Menu

Premium

Preekschets Matteüs 2:19 – Epifanie

Matteüs 2:19

Epifanie

Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer.

Schriftlezing: Matteüs 2:13-23

Het eigene van de zondag

Volgens de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland viert en gedenkt de kerk op bijzondere dagen o.a. de verschijning van Christus (VII.3). In het kerkelijk jaar is het feest van Epifanie de verbinding tussen kerst en de lijdenstijd. Het licht dat in de duisternis gekomen is, manifesteert zich steeds duidelijker in de persoon van Jezus Christus. Dat roept reacties op: magiërs uit het oosten komen om hem eer te bewijzen en koning Herodes draagt hen op om een nauwkeurig onderzoek naar het Kind in te stellen (Mat. 2:1-12: de gebruikelijke lezing voor deze zondag). Hoe precies op de openbaring van de Heer wordt gereageerd, vertelt Matteüs in de eerste hoofdstukken van zijn Evangelie. Op deze zondag lezen we over het optreden van koning Herodes. Wat zegt dat ons?

Uitleg

De eerste perikoop begint met de verschijning van een engel. Jozef hoort hem in een droom (vgl. 1:20 en 2:19). Over twijfel bij Jozef wordt niets vermeld. Na elke droom staat hij op en doet gehoorzaam wat de engel hem heeft opgedragen. Nadat hij met zijn gezin in de nacht verdwenen is, heeft hij heel wat geduld nodig. Een nieuwe verschijning van de engel zal hem pas na de dood van Herodes terugroepen uit Egypte. Matteüs ziet daarin de vervulling van woorden uit Hosea 11:1 (het Griekse hina, ‘opdat’ keert in de nbv niet terug; het verschil met de formulering van vs. 17 is daarmee helaas weggevallen).

Het perspectief verschuift als in vers 16 koning Herodes handelend wordt ingevoerd. De wijzen hadden hem aangehoord, maar niet gehoorzaamd. .Wanneer de koning dat beseft, komt hij in actie. Daarin worden zijn’spreekwoordelijke meedogenloosheid en beestachtige bereidheid om te moorden zichtbaar. Zijn optreden tegen de jongetjes in Betlehem en de wijde omgeving herinnert aan dat van de Egyptische Farao (Ex. 1:22). Matteüs spreekt opnieuw van,vervulling, ditmaal van woorden van de profeet Jeremia (Jer. 31:15). Anders dan in vers 15 staat het woord hina hier niet. Daarmee stelt Matteüs vast dat de kindermoord niet noodzakelijk was of moest gebeuren op basis van Gods heilsplan. Dat zou zelfs ‘godslasterlijk’ (Nielsen, 52) zijn. Bovendien staat hina alleen bij de vervulling van citaten met een christologische strekking. Ondanks het luide wenen en klagen, ondanks Rachels ontroostbaarheid, komen uit de context van Jeremia 31 woorden van troost en hoop naar boven, onder andere omdat de Heer een nieuw verbond sluit.

De dood van Herodes maakt ten slotte de terugkeer van Jozef, het Kind en zijn moeder mogelijk. Opvallend genoeg is ‘Israël’ de naam waarmee Matteüs hun bestemming aanduidt. Uittocht en ballingschap lopen uit op intocht en het beloofde land. Nadat Jozef wegens de dreiging van Archelaüs (een zoon van Herodes) in een droom nieuwe aanwijzingen heeft gekregen, vestigt hij zich met zijn gezin in het plaatsje Nazaret. Hoewel niet duidelijk één oudtestamentische profetie als achtergrond voor Jezus’ Nazoreeërzijn aan te wijzen is, noemt Matteüs ook dit gegeven: ‘vervulling wat gezegd is door de profeten.’

Aanwijzingen voor de prediking

  • Het is verleidelijk om als voorganger in te zetten bij het algemene en van daaruit lijnen te trekken naar de bijzondere situatie van de hoorder. Televisieprogramma’s werken vaak precies andersom en dat geldt waarschijnlijk voor heel onze maatschappij. Je moet ménsen eerst raken; wanneer je hun aandacht eenmaal hebt, kun je op basis daarvan meer algemene conclusies trekken. Ik noem twee mogelijke invalshoeken voor de prediking. Eerst: Nederlanders zijn bang, somber en depressief, zo blijkt uit recente onderzoeken. Zij zien oude en nieuwe vijanden, echte en denkbeeldige. Zij maken zich zorgen over gezondheid en toekomst, over kinderen en werk, over kerken die leger worden en een toenemende invloed van de islam. Dat gevoel van dreiging of naderend onheil is ook in dit gedeelte te vinden. Vervolgens: films worden steeds realistischer en geloofwaardiger in de manier waarop zij de machten van kwaad en duisternis zichtbaar maken. Denk aan The Lord of the Rings, Star Wars of horrorfilms. Als het kwaad zo dichtbij en reëel is, waar ben ik dan veilig? Ook dan is de overstap naar Matteüs 2 gemakkelijk te maken.

  • Het lijden en verdriet van de moeders uit Betlehem en omgeving zijn bijna niet voor te stellen. We kennen ondertussen wel de beelden die bijna rechtstreeks vanuit rampgebieden onze huiskamers bereiken. Bij elk onheil wordt in en buiten de kerk gevraagd naar God. Hoe kan Hij het kwaad toestaan, zijn gang te gaan? Wat betekent dat voor ons denken over zijn almacht? Wij zien de wereld te weinig als strijdtoneel waar God én satan, goed en kwaad tegenover elkaar staan. Zo onderschatten we de tegenstand tegen God en de machten die tegen Hem ingaan. In de vijandschap van Herodes ten opzichte van dat kind zie ik meer dan alleen een menselijke poging om het eigen koningschap veilig te stellen (vgl. Op. 12). Wanneer het licht der wereld verschijnt, verhevigt onmiddellijk de vijandschap tegen hem. Koning Herodes is daar een instrument van.

  • Duidelijk is in de lezing van vandaag dat God in alle omstandigheden de leiding in handen heeft en zelf zorg draagt voor de vervulling van zijn plan. Op de beslissende momenten spreekt Hij in dromen door de, verschijning van een engel. Zo garandeert Hij dat zijn Zoon de weg zal kunnen gaan die Hij moet gaan, van de voederbak via Egypte en Nazaret naar het kruis op Golgota en de opstanding op de paasmorgen. Zoals God op een bijzondere manier zorgde voor Maria, Jozef en Jezus, doet hij dat nog. Hij laat niet los wat zijn hand begonnen is. Daarop vertrouw ik, zelfs wanneer ik leef zonder engelen te zien en in dromen Gods wil te leren kennen. Want als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn (vgl. Rom. 8:31-38)?

  • Onze moeite met de macht van het kwaad blijft bestaan. Had God niet ook de kinderen in Betlehem kunnen redden door hun vaders tijdig te waarschuwen? Wie snel leest en uit Matteüs’ woorden over de vervulling van Jeremia 31 concludeert, dat God de kinderen niet wilde redden omdat zijn plan anders is, maakt een karikatuur. Het ontbreken van hina (zie Uitleg) maakt het mogelijk om op dat punt de gemeente duidelijkheid te bieden.

  • In de tekst voor deze zondag herken ik ook goddelijke humor. Hoe machtig koning Herodes ook is als representant van duisternis en kwaad en hoeveel geduld mensen ook moeten opbrengen, aan zijn macht komt eens een einde. Hoe hopeloos het leven soms ook kan lijken, God zal eens de volkomen overwinning zichtbaar maken zoals hij al in de opstanding van Jezus heeft laten zien. Dat geeft hoop voor de toekomst. God heeft het laatste woord.

  • Onder Het eigene van deze zondag schreef ik, dat het feest van Epifanie kerst en lijdenstijd verbindt. De voederbak en het ‘geen plaats’ (Luc. 2:7) zijn al de eerste schreden op de weg naar het kruis. Ook de vijandschap van Herodes en de vlucht naar Egypte passen bij het lijden van Jezus. Die weg van vernedering begon niet aan het einde van zijn leven: heel zijn leven op aarde staat in dat licht (vgl. zondag 15 van de Catechismus van Heidelberg).

Liturgische aanwijzingen

Driemaal wijst Matteüs in dit gedeelte de vervulling van profetische teksten aan. De laatste (vs. 23) is echter minder duidelijk. Wanneer een oudtestamentische lezing in de dienst gewenst is, bieden mijns inziens Jeremia 31:15-17 en 31:31-34 de meeste mogelijkheden. Mogelijke liederen: LvdK: Psalm 61; 89:16-18; 93; Gezang 154; 297.

Geraadpleegde literatuur

H. Baarlink, Matteüs. Een praktische bijbelverklaring (T&T), Kampen 1997; J. van Bruggen, Matteüs. Het evangelie voor Israël (COT, derde serie), Kampen 1990; Dienstboek. Een proeve. Schrift, Maaltijd, Gebed, Zoetermeer 1998; J.T. Nielsen, Het evangelie naar Mattheüs I (pnt), Nijkerk 1993.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken