Menu

None

Preekschets Matteüs 4:18a: christen-zijn op je werk

Bij de ‘zondag christen-zijn op je werk’

Matteüs 4:18b
‘Het waren vissers’

Schriftlezing: Matteüs 4:18-25

Het eigene van de zondag

De ‘zondag christen zijn op je werk’, de eerste of tweede zondag in november, sluit aan op Dankdag. Die heet immers voluit ‘Dankdag voor gewas en arbeid’. De tekst die uitgangspunt is voor deze preekschets zou ook op Dankdag zelf gekozen kunnen worden.

Geloof en werk zijn in de kerk zelden natuurlijke partners. Vaak ging en gaat het in de kerk vooral over het transcendente, het onzichtbare, het bovennatuurlijke, het leven hier en nu lijkt er weinig toe te doen. Het geestelijk leven komt aan bod: wat geloof je eigenlijk, heb je een waar geloof, ben je bekeerd, kun je wel sterven? De vraag of je wel leven kunt en hoe dat er uitziet als volgeling van Jezus, wordt weinig gesteld. Als die vraag wel aan de orde komt blijft de invulling vaak algemeen en beperkt. Dat is deze zondag heel anders. Het mag vandaag in de kerk over ons werk gaan. Liefst zo concreet mogelijk.

In onze cultuur is werk heel belangrijk. Bij een kennismaking is de vraag wat je doet vaak belangrijker dan de vraag wie je bent. Vandaag verbinden we ons werk met de bijbel. En dan blijkt de bijbel verrassend ‘bij de tijd’ te zijn.

Zie ook

Preekschets Lucas 16:9: christen-zijn op je werk

Preekschets Matteüs 5:13a: christen-zijn op je werk

Preekschets 1 Petrus 3:15b: christen-zijn op je werk

Preekschets Psalm 24: christen-zijn op je werk

Uitleg

‘Het waren vissers.’ Je leest er zo overheen. In dit bijbelgedeelte gaat het over de roeping van de eerste discipelen. Jezus roept een aantal mensen om met Hem mee te gaan. Om Hem te volgen. Hij roept hen bij hun naam en bij hun beroep. Waarom? Om twee redenen. Ten eerste is dat beroep kennelijk niet onbelangrijk. Op heel veel plaatsen in de bijbel lezen we dat mensen mede worden aangeduid met hun beroep. Ze zijn timmerman, waardin, bouwvakker, handelaar, weefster, pottenbakker, herder, slavin, tuinman, profeet, dokter, priesteres, zilversmid, vroedvrouw, leerbewerker, naaister, purperverkoopster, soldaat, hoveling, bakker, klaagvrouw en wat al niet meer.

In de tweede plaats worden ze aangesproken, opgezocht, geroepen in hun gewone dagelijkse leven. Het grootste aantal uren van ons leven brengen we niet door met familie, vrienden en gezin, niet in de kerk maar zijn we aan het werk, zijn we bezig in ons beroep, in onze zorg voor het levensonderhoud van onszelf en anderen. En dat is dus van belang. Jezus roept je, zoekt je op in je beroep.

In dit bijbelgedeelte lopen roeping en beroep prachtig door elkaar heen. In het Latijn is het ook één woord: vocatio. De Duitse vertaling van roeping is Berufung en beroep is in het Duits Beruf. Daarin klinkt ook de verbondenheid tussen roeping en beroep door. In onze taal en cultuur zijn we dat kwijtgeraakt. Alleen in de kerk, in de zorgsector, in het onderwijs en in sommige andere, vooral publieke, functies spreken we soms nog van een roeping. Dat leidt tot vreemde situaties. Daarom denken we bijvoorbeeld dat we in die sectoren lagere salarissen hoeven te betalen. Voor ‘normale’ beroepen geldt dat niet, maar daar ben je dan ook niet voor geroepen.

De reformatie ziet dat heel anders. Calvijn schrijft:

‘God heeft aan ieder mens zijn eigen leven en arbeid als wachtpost en roeping des levens gegeven. Hieruit vloeit voort de uitnemende vertroosting dat geen werk zo veracht of gering zal zijn, of (in zoverre gij daarin aan uw roeping gehoorzaam zijt) het schittert en is kostbaar in de ogen Gods.’

In de Heidelbergse Catechismus lezen we ‘dat een ieder zijn ambt en beroep zo gewillig en getrouw moge bedienen als de engelen in de hemel doen’ en ‘dat ik trouwelijk arbeide, opdat ik de nooddruftige helpen moge’. En in het klassieke huwelijksformulier wordt ons dagelijks werk gezien als ‘uw Goddelijke beroep’.

In ons dagelijks werk zijn we door God geroepen. En door die roeping voegt God iets toe,.waardoor het leven en je beroep anders worden. Vissers worden vissers van mensen. Boekhouders zijn niet langer creatief. Leiding geven hoeft niet vanuit een ivoren toren te gebeuren maar kan ook dienend zijn, waarbij je naast je mensen gaat staan in plaats van erboven. Verkopers worden transparant. Je bouwt niet meer alleen voor je opdrachtgever maar ook voor de Opdrachtgever boven. Veel geld verdienen is niet vies maar anderen helpen met je geld blijkt verrassend meer voldoening te geven dan alles alleen voor jezelf te gebruiken.

Het leven van die vier vissers uit Matteüs 4 wordt nooit meer zoals voorheen. Die vier mannen worden leerlingen van Jezus. Die vier mannen krijgen een nieuwe bestemming, een andere identiteit. Ze gaan Jezus volgen. Het lijkt alsof ze daarmee hun oude beroep achter zich laten. Alsof ze alles achterlaten. Alsof ze hun schepen achter zich verbranden. Maar dat is maar ten dele waar. Na de opstanding van Jezus duurt het even voordat Hij vertrekt naar de hemel en de heilige Geest wordt uitgestort. Dat leidt tot verveling bij de discipelen. En dan zegt Petrus in Johannes 21: ‘Ik ga vissen.’ ‘We gaan met je mee’, zeggen de anderen. De boot blijkt er ook nog gewoon te zijn. De roeping en navolging van Jezus betekent niet dat je niet meer hoeft te werken. Dat je beroepsopleiding voor niets is geweest. Integendeel. In je werk wordt je volgeling van Jezus. In je werk laat je zien dat je christen bent.

Aanwijzingen voor de verkondiging

Wij worden geroepen in ons beroep. Er kan niet genoeg de nadruk op worden gelegd deze zondag. Wij worden geroepen in het gewone, in het alledaagse. Wij worden geroepen op de plek waar we wonen. Wij worden geroepen op de plek waar we werken. Of we dat nu leuk vinden of niet. Of die plek nu Jeruzalem of Galilea is. Of onze omgeving nu christelijk is of niet.

Wij worden geroepen. Wij roepen zelf niet. Wij worden gekozen. Wij kiezen zelf niet. God roept. Wij mogen antwoorden.

Rabbi’s wachtten totdat leerlingen zich aanmeldden. Misschien lagen er ergens intekenlijsten. Misschien was er een website waar je je gegevens kon achterlaten. Dat is bij Jezus anders. Hij trekt er zelf op uit. Je hoeft niet te solliciteren want je wordt rechtstreeks benaderd. Hij roept jou. Hij roept jonge mensen in de kracht van hun leven. Bouwvakkers, technici, ict’ers, boekhouders, lassers, magazijnpersoneel en productiemedewerkers. Jezus wil in die mensen investeren. Hij wil die mensen beter maken, nog krachtiger maken. Zodat ze nog productiever worden. Zodat ze nog meer vreugde gaan uitstralen. Zodat ze van werkelijke betekenis worden voor zichzelf en anderen. Zodat ze nog meer laten zien waar het werkelijk om gaat in het leven.

En het zijn gewone mensen die Jezus roept. Ze komen niet uit Londen of Parijs maar uit Delfzijl en Terneuzen. Je hoeft niets bijzonders te kunnen. Je hoeft niet over bijzondere competenties te beschikken. Een assessment is niet nodig. Er is geen sollicitatiecommissie met meerdere gespreksrondes. Er is geen studie voor nodig, naar cijferlijsten of referenties wordt niet gevraagd. En het zijn dus niet alleen dominees en evangelisten die geroepen worden. Jezus roept allerlei soorten mensen.

Wat is jouw antwoord? Het komt me nu niet zo goed uit, misschien morgen? Eerst nog even dit, en dan nog even dat? Die vier vissers reageren zonder aarzelen. En ze reageren direct. Waarschijnlijk hadden ze al van Jezus gehoord via Johannes de Doper, misschien hadden ze Jezus al eens eerder ontmoet. Maar toch. Hun directe antwoord verrast ons. Er wordt niet over salaris onderhandeld, de secundaire arbeidsvoorwaarden worden niet genoemd, over pensioen of een verhuiskostenregeling wordt niet gesproken. Dat is heel bijzonder, voor ons niet te begrijpen. Ze volgen alleen omdat Jezus hen roept. Dat is voor hen genoeg. Ongetwijfeld heeft de heilige Geest hier een grote rol gespeeld. Dat moet wel. De Meester roept jou. Niet omdat je zulke bijzondere dingen kunt. Niet omdat je zo’n fijn mens bent. Niet omdat jij zo onderscheidend bent. Maar omdat Jezus roept. Dat moet ook voor ons voldoende zijn. In elk beroep kan je navolger van Jezus zijn. Wat is mijn antwoord? En wat betekent dat voor mijn werk?

Liturgische aanwijzingen

Naast Matteüs 4 verdient het aanbeveling in deze dienst als woorden van verootmoediging Exodus 20 te lezen of een verwant gedeelte uit de Thora.

Als oudtestamentische lezing valt te denken aan de roeping van Abraham, Genesis 12.

Suggesties voor liederen:

  • NLB lied 531, 823, 834, 836, 838.

  • HH lied 56, 386, 399.

  • Psalm 100, 127, 128.

Geraadpleegde literatuur

  • Dr. Jacob van Bruggen, Matteüs, het evangelie voor Israël. Serie Commentaar op het nieuwe testament. Kok, Kampen, 1990.

  • J. Calvijn, Institutie boek 3, hoofdstuk 7 paragraaf 5 en hoofdstuk 10, paragraaf 6.

  • Heidelberger Catechismus zondag 42 en 49, antwoord 111 en 124.

  • Tim Keller, Goed Werk. Ons dagelijks werk en Gods plan voor de wereld. Van Wijnen, Franeker, 2014.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken