Menu

Premium

Preekschets Numeri 24:9 – 2e zondag na Trinitatis

Tweede zondag na Trinitatis
Numeri 24:9 en 17

Gezegend wie u zegent, vervloekt wie u vervloekt (vers 9).

Wat ik zie is niet in het heden, wat ik waarneem is niet nabij. Een ster komt op uit Jakob, een scepter uit Israël (vers 17).

Schriftlezing: Numeri 24:1-9

Het eigene van de zondag

Met de uitstorting van de Heilige Geest is de openbaring van de drie-enige God feestelijk gecompleteerd. Tegelijk maakt het feest van de uitstorting van de Heilige Geest duidelijk dat God aanspraak maakt op alle volkeren. Het past daarom op Trinitatis en op de zondagen erna stil te staan bij de volkeren en bij Gods verhouding tot en bemoeienis met de volkeren. We doen dat in een serie van drie preken over Numeri 22-24, waar weliswaar sprake is van een keiharde confrontatie met de volkeren, maar wel een die ook laat zien hoe de God van Israël het heil van de volkeren op het oog heeft.

Uitleg

Bileam is door de ervaringen van de afgelopen dagen tot de overtuiging gekomen dat Israël inderdaad, zoals de HEER gezegd had, was gezegend. Het zoeken naar voortekens van het tegendeel, mogelijk in de ingewanden van de offerdieren, had bij herhaling niets opgeleverd. Zijn ogen zijn nu eindelijk compleet geopend (Numeri 24:3, vergelijk Numeri 22:31). Daarom ziet hij nu af van het zoeken naar voortekenen en gunt hij zijn ogen een blik op de realiteit van het gezegende Israël.

Dan grijpt de Geest van God hem aan. Hij raakt in een visionaire toestand (in vervoering met ontsloten ogen, Numeri 24:4). Nu volstaat hij niet alleen met mooie dingen te zeggen over Israël, die als een self-fulfilling prophecy het karakter van een zegen kunnen hebben. Hij spreekt Jakob/Israël aan in de tweede persoon en besluit al zijn loftuitingen in de verzen 5-9 met een heuse zegenspreuk: ‘Gezegend wie u zegent, vervloekt wie u vervloekt!’ Vergelijk wat van Bileam wordt gezegd in Numeri 22:6. Vergelijk ook Genesis 12:3 en Genesis 27:29.

Hij beschrijft de legerplaats van Israël in de woestijn als een paradijselijk oord, bevloeid door vruchtbaarmakend water, een beeld dat tegelijkertijd staat voor koninklijke overmacht tegenover de vijanden in de woestijn, waar koning Agag symbool voor staat (Numeri 24:7, vergelijk vers 20, waar dit onder de noemer Amalek terugkeert). Overmacht die hij dankt aan die God die zijn overmacht bij de redding van zijn volk uit Egypte had gemanifesteerd. Vers 8 beschrijft die overmacht in termen van de vernietigende kracht van een wilde stier en de majesteitelijke ongenaakbaarheid van een leeuw op het jachtveld (Numeri 24:9).

In dit deel van Bileams derde spreuk ligt al een dreiging besloten voor de vijandige volkeren, speciaal voor Moab, dat uit is op de ondergang van Israël.

Die profetie werkt Bileam in zijn apotheose, in Numeri 24:17, nog duidelijker uit. Hij kondigt aan dat Moab in de verre toekomst zal worden vernietigd (niet gewoon omgebracht, maar verpletterend en daarmee vernederend gedood) door een koning (ster/scepter) die uit Jakob zal opkomen. Tegelijkertijd plaatst Bileam deze vernietiging in een breder kader van toekomstig oordeel over alle Israël omringende volkeren. Ten zuiden van Moab Edom, zuidelijk van Edom de Kenieten, vermoedelijk de Midianieten, ten zuidwesten daarvan de Amalekieten en ten slotte noordwestelijk daarvan, in de kuststrook, de Filistijnen, voortgebracht door de grote invasie van de Kittiërs, een verzameling kustvolkeren uit heel Klein-Azië, die een tijdlang een groot deel van het Oude Nabije Oosten, tot en met Assur en ook Eber, het voorgeslacht van de Hebreeën, aan zich hebben onderworpen.

Aanwijzingen voor de prediking

Balak heeft in de confrontatie met Israël zijn hoop gevestigd op de magie en met het oog daarop Bileam te hulp geroepen. Daarin komt iets aan het licht van de verborgen dimensie van de vijandschap waar Israël in de woestijn mee te maken krijgt. Het heeft niet (alleen) te strijden tegen mensen, maar (ook) tegen hemelvorsten, de heersers en machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen (Efeziërs 6:12). Hoe gevaarlijk die vijandschap is, blijkt het duidelijkst uit het feit dat de HEER zelf zijn volk daar met kracht tegen beschermt. Hij ontwapent Bileam en maakt hem krijgsgevangene, die geroepen wordt om Gods boodschap te verkondigen. Heel bijzonder voor deze sluwe waarzegger, om een boodschap te verkondigen die er niet om liegt. Die boodschap komt erop neer dat Israël onoverwinnelijk is, dankzij de overmacht van Israëls God.

Deze boodschap klinkt door in alle vier de spreuken van Bileam. Hij kan tegen de macht van Gods woord niet op. Dit dwingt hem de feiten van Gods zegen in Israël onder ogen te zien en met zijn beeldende beschrijving voor de oren van Balak te bezegelen. In die beelden komt vooral tot uitdrukking dat God de onoverwinnelijke redder van zijn volk is. Daardoor is dat volk onder al de andere volkeren als een leeuw onder de dieren van het veld (Numeri 23:24; Numeri 24:9).

Het zijn beelden die zinspelen op het koningschap in Israël (Numeri 24:7; Numeri 24:17). De koning wiens woord gezag heeft en die daardoor macht oefent. Uiteindelijk ook het koningschap van Gods Messias (Openbaring 5:5), Gods woord in het vlees, dat alle macht heeft.

Steeds duidelijker tekent zich in de opeenvolgende spreuken van Bileam de dreiging af die hiermee gegeven is voor het volk van Moab en al de volkeren die Israël vervloeken. Het is opstand tegen de HEER en zijn gezalfde, waarmee zij de vloek van de Ontzagwekkende (Numeri 24:4) over zich afroepen. Sions koning zal ze breken met een ijzeren staf, stukslaan als een aarden pot (Psalm 2:9). Daarin voltrekt zich de vloek waarvan de HEER spreekt in zijn zegen voor Abraham en zijn nageslacht. (Genesis 12:3, vergelijk de zegen voor Jakob in Genesis 27:29).

Zo lijkt het perspectief voor de volkeren een mondiale holocaust. En wie zijn oren en ogen niet afsluit, ziet daar in de geschiedenis de contouren van. Ook in het hier en nu. Je hoort in veel geratel van kalasjnikovs het gekletter van stukgeslagen aardewerk, in het gebied van Bileam en de velden van Moab en overal in de wereld opklinken. Gods Zoon hoedt de heidenen met een ijzeren staf.

Toch is er in de spreuken van Bileam ook voor de volkeren licht aan de horizon. Met name op twee momenten straalt dat tussen de tentakels van zijn orakels door.

In Numeri 23:10 verzucht Bileam bij het zien van het ontelbare volk Israël te mogen sterven als die rechtvaardigen en heen te mogen gaan als zij. Maar, let wel, ook die verzuchting is Bileam door de HEER in de mond gelegd. Daarmee zinspeelt de HEER zelf op de mogelijkheid dat ook de meest geharnaste tegenstander van zijn volk en zijn gezalfde kan worden tot deelgenoot in het heil van zijn volk.

Nog duidelijker is dat in Numeri 24:9, waar uit Bileams mond het woord van de HEER klinkt. Voor de oren van de volkeren herhaalt hij aan het adres van Israël Gods zegen aan Abraham en Jakob: ‘Gezegend wie u zegent!’

Bij alle dreiging die er op de volkeren afkomt is er ook het perspectief op ontkoming en delen in de zegen van Israël. Denk aan de verrassende omkering van het lot van Moab in de oordeelsprofetie over Moab in Jeremia 48:47.

Heil voor de volkeren, niet ondanks maar juist dankzij het gericht van de Messias onder de volkeren. Allen die bondgenoot zijn geworden van de draak die op de aarde geworpen is, die al de volkeren misleidt en aanvoert in de oorlog tegen Gods volk (Openbaring 12:9). Gods gericht over hen schept perspectief op bevrijding van de tirannie van de vader van de leugen, de vorst van de duisternis. Bevrijding voor allen die daar in het land van Bileam en de velden van Moab hun kalasjnikovs onklaar maken en de voeten van Gods Zoon willen kussen, zich aan Hem onderwerpen. Die Hem en zijn volk zegenen, die wensen gezegend te worden als Jakob.

Zalig allen die bij Hem schuilen (Psalm 2:12 slot).

Ideeën voor kinderen en jongeren

Vraag aan jongeren: in Psalm 2 lazen we dat Gods Messias de heidenen stukslaat als aardewerk. Wat vind je daarvan? God heeft de wereld toch lief? Leg uit dat dit beeldspraak is, die erover gaat dat God de wereld wil bevrijden van alle macht van Satan en zijn handlangers. En als die volken zich aan Hem overgeven, mogen ook zij bij Hem schuilen. Verbind dat met Numeri 24 en de verschrikkingen tegen Moab en de andere volkeren, die daar beschreven worden.

Aanwijzing voor de liturgie

Oudtestamentische lezing: Numeri 24:1-9. Nieuwtestamentische lezingen: Openbaring 5:1-5, Openbaring 21:24-27. Liederen: Psalm 2, 99, 86:3, LB 281:1-4, 284:1-3, 294:1-8 en 297:1, 2.

Geraadpleegd

  • Horst Seebass, Numeri, BKAT IV/3,2, Neukirchen-Vluyn 2005.

  • M.J. Paul e.a., Studiebijbel, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Veenendaal 2005.

  • E. Peels, P.H.R. van Houwelingen (red.), Studiebijbel in perspectief, Heerenveen 2009.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken