Menu

None

Preekschets Openbaring 5:13 – zesde zondag van Pasen

Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’
Openbaring 5:13

• Schriftlezing: Openbaring 5:6-14

• Thema: loflied, lofprijzing, schepping

Zie ook

J.W. van Henten, ‘Openbaring’. Uit: De Bijbel literair.

Liturgisch kader

Het is de zesde zondag van Pasen, onderweg van Pasen naar Pinksteren.
In de liturgie van vandaag kan door de keuze van liederen het thema van de schepping, en het lofzingen van God verbonden worden door bijvoorbeeld het zingen van NLB lied 318 ‘Het woord brengt de waarheid teweeg’ als lied bij de opening van de Schriften, en NLB lied 985 ‘Heilig, heilig, heilig, hemelhoog verheven’ als antwoord op de Schriften, of als Gloria-lied.
Na de verkondiging, als aandacht is besteed aan het eeuwig durende loflied, kan NLB lied 248 gezongen worden, in het bijzonder couplet 3 ‘Zodat de dank, u toegezonden, op aarde nooit onderbroken wordt’.

Uitleg

In het bijbelboek Openbaring gebeuren vele dingen die een groot beroep doen op ons buiten-gewone voorstellingsvermogen. Het is compleet anders, dan wat we gewoon zijn te zien, te horen en te ervaren. Buiten het gewone. Het lam, de troon, de geesten. Ze zien er allemaal anders uit. Openbaring barst van de symboliek, in getal en in beeld. De perikoop van vandaag blinkt juist uit door iets heel bekends: er wordt in gezongen. Drie keer een loflied. Hoe ongewoon alles in Openbaring mag lijken, juist dat zingen maakt dat het een stuk dichterbij kan komen en minder ongewoon kan lijken. Want zingen doet iedereen. Of het nu onder de douche is, voor een klein kind dat getroost moet worden, of in de kerk. Woorden op muziek hebben zeggingskracht. Om vreugde stem te geven, of juist de diepste angst te bezweren.

Het eerste loflied in deze perikoop klinkt in vers 9 en 10. De lier en de gouden schaal met wierook uit vers 8 maken duidelijk dat de setting die van een tempeldienst, dus liturgie, is. Het lied is gericht op het lam. En met het lam worden de mensen bezongen die bij het lam horen, en aan hem verbonden zijn. ‘Zij zullen als koningen heersen op de aarde’ (Openbaring 5:10).

Het eerste lied wordt gezongen door de vier wezens, en de oudsten. Voor het tweede lied wordt het koor uitgebreid, en zijn ook de engelen zichtbaar (Openbaring 5:11). Dat zijn er zeer veel: ‘tienduizend maal tienduizenden, duizend maal duizenden’. Natuurlijk dient dat getal niet om een wiskundige eenheid aan te geven die precies kan worden uitgeteld, maar om een indruk te geven hoeveel ‘oneindig veel’ is. Zoveel, dat je ze niet kunt tellen. En dat is precies de bedoeling, want op die manier kun je dus ook niet berekenen wie er wel of niet bij zou horen. Het is geen lied van de tempel, de synagoge, of een kerk. Maar wat nu klinkt is het lied van een menigte, een massa die ook in bijvoorbeeld Daniël 7:10 voorkomt ‘Duizend maal duizenden dienden hem, tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem’. Het beeld dat je moet krijgen is dat van een indrukwekkende massa, helemaal als je je voorstelt dat die dus als uit één mond samen het lam nogmaals de lof toezingen. Het eerste lied vertelde waarom het lam de lof waard was, en sprak van mensen als koningen op aarde. Dit tweede lied legt het typische van koningen, ‘macht, rijkdom en wijsheid’ neer bij de eigenlijke eigenaar daarvan, het lam.

En dan het derde lied. Daarin komt al het voorgaande samen. De massa die al ontelbaar was, wordt nog groter. Want nu zingt ‘elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde, en in de zee’ mee. Er is niets meer dat er nog het zwijgen toe doet. In het wereldbeeld van de schrijver van Openbaring is er dan niets meer dat niet meezingt. Genesis 1 bezingt in het scheppingslied hoe alles wat er is, geschapen is: de aarde, de zee, en elk schepsel daarin, daarboven en daaronder. Dat klinkt allemaal mee in dit laatste lied. Het is niet meer alleen gericht tot het lam, maar nu ook ‘tot hem die op de troon zit’, oftewel de Schepper van alles, de Levende. Zij komen samen in dit laatste lied waarin net als in het tweede lied, de ‘lof, eer en dank’ klinkt. Maar nu dan ‘tot in eeuwigheid’. Uit de mond van de oneindige massa, klinkt nu het oneindige lied.

Het zingen gaat maar door. De vier wezens zeggen wel Amen, oftewel: ‘zo is het’ in vers 14. Maar als de hele schepping zingt, is dat eindeloos. Als bij de ene het lied verstomt omdat de zon ondergaat, begint een ander met zingen, omdat daar de zon weer opgaat. Zoals mooi verwoord in het bekende lied ‘De dag door uwe gunst ontvangen’. Jan Nieuwenhuis (Johannes de Ziener, p.742) noemt dit laatste lied ‘Te Deum en het Sanctus en het Gloria in excelsis ineen en in de duizendste macht’. Je zou dan bijna verwachten dat het een lang en doorwrocht en ingewikkeld lied is. Maar het zijn maar een paar woorden, daarin is alles gezegd. De kern zit erin dat God de lof krijgt, en dat iedereen meezingt.

Aanwijzingen voor de prediking

Deze tekst kan iets opdringerigs hebben. Dat je God lof moet zingen. En dat het dan ook nog op hoge toon moet. Maar anders bekeken, zit er heel veel openheid in; juist dat is mooi om te laten klinken deze zondag. De tekst geeft met de opbouw naar het derde lied ruimte en inspiratie aan iedereen om zijn of haar eigen stem en geluid te gebruiken om God lof te zingen. Er ligt geen ingewikkelde ellenlange liturgische tekst voor. Maar iets dat veel meer klinkt als een hartenkreet. Een zingen vanuit de kern van het bestaan, vanuit je geschapen-zijn als schepsel op de aarde, onder de hemel. Gericht op de Schepper van alles. Een zingen met eigen stem, zonder dat het gaat om je muzikale kennis. En het is een mee-zingen: je bent de enige niet, en mag ook steunen op de zang van anderen in de schepping.

Ideeën voor kinderen en jongeren

Laat de kinderen zelf een lied maken. Als voorbereiding zou je met de kinderen een gesprek kunnen hebben over wat er in een loflied hoort, en wat ze er liever niet in zien. Dit gesprekje kun je ook in de dienst voeren. Kies een bekend lied met een eenvoudige ritmiek (oude kinderliedjes zoals ‘Alle eendjes zwemmen’ werken heel goed) en maak met de kinderen een nieuwe tekst hierop. In de dienst kun je die misschien zelfs snel op de beamer zetten en met elkaar zingen. Leuk is natuurlijk ook om er samen een clip van te maken waarin het lied wordt gezongen en uitgebeeld. Voor de oudere jeugd zou je ook een TikTok-filmpje bij een loflied uit bijv. Opwekking kunnen maken.

Geraadpleegd

Jan Nieuwenhuis, Johannes de Ziener, Kok Kampen 2004.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken