Menu

Premium

Preekschets Matteüs 21:5 – Eerste Advent

Matteüs 21:5

Eerste adventszondag

Zeg tegen Sion: ‘Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.’

Schriftlezing: Matteüs 21:1-9

Het eigene van de zondag

Als het over advent gaat, dan denken wij vaak onmiddellijk aan de komst van het Kind. De lezingen die wij volgens het luthers rooster volgen, geven aan dat het niet alleen om de komst van de Heer als Kind gaat, maar ook om zijn wederkomst als Koning van de wereld. Ik spreek gemakkelijk over wederkomst, maar in feite is spreken over de wederkomst onbijbels. In de Bijbel gaat het over de komst van de Heer, de ‘parousia’. Voor ons is het echter gemakkelijk een verschil te kunnen maken in zijn komst als Kind en zijn komst aan het einde der tijden. De adventstijd moet een spannende tijd worden, die ons onrustig maakt. Met Kerst gedenken wij geen gebeurtenis uit lang vervlogen tijden. Maar Kerst geschiedt iedere keer opnieuw en zal bovendien geschieden. Jezus komt weer. De adventstijd krijgt een heel nieuwe lading.

Uitleg

Matteüs onderscheidt zich van Marcus (Marc. 11:1-10) en Lucas (Luc. 19:2938) door de wijze waarop Jezus zijn bevel geeft om een ezelin en haar veulen voor Hem te halen. Jezus laat niet langer zeggen dat de ezelin terug zal keren naar haar eigenaar. Daarmee worden de kracht en de autoriteit van Jezus’ opdracht onderstreept. De leerlingen gaan ook niet langer in gesprek met de mensen die hen de ezelin zien pakken. Er is zelfs geen sprake meer van omstanders. Matteüs schrijft over een doelgerichte actie die door niemand belet wordt.

Vervolgens valt in het Evangelie van Matteüs onmiddellijk het citaat uit Zacharia op. In de parallelle verhalen van Marcus en Lucas vinden wij dit citaat niet. Het is bij Matteüs ook niet letterlijk opgenomen. Dat is gezien het belang daarvan opmerkelijk. In Zacharia 9:9 is sprake van een ezelin en haar veulen. (Zie daarvoor ook Gen. 49:11.) Hoewel het volstrekt onduidelijk is hoe Jezus op beide beesten plaats zou kunnen nemen, suggereert Matteüs dit ook. Daarmee wekt Matteüs de indruk het citeren van Zacharia buitengewoon serieus te willen nemen. Maar Matteüs volgt Zacharia niet als deze zegt dat de koning bekleed is met gerechtigheid en zege. Het is wellicht speculatief, maar het lijkt erop dat Matteüs het verhaal van de intocht zozeer plaatst aan het begin van de lijdensgeschiedenis dat hij niet spreken van zege. Jezus is niet de zegerijke koning die men wellicht verwachtte. Matteüs laat alle nadruk vallen op de zachtmoedigheid van Jezus. Matteüs gebruikt het onderliggende Griekse woord ‘praus’ driemaal. De eerste keer klinkt het in de Bergrede: ‘Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten’ (Mat. 5:5). Zachtmoedigheid wordt hier gekoppeld aan het komende Koninkrijk. De tweede keer spreekt Jezus over Zichzelf: ‘Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart’ (Mat. 11:29). De derde keer is in onze preektekst. Zachtmoedigheid is in het Oude Testament een belangrijk woord in de Psalmen en bij de profeten. Daar gelden de zachtmoedigen als de dragers van goddelijke belofte (Ps. 37:11). Of zij zijn het die Gods eisen vervullen (Sef. 2:3 en 3:12). Voor Matteüs is het duidelijk dat Jezus’ komst op aarde getuigt van zijn zwakheid. Zijn komst staat in fel contrast met die van koningen en andere heersers die op paarden hun macht tonen. Jezus komt als een Vredevorst. Op dit punt is ook het feit belangrijk dat het om een ezelin gaat en niet om een paard. In de geschiedenis van de exegese is deze tegenstelling misschien niet helemaal terecht zo sterk benadrukt. Want in de Joodse traditie zijn Messias en ezel reeds langer verbonden. Zij stelt Joodse lezers niet voor vragen. Maar in de Romeinse tijd is het natuurlijk wel degelijk zo dat het paard bij de overwinnaars hoort en de ezel nog eens duidelijk onderstreept dat Jezus een bijzondere Koning is. Matteüs onderstreept met het ingevoegde citaat overigens duidelijk dat Jezus voor hem de Koning is. Het evangelie komt ons in een Mens heel dichtbij. In de jubelroep van het volk is daarom ook niet langer gekozen voor het bejubelen van het Koninkrijk – ‘Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David’ (Marc. 11:10) – maar voor het bejubelen van de Zoon van David. Bij Matteüs draait alles om Jezus als Koning die de profetieën vervult en Gods heil in al zijn zachtmoedigheid heel dichtbij brengt.

Aanwijzingen voor de prediking

Het ligt voor de hand als thema voor deze eerste advent te kiezen voor het eigene van de zondag: ‘komst en wederkomst’. Wat betekent ‘komst’ voor ons? Komst in het Latijn: ‘adventus’ heeft alles te maken met het op ons toekomende. Moderne hoorders hebben hier niet zo veel mee. ‘Futurus’, de extrapolatie van ons uit, lijkt beter bij onze cultuur te passen. De lezing van Matteüs mag daarom best ‘vreemd’ klinken op deze zondag. Deze Komende gaat onze levens veranderen. Daarbij moet het een en ander uitgelegd worden. Het is de lezing die voor het gevoel van de hoorders wellicht het beste bij de Palmzondag past. Jezus trekt Jeruzalem binnen. Hij gaat zijn lijden tegemoet. En natuurlijk hoort de lezing bij Palmzondag en Pasen, maar ze hoort ook hier. Zoals Hij toen Jeruzalem binnentrok, wil Hij ook onze steden en dorpen binnentrekken. Spannende vraag is dan hoe wij Hem willen ontvangen. In de paastijd is het antwoord duidelijk: we nagelen Hem aan het kruis. In de adventstijd is dat antwoord (nog) niet zo hard. Maar natuurlijk is de stal net als het kruis een felle aanklacht tegen de wereld. Als Hij komt, is er voor Hem geen plaats. Bij ons mag op de eerste advent de verwondering spreken dat Hij nog in ons midden wil komen. Zijn gezindheid heeft daar alles mee te maken. Daarom is het goed om stil te staan bij het verhaal van de intocht en bij zijn rol daarin.

Het verhaal van de intocht is overbekend. Dat mag niet betekenen dat we er schouderophalend aan voorbijgaan. Het is van belang dat wij ons realiserendat bij Matteüs alles om de profetie draait: ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.’” Het citaat brengt ons ertoe iets langer stil te staan bij de betekenis van het woord zachtmoedig. Jezus is de Zachtmoedige.

Wat is voor ons zachtmoedigheid? In Griekenland zeiden ze dat de landbouw zachtmoedig was, de oorlogsindustrie gewelddadig. In het Oude Testament heeft het woordje zachtmoedig alles te maken met de mensen die de verwachting van het einde volhouden. Jezus gaat zijn weg in die lijn. Daar kunnen we niet omheen. Hij haalt de maatschappij niet met geweld overhoop, maar doet dat op zijn manier. Zo is dat. Maar dat is niet altijd gemakkelijk voor gelovigen. Op zijn manier duurt het zo lang voor er dingen veranderen. Hij mag dan op een ezel gaan, de machtigen van deze aarde gaan nog steeds met tanks. Wat doen wij met geweldsmiddelen? Mogen wij die voor veranderingen gebruiken? De vraag naar geweld in onze maatschappij is aan de orde. Zo wordt advent heel actueel. Het stelt ons voor keuzen die met Kerst nog eens aangescherpt worden.

Op de Eerste Kerstdag geldt de vraag: zijn we bij de stal uitgekomen of slapen we veilig in de herberg? In de adventstijd krijgen we de tijd om na te denken wie er groot is, wat het koningschap van Jezus Christus betekent. Wij krijgen de tijd om onze religie te ontrafelen en te ontdekken hoe zij ons helpt in de maatschappij te staan. Advent is een spannende tijd. Dat mag op deze zondag duidelijk worden.

Liturgische aanwijzingen

Voorafgaand aan de evangelielezing worden in de lutherse traditie Jesaja 40:1-11 en Romeinen 13:11-14 gelezen. Beide lezingen weerspiegelen de eschatologische verwachting van het heil dat ook zo duidelijk uit de evangelielezing blijkt.

Mogelijke liederen zijn Psalm 25 en 85, LvdK 122 of 130.

Als stapellied bij advent en Kerst past T 128 bijzonder goed.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken