Menu

Premium

Preekschets Psalm 71:3a – Oudjaar

Psalm 71:3a

Oudjaar

Wees de rots waarop ik wonen.

Schriftlezing: Psalm 71

Het eigene van de zondag

In de meeste gemeenten is het de trouwe kern die op oudejaarsavond nog naar de kerk gaat. Er hangt hoe dan ook vaak een wat melancholische sfeer. Die moet niet versterkt worden, maar hoeft ook niet te worden ontkend. Bij deze sfeer past een dienst met een meditatief karakter (misschien in de liturgische vorm van een avondgebed). Psalm 71 geeft ruimte aan het terugkijken op wat is geweest en biedt perspectief om met goede moed een nieuw jaar te beginnen.

Uitleg

Over het ontstaan en de achtergrond van Psalm 71 weten we weinig tot niets. Een opschrift ontbreekt in de Hebreeuwse tekst. In de Septuaginta wordt de psalm toegeschreven aan David, aan de zonen van Jonadab (Jer. 35) en aan de eerste in gevangenschap weggevoerden. Voor de uitleg helpt ons dat niet veel verder. Wij hebben te maken met de tekst die ons is overgeleverd. Wat opvalt, is dat de dichter nogal vaak citeert uit andere psalmen (m.n. Ps. 22, 31). Toch is het een ‘eigen’ gedicht van een dichter die leeft in de traditie van de psalmen en vrijmoedig gebruikmaakt van de rijkdom die hem daarin is gegeven.

De psalmdichter is een man op leeftijd (vs. 9 en 18). Hij kijkt terug op zijn leven. Er is veel gepasseerd, een veelbewogen leven. En ook nu hij oud en zwak is, voelt hij zich bedreigd. Misschien zijn het daadwerkelijk vijanden die hem naar het leven staan, maar wellicht is het ook meer in het algemeen de angst voor godverlatenheid (vs. 12), de vrees van de hoge leeftijd, de aftakeling, toenemende eenzaamheid. Misschien dat zijn vijanden hem daarmee om de oren slaan: waar is nu jouw God?! Ze zullen zich nog schamen (vs. 13).

Toch is Psalm 71 bepaald geen klaaglied. Zijn leven lang heeft de dichter de trouw van de Eeuwige ervaren. Die uitingen van vertrouwen vormen de rode draad in dit lied. Hij roept tot de Heer om recht te doen (vs. 2). Hij kent de Heer als een God van gerechtigheid (vs. 19 en 24). Hij vertrouwt daarop. Met Gods recht en gerechtigheid begint en eindigt de psalm.

Uiteindelijk is Psalm 71 een loflied, ‘het gebed van de harpspeler’ (Rothuizen). De dichter is van zijn vroegste jeugd af aan in het geheim van Gods trouw onderwezen (vs. 5b en 17a). Dat hielp hem om staande te blijven in de misère. Dat helpt hem ook nu hij oud is. Hij getuigt niet alleen van de ‘levenslange teistering, die hij heeft ondervonden, maar ook van de levenslange training, die hij daartégen heeft gekregen’ (Rothuizen). Hij wil dit geheim van ondervonden trouw doorvertellen aan volgende generaties (vs. 18).

Voor de dichter is de Heer een rots om op te wonen (vs. 3). De metafoor van de rots komt vaak in de Bijbel voor. Ook bij andere volkeren waren juist bij rotsen, die soms opvielen door hun vorm, heilige plaatsen te vinden waar geofferd werd en de godheid werd aanbeden. De rots vertegenwoordigde treffend wat mensen zochten: zekerheid en vastheid in het voortdurend bedreigde bestaan. In de Bijbel is dat niet anders. Hoewel het beeld van de rots daar op een geheel eigen wijze wordt ingevuld: niet statisch, maar dynamisch. Barnard schrijft over een ‘mystagogische’ rots, die meereist. Het beeld van de rots is vaak verplat tot gewoon een stuk vastigheid: ‘men vergat het veelzeggend beeld van het water dat uit die rots ontsprong’ (Barnard). In de psalm gaat het over een rots om in te wonen, een schuilplaats onderweg.

De psalm straalt een enorme zekerheid uit. De dichter die altijd heeft geleefd bij de grote heilsdaden van God doet dat nog, ook nu zijn krachten minder worden. Hij weet zich gedragen door de lofzangen van Israël. Hij blijft vertrouwend uitzien naar zijn God.

Aanwijzingen voor de prediking

Aan het einde van het jaar is er een sterke drang om terug te kijken. Een groot aantal jaaroverzichten trekt voorbij op de tv. De Top 2000 voedt het sentiment, de nostalgie: hoe mooi was het leven toen je jong was, onbezorgd, er was een wereld te winnen. Achter al dat terugkijken zit ook de behoefte om te ordenen, samenhang te ontdekken. De wereld is complex. Er gebeurt veel. Het leven is vaak verwarrend. Terugkijken, je gedachten laten gaan over de dingen die er waren, op verschillende manieren: in wrok, met vertedering, dankbaar, of in een warrige mengeling van gevoelens.

De dichter van Psalm 71 ziet terug op zijn leven. Ook bij hem is er die mengeling van gevoelens. Zijn leven was niet gemakkelijk. Zijn huidige situatie is verre van rooskleurig. Maar tegelijkertijd is er de dankbaarheid vanwege de ondervonden trouw van God. Die ervaring vormt de rode draad in zijn leven. Het is zaak om de hoorders in dat spoor mee te nemen. En dan vanuit het terugzien de blik ook vooruit te richten. Maar het is ook belangrijk om te bedenken dat er mensen in de kerk zitten die vooral gevoelens hebben van mislukking, falen, ongeleefd leven. In ieder geval niet van dankbaarheid.

Uit Psalm 71 spreekt een rotsvast vertrouwen op God: een God bij Wie je schuilen kunt in weer en wind, een God die erbij is van de moederschoot af, een God die recht doet. Het is de moeite waard om de metafoor van de ‘rots’ verder uit te werken, juist de eigen invulling die de Bijbel geeft aan dit universele beeld van zekerheid in het onzekere leven. God als een bewegelijke rots, een die meetrekt, een rots om in te wonen. De dichter van Psalm 71 verhaalt van een God bij Wie je wonen kunt. Een woning is belangrijk, het is een van de basisbehoeften in het leven. Een woning geeft geborgenheid, bescherming. Maar een woning is ook de uitvalsbasis van waaruit het leven geleefd wordt, van waaruit je op weg gaat. De ervaring van de dichter is dat God zo’n woning biedt. Verwezen worden naar het overbekende lied van de achttiende-eeuwse dominee August Montague Toplady, ‘Rock of ages’.

Tussen de regels door geeft de dichter nog een aantal adviezen mee, adviezen die helpen om in het jaar dat komt te kunnen wonen in die rots die God is. Wonen is immers ook een activiteit. Je moet je huis op orde houden. Wonen bij God is schuilen, is ook horen én doen (vgl. Mat. 7:24-27). Het eerste advies is de aansporing om God te zoeken. Psalm 71 is een betrekkelijk lange psalm. De dichter neemt de tijd, telkens weer zoekt hij het contact met God. Hij bidt. Hij leeft met God. ‘Bij U, Heer, schuil ik…’ In de tweede plaats let de dichter goed op wat God allemaal gedaan heeft in zijn leven. Hij heeft er oog voor dat God er ook bij was in de diepten van zijn bestaan. En daarom looft hij God: ‘Al in de moederschoot was U het die mij droeg’. En dan het derde advies: hoop! Houd de hoop levend! ‘Ik blijf naar U uitzien, altijd’. Het is het beeld van de wachter die uitziet naar het eerste morgenlicht. Heel deze psalm ademt uiteindelijk hoop. ‘U zult mij redden, U zult mij helpen, want U bent toch altijd mijn God geweest?’ Hoop. Wie leeft met God, heeft een wereld te hopen!

Zo wordt de beweging gemaakt van het terugkijken naar het vooruitzien. vanuit die warrige mengeling van eindejaarsgevoelens moed te vatten een nieuw jaar te beginnen. Het gebed van de oude man uit Psalm 71 ons daarbij helpen.

Liturgische aanwijzingen

Andere lezing: Lucas 2:25-38. De gestalten van Simeon en Hanna vormen een mooie illustratie bij de psalm. In een roerige tijd ervaren zij de trouw van God. Daarvan getuigen ze. Ze verwachten en wachten: de verlossing van Jeruzalem, vertroosting voor Israël. Ze leven dicht bij God, ze zijn opmerkzaam, zien wat God doet. Ze hopen. En zo ontvangen ze het Kind, nemen Het in hun armen.

Het is aan te raden de vrij lange Psalm 71 afwisselend te lezen en (uit de berijming) te zingen. Liederen: de klassieke oudejaarspsalm, Psalm 90, past qua toonzetting goed bij Psalm 71. Ook een lied als Gezang 397 valt te overwegen. Verder: elb 189b, een prachtige vertaling van Willem Barnard van de populaire hymne ‘Rock of Ages’; T 36.

Geraadpleegde literatuur

De commentaren van Hans Joachim Kraus, Psalmen(bk); N.A. van Uchelen, Psalmen II (pot). Verder: W. Barnard, Een stille duif in de verte. Gepeins bij psalmen, Zoetermeer, 2004; P.J. Roscam Abbing, Postille 35, ’s-Gravenhage, 1983; G.Th. Rothuizen, Landschap. Een bundel gedachten over de Psalmen. Tweede vijftigtal, Kampen, 1966; H.A. Visser, De psalmen in onze tijd. Het altijd jonge lied, deel 3, ’s-Gravenhage, 1990.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken