Menu

Premium

Preekschets Openbaring 20:6

Openbaring 20:6

Vijfentwintigste zondag na Pinksteren

Gelukkig en heilig zijn zij die deelhebben aan de eerste opstanding.
De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen
priester van God en van de messias zijn en duizend jaar
lang samen met hem heersen.

Schriftlezing: Openbaring 20:1-10

Het eigene van de zondag

De laatste drie zondagen van het jaar staan van oudsher in het teken van de voleinding.

Uitleg

Vers 1-3 Johannes ziet een engel neerdalen uit de hemel, die de sleutel van de abyssos, de afgrond, (lett.: het bodemloze) in zijn hand heeft. De afgrond wordt gedacht als een onderaardse kelder waar de ongehoorzame geesten worden bewaard (zie Judas 6). Volgens Miskotte is zij de rand van de schepping (Gen. 1:2). ‘Wie diep genoeg geleefd heeft, die weet er een en ander van, hoe zij laait en suddert onder het leven.’ De afgrond is de chaos. De sleutelmacht wil zeggen dat de engel bepaalt wie in- en uitgaat (zie Op. 1:18). Gods macht gaat ook over de afgrond, ‘niet reëel vaardig, maar potentieel’. Daarnaast heeft de engel een zware keten (halusos, van luoo, losmaken; met de ontkenning ha: onlosmakelijk!). ‘Zwaar’ onderstreept de degelijkheid (zie 9:1vv de sleutel van de put!)

De tekst geeft geen tijdsaanduiding, maar de openingswoorden ‘Ik zag’ plaatst het in de reeks van 19:11, 17, 19; 20:1, 4, 14; 21:1. Deze reeks visioenen loopt van de ruiter op het witte paard tot de vestiging van de nieuwe hemel en nieuwe aarde.

De engel grijpt de draak, bindt hem met de keten en werpt hem in de put. Opvallend is dat voor de draak vier titels worden gebruikt: de draak, de oude slang, de duivel, de Satan. Hoe meer namen, hoe meer macht. De slang herinnert aan Genesis 3, de draak aan de strijd met Michaël (12:7, 8), de duivel weet dat zijn tijd kort is (12:12), de Satan is Gods tegenstrever. De put wordt met een steen gesloten en verzegeld, zoals eens Jezus’ graf (Mat. 27:62-66); openen is voorbehouden aan de engel. De sluiting gebeurt secuur. De chaos en willekeur van de afgrond worden buitengesloten en de orde van de schepping krijgt alle ruimte. De Satan wordt gebonden voor duizend jaar. Dat is een indicatie van een langere periode van onbepaalde duur, het getal letterlijk nemen is geen optie.

Waarom deze gevangenneming? Zo wordt Satan weerhouden om de naties te verleiden (planao, wegleiden van de waarheid, op een dwaalweg brengen). Het apostolaat onder de volken kan hij niet hinderen. Na afloop van de duizend jaar wordt hij voor korte tijd vrijgelaten. Onmiddellijk pakt hij zijn oude stiel weer op: de volken verleiden tot oorlog tegen de stad die God liefheeft. Duizend jaar opsluiting heeft bij hem niet geleid tot bekering (vs. 7-10). Deze periode van oorlog wordt beëindigd door vuur van de hemel, daarna volgt het oordeel (vs. 11).

Gaat de tweede komst van Christus aan het begin van de duizend jaar vooraf? In alle discussies rond het chiliasme is dit de grote vraag. Volgens Johannes is hier slechts sprake van de komst van een engel, en het opsluiten van Satan is tijdelijk. Hieruit is niet een komst van Christus op aarde af te leiden; Miskotte wijst deze weg af.

Vers 4-6 Nu wisselt de scène: van de abdicatie van Satan naar de intronisatie van de martelaren. Van de afgrond naar de hemel. Een en ander hangt samen. Johannes ziet tronen. Niet voor het eerst, meestal is hij zetel van God en van het lam, soms van de boze. Hier is het meervoud, zoals in Daniël 7:13-14. Na de Mensenzoon ontvangen de heiligen de tronen (Dan. 7:22). Deze scène leunt daartegenaan. De vraag is wel wie er precies op de tronen zitten. Rechters waarschijnlijk, maar wie zijn dat? Zijn het de martelaren zoals de nbv suggereert: ‘Hen die erop zaten werd recht gedaan.’ Wordt hun recht gedaan of doen zij recht?! Dan zouden het de apostelen kunnen zijn (Mat. 19:28) of de ouderlingen (Op. 11:16). Duidelijkheid vinden we hierover niet. Het resultaat maakt weinig uit. ‘Het zijn de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd…’ De zielen van de martelaren vinden we onder het altaar in Openbaring 6:9, 11. Daar riepen ze: Hoe lang nog? Hier is het moment. Op aarde dolven ze het onderspit, hier zijn de rollen omgekeerd, de boze in de afgrond en zij op de troon. Het zal wel niet de bedoeling zijn de groep te beperken tot de martelaren die door onthoofding het leven verloren. In het vervolg komen zij tot leven om met de Messias te regeren en dat is de eerste opstanding. De grote vraag luidt: staan ze werkelijk lichamelijk op? Gezien de nieuwtestamentische gerichtheid op de opstanding der doden bij Jezus’ komst op de dag des Heren, lijkt dat onwaarschijnlijk. Miskotte: ‘En nu komt de kapitale vergissing van het chiliasme in allerlei vormen nl. dat het op aarde moet zijn, dat het hier letterlijk gaat om opgestane mensen die in menselijke gestalte een politieke functie hebben.’ Daartegenover zegt hij: ‘Zij leven in de orde van Christus, zij leven in de hemel, zij regeren vanuit de hemel. Zij regeren vanuit hun eigen staat der zaligheid. Zij regeren met hunne ziel. Door hen voltrekt zich de voleinding der historie binnen het raam der historie; nu moet er geregeerd worden. De eerste opstanding wil dan zeggen: de ziel regeert met Christus in de hemel merkbaar op aarde. Zoals Christus regeert, zo regeren de martelaren. Alomtegenwoordig, maar verborgen. Verheerlijkt, maar nabij ons alle dagen.’

Vers 6 prijst ze gelukkig. Met de tweede dood wordt het oordeel bedoeld: de eeuwige dood. De zegen bestaat uit priester-zijn en koninklijk regeren. Zie Exodus 19:6. Wat is hier regeren? De conclusie ligt voor de hand dat met hen op de troon en de Satan in de afgrond de missionaire kracht van de kerk groeit en de volkeren met dit evangelie instemmen. Vandaar ligt de link naar Romeinen 11 (de volheid van de heidenen en de bekering van Israël) en 1 Korintiërs 15:24 en 25 (Hij moet als koning heersen, totdat alle vijanden zich aan zijn voeten werpen) voor de hand.

Vers 7-10 markeert het eind van de duizend jaren. De Satan wordt losgelaten en weet de volkeren te verleiden tot een omsingeling van de stad van God. Echter, dan grijpt de hemel in, vuur daalt neer en het oordeel volgt. Het duizendjarig rijk is tijdelijk, een teken dat wijst naar het laatste oordeel van Christus en naar de laatste verheerlijking van de gelovigen.

Aanwijzingen voor de prediking

  • Hoe kun je met goed fatsoen over deze tekst preken en hoe kan Miskotte ons hierbij helpen? Miskotte typeert zijn stellingname als ‘geestelijk chiliasme’. ‘Zij gelooft in een periode in de geschiedenis, waarin de gang van het evangelie in de wereld, zonder demonische tegenstand zal geschieden.’ ‘Geestelijk’ in tegenstelling tot een chiliasme dat gelooft in een dubbele wederkomst en een dubbele opstanding.

  • Het historische drama van de twintigste eeuw geeft geen grond voor verwachting. De reactie kan zijn dat we ons daarom met een boekje in een hoekje terugtrekken: veel piëtisme, veel hemel, weinig aarde en geen verwachting voor de geschiedenis. Het duizendjarig rijk belooft echter een binnen-historische periode waarin het getuigenis van de martelaren regeert. Dat laatste blijft actueel: de huidige vlucht in de beleving en het piëtisme mogen wel eens tegen dit licht gehouden worden. ‘Het zou goed zijn als in onze kerken niet de geest van grutters en kruideniers, van ambtenaren en boekhouders, maar het getuigenis van de martelaren regeert!’

  • Miskotte ontroert in de pastorale toon waarmee hij poogt de mensen hoop te geven in de bittere jaren van de oorlog. Spiritualisme in de eschatologie ziet hij als een groot kwaad, zij geeft voedsel aan de wanhoop omdat zij de aarde en de geschiedenis prijsgeeft. De boze bant de getrouwen uit, maar God zet ze op de troon en hun getuigenis zal regeren. Het is deze omkering van de eersten die de laatsten en de laatsten die de eersten worden die de gemeente troost.

  • Een lastige vraag blijft of dit duizendjarig rijk is toe te passen op de samenleving en hoe die samenleving er dan uit gaat zien. Miskotte geeft zich daar nogal optimistisch aan over, je proeft de doorbraak van 1945. Is dat niet wat te naïef? Anderzijds: zou een regering van het getuigenis der martelaren ongemerkt aan de samenleving voorbijgaan? Bij het chiliasme, in welke vorm ook, komt toch vroeg of laat de politiek een keer om de hoek kijken! Eigenhandig dopers activisme wijst hij af. Daarom ten slotte, ter overdenking, een proeve van Miskotte’s ideeën op dit punt:

    • De eredienst van de kerk zal een publiek karakter hebben, waardoor de volkeren worden aangesproken en zij zich zullen bekeren, zo niet hoofd voor hoofd, dan toch in hun algemene gedragingen, in hun godsvrucht, in de verwachting die de harten stuwt tijdens de arbeid.

    • De sociale gerechtigheid zal gerealiseerd worden voorzover mogelijk in deze bedeling. Wij zoeken de orde van het gebod. En wie daarvan niet weet, die houde zijn handen af van het z.g. herstel der orde. In de wending naar het millennium zijn wij aan het moorddadig relativisme door genade ontkomen.

Liturgische aanwijzingen

Als lezing zou ik Openbaring 20:1-10 aanbevelen en niet eindigen bij het zesde of zevende vers, waarmee voorkomen wordt dat het duizendjarig rijk het een en al wordt. Het is teken van het naderend vrederijk. Als tweede lezing: Micha 4 of Jesaja 25. Psalmen in overvloed: 24, 72, 96-99. Gezang 279, 300, 439. Wat niet gemakkelijk gezegd, kan in de liturgie uitvoerig uitgezongen worden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken