Menu

Premium

Preekschets Prediker 3:1

Vierde zondag van de herfst

Prediker 3:1

Voor alles wat gebeurt is er een uur,
een tijd voor alles wat er is onder de hemel.

Schriftlezing: Prediker 3:1-8

Het eigene van de zondag

In de herfst keert ook de kerk zich vaak wat naar binnen. Pinksteren is inmiddels ver weg, we maken de overgang naar Advent. De lezing uit Prediker verwoordt de betrekkelijkheid van het leven: alles heeft zijn tijd. Het leven is lachen én huilen; na iedere lente komt een nieuwe herfst. In de synagoge is Prediker de feestrol voor het loofhuttenfeest, dat later in oktober gevierd wordt.

Uitleg

Alles heeft zijn uur en zijn tijd, constateert Prediker. Alles heeft zijn tijd en moet ook zijn tijd hebben. In eerste instantie zouden we wellicht het liefst slechts één pool behouden: wel baren, niet sterven; wel vrede, geen oorlog; wel lachen, niet rouwen. Maar volgens Prediker hoort het allemaal bij het leven. Zo gaat het in het leven, constateert hij, zonder dat hij daar diepere oorzaken achter zoekt. Althans, als er al diepere oorzaken achter zitten, dan zijn die voor ons verborgen (Prediker 3:11). Prediker lijkt er niets in te zien het ene te bewaren en het andere te verwerpen of te vermijden. Hij pleit eerder voor aanvaarding van het leven zoals het komt, maar dan wel in het besef dat het allemaal tijdelijk is. Het helpt niet om je aan het geluk vast te klampen, maar evenmin hoef je te vrezen dat de ellende voor eeuwig is. Het is allemaal opgenomen in de tijd van God. In Gods tijd, in Gods eeuwigheid krijgt alles zijn bestemde tijd, zijn kairos. Met dit woord vertaalt de Septuagint het telkens herhaalde ‘tijd’ in Prediker 3. Welgeteld 28 keer gebruikt Prediker het woord, zo vaak als er dagen in een (maan)maand zitten. Dat is het dagelijks leven: van alles een beetje.

De 28 keer waarin hij over ‘tijd’ spreekt, zijn verdeeld over veertien regels met telkens een dubbele kairos. Vier keer zeven, zo kun je het ook lezen: het getal van de wereld (de vier windstreken) en het getal van de volheid. Het hele leven wordt zo omvat – en daar begint Prediker ook mee – met baren en sterven. Dat is de schepping, zo kun je het ook opvatten: leven én sterven, oorlog én vrede, haten én liefhebben. Daarmee heeft Prediker ook eigenlijk meteen het hele verhaal van de bijbel verteld: alle figuren die daarin de revue passeren zijn ‘mengwezens’, zijn onderhevig aan mixed feelings. We kunnen het onderscheid tussen beide polen wel maken, maar we blijken niet in staat ze ook van elkaar te scheiden en ons te beperken tot de positieve term. Dat scheiden moeten we blijkbaar aan God overlaten, zoals Hij dat in den beginne deed. Laten wij vooral genieten van het goede dat God ons geeft (Prediker 3:13).

Hoe ‘gemengd’ het leven is, komt ook daarin tot uiting dat er geen volgorde te ontdekken is in de opsomming van Prediker. Nu eens staat de positieve term voorop, dan weer de negatieve. Soms staan de poitieve en de negatieve term zelfs volledig naast elkaar: er is een tijd om te spreken en een tijd om te zwijgen.

In het genieten van het goede, en God daarvoor danken ligt een verbinding met de evangelielezing van deze zondag, Lucas 17:11-19. Daar gaat het over tien melaatsen die van Jezus genezing ontvangen. Slechts een van hen, een Samaritaan, keert echter terug om God eer te bewijzen. De anderen zijn blijkbaar verdergegaan met hun leven zonder het passeren van de grens van ziek naar gezond te markeren. Het is juist de Samaritaan, de man van over de grens die zich het kairoskarakter van dit moment realiseert.

Aanwijzingen voor de prediking

Wim Sonneveld vertelde als Frater Venantius hoe de verwarring toesloeg bij wéér een catechismus. Diens confrater Plechelmus verzucht bij nummer drie in één generatie: ‘Waartoe zijn we nu weer op aarde?’

Iets van deze verzuchting klinkt ook bij de Prediker. We doen ons best die vraag te beantwoorden, maar is er eigenlijk wel een antwoord, laat staan een definitief, laatste antwoord? Alleen al het stellen van die vraag is soms onuitsprekelijk vermoeiend.

Dan, te midden van ‘de helaasheid der dingen’ verschijnt ineens dit lied, dat gelezen kan worden als een lied over hoe het leven is: een beetje van dit en een beetje van dat. Maar dat ook gelezen kan worden als een loflied op de schepping. Alles heeft zijn uur en zijn tijd gekregen. Het kan gezien worden als een oproep om het leven te vieren, met zijn hoogtepunten én zijn dieptepunten. Het zingen ervan alleen al kan het leven optillen. Bijvoorbeeld in de versie van Huub Oosterhuis: Tijd van vloek en tijd van zegen (NLB 845), of in de versie van The Byrds: Turn! Turn! Turn!

Het goede leven bestaat in de ogen van de Prediker blijkbaar uit allebei. Je krijgt het ene niet zonder het andere. Hoe hard je ook van de ene piekervaring naar de andere probeert te rennen, daartussen bevindt zich toch ook altijd een dal.

Een herfstige, maar ook realistische opvatting van het leven.

Dit lied van Prediker kan ook gelezen worden als een pleidooi tegen de onverschilligheid. In de woorden van Elie Wiesel:Ik heb altijd geloofd dat het tegengestelde van liefde niet haat is, maar onverschilligheid; het tegengestelde van kunst niet lelijkheid, maar onverschilligheid; het tegengestelde van leven niet dood, maar onverschilligheid jegens beide; het tegengestelde van vrede niet oorlog, maar onverschilligheid jegens beide. Het tegengestelde van cultuur, schoonheid, edelmoedigheid is onverschilligheid, dat is de vijand. Alleen als we herinneren is er een kans.

Ook voor de Prediker bestaan beide naast elkaar, zonder in elkaar op te gaan. Er is een verschil tussen beide, maar beide behoren wel tot het leven. Prediker leert geen berusting – dat zou een vorm van onverschilligheid zijn. Hij is realistisch genoeg om te zien dat het leven altijd twee kanten heeft, maar wil tegelijkertijd het goede vieren. Het gaat hem om die paar momenten, de kairoi, waarin iets door lijkt te breken van het andere, datgene wat de normale orde doorbreekt.

Prediker peilt de zinloosheid van het bestaan, maar dat is voor hem geen reden om het af te wijzen. Integendeel, juist die zinloosheid is voor hem een reden het goede te vieren.

Het lijkt me goed beide kanten de ruimte te geven. Zonder de diep doorvoelde ervaring van zinloosheid van Prediker wordt zijn ‘geniet van het goede’ een goedkoop hedonisme. Wanneer het leven niet, ondanks alles, gevierd wordt, verschijnt het echter als alleen zinloos. Het vieren van het leven kan gezien worden als een vorm van de tijd stilzetten, je onttrekken aan het verstrijken van de tijd, zoals dat in kerkdiensten gebeurt.

Ideeën voor kinderen en tieners

Olifant en de tijdmachine van Max Velthuijs is een mooi prentenboek over het verstrijken van de tijd. Olifant krijgt een klok cadeau, waar hij aanvankelijk heel blij mee is. Op den duur gaat het tikken van de klok en het verstrijken van de tijd hem steeds meer tegenstaan. Hij wil de tijd stilzetten, door de klok stuk te slaan.

Naar aanleiding van dit boekje kan doorgepraat worden over tijd: geen tijd hebben, haast, te veel tijd hebben.

Liturgische aanwijzingen

Een herfstboeket lijkt deze zondag op zijn plaats, wellicht zelfs wat bladeren die her en der liggen.

Liederen: naast het al genoemde Tijd van vloek en tijd van zegen (NLB 845) kunnen liederen gezongen worden die passen bij de herfsttijd (het NLB heeft daar een aparte categorie voor), bijvoorbeeld lied 712 of 714.

Literatuur
Geen

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken