, morgen kruisig Hem’ (NLB 556, NLB 173).

Uitleg

Jezus stuurt twee leerlingen om een ezelin en haar jong op te halen. Deze heeft Hij nodig voor zijn intocht in Jeruzalem. Matteüs is de evangelist van de profetieën. Hij haalt regelmatig een profeet aan om aan te geven dat met de komst van Jezus die tekst in vervulling is gegaan. Jezus maakte zijn intocht in Jeruzalem op een ezel om Zacharia 9: 9 te vervullen.

Eenmaal gezeten op de ezel spreiden veel mensen hun mantel voor Jezus uit. Dat gebaar impliceert dat je hem, indien nodig, alles wilt geven wat je hebt. De mensen die dit doen, eren en waarderen Jezus enorm.
De meeste mensen hadden waarschijnlijk geen tweede mantel, daarom is dit een des te meer een bijzonder gebaar. Men wil de weg plaveien voor Jezus, de koning die komt.
Het neerleggen van mantels gebeurde ook toen Jehu tot koning was gezalfd door een leerling van Elisa (2 Koningen 9:13), als teken van loyaliteit.

Er zijn ook mensen die takken van de bomen afbreken en Hem zo eer brengen, dit doet denken aan de verwelkoming van Judas Makkabeüs, 200 jaar daarvoor. Hij werd, na een overwinning op de heidense legers die Israël hadden onderdrukt, verwelkomd door een menigte met palmtakken zwaaiende mensen.

Om nog duidelijker te maken dat het niet om zomaar iemand gaat, zingt de menigte ‘koninklijke’ liederen: ‘Hosanna voor de zoon van David’. Jezus welkom heten als de zoon van David, veel duidelijker kon je niet zijn. Jeruzalem is de stad waar David zo’n 1000 jaar daarvoor zijn hoofdstad van had gemaakt. En al bijna vijf eeuwen hadden de Joden biddend uitgezien naar een koning als David, die hen zou redden van de onderdrukking. En dit is dan het moment: hier is die koning, Jezus is die koning!

Helaas, of juist niet, is het niet zo simpel.

Jezus komt niet naar Jeruzalem om gekroond te worden als David, Judas Makkabeüs of Herodes. Hij is gekomen om gedood te worden (zie de lijdensaankondigingen). De betekenis die Jezus geeft aan deze intocht, is heel anders dan die zijn leerlingen en de menigte eraan geven. Dat is misschien wel de grootste les van dit verhaal.

Jezus wil de mensen redden van de volledige diepten van het kwaad, niet alleen van het oppervlakkige kwaad van de Romeinse bezetting.
De mensen verlangen naar een profeet; Jezus vertelt over Gods oordeel over de stad (Matteüs 24, 2).
De mensen verlangen naar een Messias; maar zijn troon is een heidens kruis.

Dit verhaal over de grootse, maar ook verrassende binnenkomst van Jezus is een duidelijke illustratie van de ongelijkheid tussen onze verwachtingen en Gods antwoord.
Gods antwoord is altijd anders dan wij verwachten, het gaat altijd verder, dieper, hoger dan wij ons kunnen voorstellen.

De mensen willen gered worden van het kwade en van de onderdrukking, maar Jezus gaat verder dan dat. Hij gaat in op menselijke verlangens op het diepste niveau. En juist omdat Hij daar ‘ja’ tegen zegt, moet Hij ‘nee’ zeggen tegen verlangens die de mensen kennen en uitdrukken.

De intocht in Jeruzalem loopt voor de mensen op een teleurstelling uit, want Jezus lost hun verwachtingen niet in. Maar het is een oppervlakkige teleurstelling. Op dieper niveau is de aankomst van Jezus in Jeruzalem wel degelijk het moment dat de redding gloort. De Hosanna’s zijn terecht, maar om andere redenen dan de juichende mensen dachten.

Aanwijzingen voor de prediking

Palmpasen is vaak een vrolijke dienst waarin de nadruk ligt op de juichende menigte die Jezus binnenhaalt. Kinderen maken Palmpasenstokken en lopen daarmee zingend de kerk door. In de prediking is het goed om daar bij aan te sluiten, maar zonder uit het oog te verliezen dat de tekst ons meer te vertellen heeft dan alleen vrolijkheid.

Palmpasen is het begin van de Stille Week, ook dat mag te merken zijn in de prediking.

Die dubbelheid van vrolijkheid en verdriet zit immers ook vaak in het menselijk leven. Er zit een scheur in ons bestaan. Het leven is niet altijd goed, en mensen zijn niet altijd uit één stuk. Palmpasen is het begin van de lijdensweg van Jezus. Hij ging die weg ook voor ons. Maar waarom?

Uit hoe de mensen Jezus binnenhalen spreekt een duidelijke overgave. Ze zijn blij, heel blij dat Jezus komt. Er worden mantels neergelegd, met palmtakken gezwaaid. Kunnen wij ons verplaatsen in die mensen? Geloven we vol overgave in de (weder)komst van Jezus? Verlangen wij er naar, verwachten wij het nog? Of is het vuur een beetje gedoofd?

De menigte verlangt naar een Messias. En Hij is er, maar een ander ‘soort’ dan die ze in gedachten voor zich zien. Gods antwoord op onze vragen is heel vaak niet zoals wij het verwachten. Hij ziet welke verlangens er onder een vraag liggen, want onze dieper liggende hoop of verwachting is. Daarom, als God met je leven aan het werk gaat, verandert er vaak meer dan je verwacht, en misschien ook wel meer dan dat je zou willen. Je leven wordt op zijn kop gezet. Zoals met de komst van het Koninkrijk van God het hele leven op zijn kop gaat. Het kan goed zijn om daar ook over na te denken in de verkondiging. Wat willen wij van God? En misschien ook, wat vraagt Hij van ons?

Liturgische aanwijzingen

Kinderen maken vaak Palmpaasstokken en lopen daarmee zingend de kerk rond. Het is een goed idee om de symbolen op de palmpaasstok ook even uit te leggen voorin de kerk. Liederen die dan gezongen zouden kunnen worden zijn bijvoorbeeld NLB 549-555, of Hosanna, hosanna

Als lezing uit het Oude Testament valt te denken aan een van de geciteerde verzen uit datzelfde Oude Testament: Jesaja 62, Zacharia 9, Psalm 118.

Die laatste Psalm kan ook heel goed gezongen worden na de lezing uit Matteüs. Ook NLB 438 is zeer geschikt.

Om de overgang naar de Stille Week te markeren kan aan het eind van de dienst een gedeelte van het lijdensevangelie (Matteüs 26-27) gelezen worden. NLB 560 of 558 past daar goed bij.

Geraadpleegd

Matteüs voor iedereendeel 2, Tom Wright. Uitgeverij van Wijnen, 2008.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken