Menu

Premium

Preekschets Matteüs 4:10

Zondag Invocavit
Eerste zondag van de veertigdagentijd

Matteüs 4:10

Toen zei Jezus tot hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.’ Daarna liet de duivel hem met rust, en meteen kwamen er engelen om voor hem te zorgen.

Schriftlezing: Matteüs 4:1-11

Het eigene van de zondag

De naam van deze zondag, Invocavit (Hij roept mij aan) is ontleend aan Psalm 91:15: ‘Hij roept mij aan en ik geef hem antwoord.’ Zondag Invocavit is de eerste zondag van de Veertigdagentijd. Het is de zondag waarop het groen van de zogenaamde overgangszondagen wordt ingeruild voor het paars, de kleur die wordt verbonden aan het beeld van een nachthemel zonder sterren.

Op deze zondag staat de verzoeking in de woestijn traditioneel centraal. Het is na de doop van Jezus bij Matteüs, het vertrekpunt van Jezus’ missie. Nog voor Hij spreken kan en spreken zal (de rede op de berg) zal Hij horen, luisteren. Maar naar wie?

Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, is komen uit het water en staan in de woestijn, zegt Willem Barnard (NLB 538). Waar het water achter je laten en een naam ontvangen (‘Dit is mijn geliefde Zoon’) horen bij het geboren worden, is het ‘staan in de woestijn’ beeld van het leven in zijn volheid betreden.

Wie zijn we als we ons onze doop niet herinneren? Wat antwoord je als de wereld je opzoekt en tegen je spreekt en je tegenspreekt? Wat betekent het om gedoopt te zijn, ‘geliefd’ genoemd te zijn en je je doop te herinneren? En… wie wil je antwoorden wanneer je je dit herinnert? Hij roept mij aan en ik geef Hem antwoord.

Uitleg

De woestijn is de plaats waar katharsis, loutering, kan geschieden. Het is ook de plaats waar het leven kan verdwijnen en zoek kan raken. Een plaats waar het erom zal spannen of de Mens en de menselijkheid eruit naar voren zullen treden. De duivel, in het Grieks diabolos, tussenwerper, speelt zijn rol, zoals hij die in ieder leven speelt. Nooit speelt het leven zich af op een rechte lijn die ons leidt van X naar Y. Altijd zijn er ‘tussenwerpingen’. Matteüs voert de tweespraak tussen de ‘geroepene’ en de onderbuik van het bestaan op in drie bedrijven. Een (toen al) klassieke aanpak.

Eerst staat de ontbering van de honger centraal. Dat kan letterlijk het martelende verlangen zijn dat voortkomt uit gebrek aan voedsel. Het kan ook de honger naar liefde zijn die zich in eenzaamheid doet kennen. ‘Stenen veranderen in brood’ is een bekend motief dat in de oriëntaalse sprookjesliteratuur vaker opduikt. Significant is dat stenen in het oude Israël ook als merkstenen werden gebruikt en ook vaak in verband worden gebracht met het bouwen van altaren en het optuigen van monumenten ter gedachtenis.

De stenen mogen hierom niet in brood veranderen. Het brood zal worden verorberd, maar de stenen wijzen de weg of brengen het verhaal van verbinding en verbonden zijn steeds weer te binnen.

Het zijn wel degelijk ‘stenen ten leven’.

Vervolgens doet de verleiding van de gewichtloosheid haar intrede. Onaantastbaar zijn voor zwaartekracht. Onbereikbaar voor de val die in ieder leven op de loer ligt. Geen falen, geen pijn, geen afgang, geen neergang. Maar de Zoon des Mensen is juist gekomen om in dit bestaan God een gezicht te geven.

En de duivel kan met wat hij inbrengt niets teweegbrengen bij een God die juist is afgedaald. Waarom zou deze gewichtloos willen zijn, als deze de zwaarte van het bestaan erkenning geeft en ten volle kennen wil?

Het dak van de tempel is niet alleen een hoog punt, maar ook een met zorg gekozen locatie. Het is ook een balanceren op de rand van het gezag. Maar waar ligt het gezag? Wie behoort het gezag toe? Overigens laat Matteüs de duivel hier dezelfde psalm (91) gebruiken als waar zondag Invocavit zijn naam aan dankt.

Ten slotte bereikt de verzoeking een climax, een hoogtepunt op een hoge berg. De berg is in de gehele bijbel de plaats waar hemel en aarde elkaar ontmoeten, maar voor de duivel biedt deze slechts goed zicht op de pasas tas basileias, al de koninkrijken onder de hemel. Hier wordt niet gedacht in termen van goede aarde, gereed om door allen bewerkt te worden. Hier wordt gedacht in termen van macht en onderwerping. In ultimo kan Jezus de tegenwerping terugwerpen. Ook hier citeert hij Deuteronomium, dat dan wel ‘tweede wet’ betekent, maar in de praktijk een uitwerking van de wet ten leven is. ‘Ga weg, Satan’ is geen uitroep voortkomend uit irritatie, maar een geloofsbelijdenis. De satan, de tegenstander, wordt te verstaan gegeven te verdwijnen. Het verhaal van de liefde die over de gehele aarde haar weg moet vinden staat op het punt om aan de wereld meegedeeld te worden. Daar kan niets bij in de weg staan.

Dat engelen daarna hun opwachting maken is niet vreemd. Waar de tegenwerping uiteindelijk stokt kan de communicatie beginnen.

Aanwijzingen voor de prediking

De uitdaging is om de duivel in de preek van een karikatuur te ontdoen. Natuurlijk geen staarten en hoorntjes, maar ook geen abstract verschijnsel. Het is het grote oponthoud dat in ieder leven op de weg verschijnt en ons test, ons bevraagt, maar ons ook onszelf kan doen verliezen. Ons bij liefde weg kan houden. Het belooft ons bevrediging, bijvoorbeeld van honger (altijd tijdelijk), het belooft zekerheid (altijd vals), het belooft ons total control (een complete farce, maar een permanente verleiding voor wie er in gelooft).

Jezus heeft gehoor gegeven: Hij heeft zich laten dopen. Is het leven in gedoken met de dood daarin verscholen. Hij heeft een naam (de geliefde). Hij kan en wil die naam niet ontkennen.

Ideeën voor kinderen en tieners

  • Begin met kleine kinderen over Klein Duimpje. Bleef het brood liggen toen Klein Duimpje en zijn broertjes naar huis wilden? Bleven de steentjes wel liggen?

  • Begin met oudere kinderen over het schoolplein. Ben je weleens uitgedaagd? Uitgedaagd om iets te doen wat je eigenlijk niet echt wilde? Voor even iemand te zijn die je niet wilt zijn? Hoe voelde dat?

  • Is het belangrijk om cool te zijn? Wanneer ben je cool? Kun je je goed voelen zonder cool te zijn?

  • Begin met jongeren over wat echt is en wat nep. Is het belangrijk te weten wat je echt en wat je nep noemt? Kun je het morgen weer anders zien of vind je dan nog steeds hetzelfde?

  • Ruimte voor gesprek en inbreng.

Liturgische aanwijzingen

Liedsuggestie: NLB 538, ‘Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd’, van Willem Barnard. Het is een bekende psalmmelodie, met een theologisch sterke inhoud. Een goed lied dat de schrifttekst op het lijf geschreven is. Nog altijd actueel!

Lezingsuggesties: Jesaja 58:1-9, over de diepe gronden van het vasten tegenover de uiterlijke, ijdele vormen ervan.

2 Korintiërs 6:1-10, een oproep tot volharding omwille van liefde.

De teksten vormen met Matteüs 4:1-11 de lezingentrits in het Lutherse rooster voor zondag Invocavit.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken