Menu

Premium

Preekschets Micha 4:6

3e zondag van Pasen

Micha 4:6

Als die tijd gekomen is – spreekt de HEER – zal ik de kreupelen verzamelen, de verstrooiden bijeenbrengen, verenigen wie ik onheil heb gebracht.

Schriftlezing: Micha 4:1-8

Het eigene van de zondag

Op de weg tussen Pasen Pinksteren leren we om de dagen te tellen. Die oefening houdt nooit op, want de tijd gaat onomkeerbaar verder. Maar de vraag is of dat ergens toe leidt. Rijgt elke volgende dag zich zonder meer aan de vorige en moeten we het daarmee doen? De profeten van Israël vinden van niet. Ze voegen iets toe aan de oefening. Ze richten de aandacht op een toekomst waarin mens en milieu tot hun bestemming komen. Ze hebben het over een bijzondere dag, de dag van de Heer, de dag waarop de geschiedenis ten goede gekeerd wordt. Zo wordt het tellen van de dagen gedynamiseerd. Het wordt een oefening in leven met verwachting.

Uitleg

Het visioen van Micha 4:1-8 is opgebouwd als een compacte, muzikale compositie, in drie bewegingen. Het begint met een breed gebaar (4:1-5). Alle volken op aarde gaan op weg om verhaal te halen in Gods leerhuis. Daar leren ze eindelijk de oorlog af. Een magnifiek gezicht! Dan is het even stil en volgt er een teder middendeel (4:6-8). God zoekt net zo lang tot Hij de mensen van zijn eigen volk heeft gevonden. Ze zijn ten onder gegaan in het oorlogsgeweld. Ze kunnen van uitputting niet meer lopen en niemand weet meer waar ze zijn. God neemt de verantwoordelijkheid voor hen op zich. Hoe kan Hij hen achterlaten in de gruwelijke verwoesting die de oorlog heeft gebracht ? Dat kan Hij hun toch niet aandoen? Het is zijn volk! Dit middendeel klinkt schrijnend en toch vol liefde. Daarna valt er weer een stilte, en plotseling wordt het muziekstuk afgesloten met één krachtige beweging (4:8). God sticht zijn Rijk op aarde, om te beginnen in Jeruzalem. Die boodschap wordt rechtstreeks toegezegd aan Jeruzalem. Het wordt persoonlijk en vol vertrouwen aangesproken: ‘Jij… wachttoren… vesting…’! De koningsstad wordt in haar oorspronkelijke functie bevestigd. Ze mag er weer zijn. Ze zal als nieuw verschijnen. Wie deze woorden van Micha ooit hardop heeft voorgelezen of heeft hóren voorlezen, vergeet die muziek nooit meer.

Micha vindt woorden om de komst van Gods Rijk te kunnen verinnigen in ons geheugen. En precies dat levert dan ook weer de nodige energie om te kunnen leven in verwachting. Zijn taal doet ertoe. ‘Gods Rijk’ is echter een werkelijkheid die buiten al onze categorieën valt. De taal is dan ook niet toereikend om die werkelijkheid in één keer binnen te krijgen. Micha heeft echt drie bewegingen nodig om het visioen dichter bij de hoorders te brengen. In de eerste strofe heeft hij het over iets dat zal gebeuren ‘in het laatste der dagen’ (4:1, HSV). Dat is een uitdrukking waarmee verwezen wordt naar een tijd die voor ons verborgen is. Het is ver weg. We kunnen ons er nauwelijks een voorstelling van maken. Maar Micha doet zijn uiterste best om het zich voor te stellen. Dat is denkwerk, waarbij hij zich krachtig moet verzetten tegen fatalisme en doemdenken. Tegelijk droomt hij ook niet weg in een heerlijke utopie. Hij denkt echt na. Hij bedenkt dat er een tijd komt waarin God op zo’n manier recht zal spreken dat alle volken het zullen begrijpen. Als dat gebeurt, dan zullen die volken beseffen dat ze hun recht niet langer met wapengeweld hoeven te halen. Het kan anders en ze doen het anders. De geldverslindende wapenindustrie wordt afgebouwd en het geld dat vrijkomt, is voor vredesopbouw. Maar dat is nog niet genoeg. Micha maakt het beeld van wat er in ‘het laatste der dagen’ zal geschieden nog helderder. Hij zet in de tweede strofe het beeld op scherp en gaat vertellen wat er zal gebeuren ‘op die dag’ (4:6, HSV). En dan zien we wat niet om aan te zien is. We zien de slachtoffers van de vele oorlogen die er in de geschiedenis zijn gevoerd! Die slachtoffers worden echter niet vergeten. De geschiedenis gaat niet door zonder hen. God trekt zich hun lot aan. Hij stelt zichzelf verantwoordelijk voor het kwaad dat hun is aangedaan. Hij organiseert een zoekactie naar al die slachtoffers die verdwenen zijn. Hij identificeert ze, één voor één, en rekent ze tot zijn volk. Hij wekt ze op en bergt ze bij zich. Pas als dat is gebeurd, vindt Micha het woord dat recht tot het hart gaat. Dat is de derde en kortste strofe. De mensen die geleden hebben onder het gruwelijke oorlogsgeweld, worden persoonlijk aangesproken: En jij, aan jou behoort het koningschap toe (4:8, NBV).

Aanwijzingen voor de prediking

De tijd tussen Pasen en Pinksteren is bijzonder geschikt om te leren leven in verwachting. De zeven maal zeven weken die we aftellen zullen immers – liturgisch gesproken – aan het eind worden opgenomen in een vurige feestdag, waarop mensen in vervoering raken. Dan zullen we beseffen dat het verleden niet leeg achterblijft, maar dat de tijd die we geleefd hebben, zal worden vervuld en van kracht gemaakt. We zullen merken dat de toekomst geen leeg gat is, maar dat het vol van leven zal zijn. Dat zet deze tijd onder stroom. Als we de dagen naar het Pinksterfeest op die aandachtige wijze gaan tellen, leren we leven in verwachting.

Verwachten moet je leren. Het is een houding waarin je je kunt oefenen. De snaar van je aandacht vindt alleen de goede toon wanneer ze de juiste spanning krijgt. Zonder oefening verslapt de aandacht en raak je het lied van de toekomst kwijt. Micha oefent dat nieuwe lied in. Er is geen andere manier dan zijn lied strofe voor strofe te memoriseren zodat het in je gaat zingen.

De tegenstelling van leven in verwachting is te gênant voor woorden. Dan laat je namelijk de gedachte toe dat alles wat mensen gedaan hebben voor niets is gebeurd. Wat een beschamende gedachte is dat. Zie hoe belangrijk de inzet is voor de vrede en voor de slachtoffers van de strijd om het bestaan. Is dat voor niets geweest?

Het lied waarin de verwachting zich ontlaadt, is maar op één manier te zingen: door te juichen! Dat gaat verder dan dankbaarheid. Wanneer we iets meemaken dat lijkt op de vervulling, dan juichen we. We gaan helemaal los. Dat gebeurt in onze dagen als er na lange en vergeefse pogingen iets bereikt wordt dat op verzoening, genezing en op vrede lijkt. Dat zal gebeuren op de dag van de Heer.

Liturgische aanwijzingen

Johannes 21:1-14 (waarbij NLB 392 past) gaat over de onverwachte visvangst. In dit verhaal wordt de spanning tussen teleurstelling en verwachting voelbaar. Dat is precies de context waarin de profeet Micha zijn woord kan doen (samen met NLB 447). Het verlangen naar vrede wordt levend gehouden in NLB 1010: ‘Geef vrede, Heer, geef vrede…’

Geraadpleegde literatuur

Om de goede toon te vinden is er geen betere, zij het stevige training dan het lezen en verwerken van het hoofdstuk ‘Verwachting’ uit K.H. Miskottes Bijbels ABC (1941, 1966).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken