Menu

Premium

Preekschets Openbaring 19:9a

Openbaring 19:9a

Witte Donderdag

Toen zei hij tegen mij: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn uitgenodigd.”’

Schriftlezing: Openbaring 19:6-10

Het eigene van de dag

Witte Donderdag is het begin van een Paaskring (de drie dagen van Pasen) die in veel gemeenten een eigen invulling kent. In tal van plaatsen vindt op deze dag de viering van het heilig avondmaal plaats. De viering kent naast een terugblik waardoor een verbinding gelegd wordt met de instelling door Jezus ook een vooruitblik. De vooruitblik behoedt de viering ervoor dat deze een historisch gedachtenismaal wordt.

Uitleg

De afbakening van de perikoop geschiedt nogal onderscheiden door verschillende uitleggers, hetgeen ook af te lezen is aan de bladspiegel van verschillende vertalingen. De verzen 1-8 kunnen samen genomen worden als een groep vreugdeliederen met een herhaalde uitroep ‘Halleluja!’ als verbinding. Tezamen vormen de verzen een grote hymnische finale in Openbaring, terwijl ze ook als intermezzo functioneren tussen hetgeen voorafgaat en hetgeen volgt. De verzen 9 en 10 vormen een toelichting van de angelus interpres (zie 17:1) met een grote mate van overeenkomst met 22:6-9. De afbakening die hier gekozen is, kan steunen op de opening van vers 6 ‘toen hoorde ik’ en ‘(het feestmaal van) de bruiloft van het lam’ in de verzen 7 en 9 als verbindende schakel. Openbaring 19:68 bevat een hymne welke in vers 9 becommentarieerd wordt met een van de zeven zaligsprekingen in Openbaring. De afsluiting in vers 10 is een terechtwijzing van de ziener.

De drievoudige stemmen klinken machtiger dan alle voorgaande stemmen om het universele koningschap van God uit te drukken (zie 11:17). De auteur gebruikt een favoriete aanduiding voor God (zie o.a. 1:8; 11:17) waarbij het voorafgaande halleluja anticipeert op de bruiloft van het lam. De hymne klinkt vanuit een perspectief waarin de bezongen zaken als reeds gerealiseerd worden gezien. Dit proleptische karakter typeert Openbaring ten einde de vervolgde gemeente tot troost te zijn. Dit is zo sterk aanwezig dat van de bruiloft van het lam gezegd wordt dat deze ‘is gekomen’. De bruiloft van het lam duidt een intieme en onverbrekelijke gemeenschap aan van Christus met de gemeente welke Hij zich heeft verworven met zijn eigen bloed. De beeldspraak is een eigen nieuwtestamentische ontwikkeling van een lijn die vanuit het Oude Testament via de intertestamentaire Joodse literatuur loopt waarin God als bruidegom van Israël wordt geschetst. De vrouw/bruid is de kerk die als trouwe verloofde nu door de bruidegom tot zich wordt genomen. Zij heeft geweigerd Caesars maîtresse te zijn. Dit komt tot uitdrukking in de zuivere kleding die zij mag dragen: het werd haar gegeven (vs. 8) door God. Het linnen staat voor de rechtvaardige daden van de heiligen (dikaiomata) en vormt een schril contrast met de ongerechtigheid van de hoer Babylon (zie 18:5, adikèmata), die tot uitdrukking komt in haar kleding (18:16). Achter de rechtvaardige daden van de heiligen staat in de eerste plaats Gods handelen dat mensen tot rechtvaardigen maakt. Het gebruikte woord drukt de gevolgen uit die het handhaven van de wet heeft voor mensen: hetzij vrijspraak (vgl. ‘het werd haar gegeven’), hetzij straf. De verbinding met de heiligen kan tweeledig worden opgevat: rechtvaardige daden door de heiligen (een genitivus subjectivus), en voor de heiligen (genitivus objectivus) door God. Jesaja 61:10 is mogelijk de voedingsbodem voor de woordkeuze in de verzen 7 en 8.

Vers 9 bevat de vierde zaligspreking – van een rij van zeven in totaal in Openbaring. Opmerkelijk is het feit dat er in eschatologisch perspectief slechts in dit vers sprake is van een bruiloftsmaal waarmee het kader van een feest ontstaat. De betekenis van het genodigd zijn kan nauwelijks overschat worden. De genodigden delen volkomen in het heil. Zij zijn de bruid/vrouw uit vers 7 en de heiligen uit vers 8. Waar de verzen 7 en 8 op het collectief van de kerk focussen, richt vers 9 zich op de individuele leden van de kerk. Genodigd zijn houdt in dat men deel heeft aan de eschatologische zaligheid (vgl. Luc. 14:15). God staat daar zelf garant voor getuige de bevestiging aan het slot van vers 9.

Het laatste vers van de perikoop spreekt ruimhartig uit: Soli Deo Gloria (aan God alleen de eer). Hierin is mogelijk een afwijzing van de keizerverering te ontwaren, bijvoorbeeld in het ‘aanbid God’. In het getuigenis betreffende Jezus openbaart zich de geest van (ware) profetie.

Aanwijzingen voor de prediking

Afhankelijk van het feit of in de drie dagen van Pasen de lezingen uit Openbaring worden gevolgd, is een korte inleiding op de keuze voor de lezing te overwegen. De inleiding draagt niet het karakter van rechtvaardiging van de keuze, doch nadrukkelijk een verhelderend karakter. De omgekeerde route door Openbaring in deze drie dagen kan een plaats krijgen in de inleiding. Hierbij gaat het om het onderscheid tussen menselijk perspectief en goddelijk perspectief. Wat mensen zien en ervaren als de loop van de geschiedenis met alle zich nog realiserende gebeurtenissen, is vanuit Gods perspectief reeds in een voltooid zijn te overzien. Hij overziet en omvat de tijden terwijl mensen in de tijd staan. Het sterk proleptische karakter van Openbaring kan in dit verband genoemd worden alsmede de troostende betekenis van dit karakter voor gemeenten onder druk.

Hoewel de aard van de druk op hedendaagse gemeenten een andere is dan die op de gemeenten waaraan Openbaring is geadresseerd – (te) kort gezegd: secularisatie versus vervolging – is er in beide situaties sprake van druk. Deze overeenkomst geeft ruimte om te zoeken naar het troostende karakter van de woorden uit Openbaring in de drie dagen van Pasen waarin de constituering van het heil wordt herdacht, maar bovenal ook gevierd.

Ervan uitgaande dat het heilig avondmaal wordt gevierd kan vanuit de inleiding en de situatieschets de overstap naar de beeldspraak van de bruiloft en het bruiloftsmaal van het Lam worden gemaakt. Een introductie van de gekozen beeldspraak in dit verband helpt het verstaan. Een bruiloft wordt gevierd ter ere van het huwelijk van een bruid en bruidegom. Zowel bruid als bruidegom zijn nader bepaald in Openbaring en daarmee ook de bruiloft zelf. In dit verband kan plaats ingeruimd worden voor de wortels van de beeldspraak in het Oude Testament en de intertestamentaire literatuur. Dit mondt uit in een tekening van de eigenheid van de beeldspraak in onder andere deze perikoop. De bruiloft en het bruiloftsmaal zijn die van het lam.

Het symbool van het lam is in Openbaring onlosmakelijk verbonden met de gedachte van overgave en offer. Alle referenties vanuit het Oude Testament klinken hierin mee. Nadrukkelijke aandacht kan hier gelegd worden op het feit dat van zijn bruiloft wordt gezegd dat deze is gekomen. Wat voor mensen in de tijd nog uitstaat, is vanuit Gods perspectief reeds voltooid. De bruiloft van het lam is geen verwijzing naar het avondmaal of de instelling daarvan. Ook hierin is de omgekeerde weg te bewandelen: de viering van het avondmaal wijst vooruit naar de bruiloft. De verbinding is gelegen in het lam. Hier kan zinvol een verwijzing naar de instellingswoorden worden gemaakt om het lam nader te tekenen. Overgave en offer van het lam kunnen verbonden worden met het gedachteniskarakter van het avondmaal: u verkondigt de dood van de Heer, totdat Hij komt. Wanneer Hij komt wordt het bruiloftsmaal van het lam gevierd.

Uitkomende bij de tekst voor de preek komt een specifiek aspect van de bruiloft in het vizier: het bruiloftsmaal. Zonder de bruiloft en het bruiloftsmaal scherp te onderscheiden biedt deze accentuering de mogelijkheid om nader in te gaan op de betekenis van (het houden van) een maaltijd. Naast het collectieve karakter van de bruiloft is er ook een individuele accentuering in de nodiging tot het bruiloftsmaal. De tekst voor de preek benadrukt het bijzondere karakter van deze nodiging met een zaligspreking. Wederom is het juiste perspectief van belang: de nodiging tot het avondmaal is een prolepsis op de nodiging tot het bruiloftsmaal van het lam. Het collectieve karakter van een maaltijd vertaalt zich hier in de nodiging van iedere gelovige persoonlijk.

De viering van het avondmaal vertroost en bemoedigt de gemeente in haar collectiviteit, maar niet minder haar leden in hun persoonlijke omstandigheden.

Liturgische aanwijzingen

Als lezing uit een Evangelie past bijvoorbeeld Lucas 14:12-15 vanwege de eschatologische vooruitblik.

Psalmen voor de drie dagen van Pasen vanwege het bezingen van het koningschap van God: Psalm 93:1; 97:1; 99:1. Gezang 112 is op deze perikoop geschreven en legt verbinding met de viering van het heilig avondmaal. T 94 is eveneens op deze perikoop geschreven. 105 is ook geschikt.

Geraadpleegde literatuur

R.H. Charles, The Revelation of St. John I (icc, 2 dln.), Edinburgh, 1920; Charles Brütsch, Die Offenbarung Jesu Christi. Johannes-Apokalypse (zb, 3 dln.), Zürich, 1970; A.P. van Schaik, De Openbaring van Johannes (ntvt), Roermond, 1971; A.J. Visser, De Openbaring van Johannes(pnt), Nijkerk, 19804; E. Lohse, Die Offenbarung des Johannes (ntd 11), Göttingen, 198313; R.H. Mounce, The Book of Revelation. Revised (nicnt), Grand Rapids, 1997; David E. Aune, Revelation (wbc 52A, B, C), Nashville [etc.], 1998; G.K. Beale, The Book of Revelation (nigtc); Grand Rapids, 1999; A. Satake, Die Offenbarung des Johannes (ken 16), Göttingen, 2008; T. Holtz, Die Offenbarung des Johannes (ntd 11), Göttingen, 2008.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken