Menu

Premium

Preekschets Romeinen 1:1-7 – Kerstnacht

[Het evangelie van God], dat al bij monde van zijn profeten in de heilige geschriften is beloofd: het evangelie over zijn Zoon, een mens voortgekomen uit het nageslacht van David.

Romeinen 1:3
Schriftlezing: Romeinen 1:1-7
Thema: Vervulling van Gods belofte

Uitleg

De Common Revised Lectionary geeft voor de vierde zondag van advent van het jaar A (2016-2017) Romeinen 1:1-7 als tweede lezing. In de aanhef van de brief geeft Paulus reeds aan, waar het in de brief om gaat: om het evangelie van Jezus Christus. Dit evangelie is Gods reddende kracht, waardoor zowel Joden als heidenen van het oordeel van God gered kunnen worden en in Gods gemeenschap kunnen komen. Deze boodschap die heeft Paulus niet zelf bedacht, want Hij is door God zelf geroepen.

Het is Paulus’ taak om aan de heidenvolken te vertellen dat zij door te geloven in Christus van Gods oordeel gered kunnen worden. Daarvoor is hij voorbestemd en geroepen. Voor Paulus is dat niet iets nieuws in het heilsplan van God, maar is reeds in de heilige geschriften sprake dat de heidenen het evangelie zullen horen, zullen geloven en God gaan gehoorzamen (Jesaja 52:7). Paulus staat in de traditie van de profeten: geroepen en gezonden, ook tot de heidenvolken. Zodat tot aan het einde van de aarde, over heel de wereld volken God gaan dienen.Wat God in Christus heeft gedaan is niet iets nieuws, maar is vervulling van wat God door middel van de profeten reeds lang geleden heeft aangekondigd.

Paulus spreekt over de boodschap van Christus als evangelie. Het meest waarschijnlijk is dat hij dat woord heeft ontleend uit de Septuagint, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel. Belangrijke teksten daarbij zijn teksten als Jesaja 52:7 en 61:1. Dit woord is voor Paulus een samenvatting van de hele weg van Christus, het hele Christus-gebeuren: van zijn komst naar deze aarde via zijn sterven aan het kruis en de opwekking naar de plaats aan Gods rechterhand. In de aanhef van de brief spreekt Paulus over de twee zijden van Christus’ komst: zijn menselijke kant en zijn macht en majesteit die zichtbaar werd in zijn opwekking. Dat zijn de twee kanten van Christus: naar de mens (1:3) en naar de Geest (1:4). Mogelijk citeert Paulus een in zijn tijd bekende geloofsbelijdenis (vgl. Galaten 4:4). Net als in Galaten 4:4 wil Paulus benadrukken dat het bij de komst van Christus naar de aarde ook van belang is tot welk volk en uit welke familie Hij behoorde door middel van zijn geboorte: het Joodse volk, de familie van David (vgl. 2 Samuël 7:12-14 en Psalm 2).

Die boodschap van Christus wil effect hebben op degenen die over Christus horen: geloof en gehoorzaamheid (1:5). Geloof is niet alleen een kwestie van hoofd en hart, maar ook van existentie, van levenswandel. Het gaat om een ander hart, een andere gerichtheid: niet meer door de zonde geleid worden, maar door de Geest. Bekering is voor Paulus overgang naar een nieuwe wereld: vanuit de zonde overgebracht in de wereld van Christus. Deze overgang komt ook in de manier van leven tot uitdrukking. Mogelijk dat voor de gemeente in Rome dat ook doorklinkt in de zelftypering van Paulus als slaaf van Christus (1:1): Paulus is geheel en al onderworpen aan Christus en gehoorzaamt hem met heel zijn bestaan. Christus heeft als heer en meester alles over hem te zeggen, zoals een meester ook over leven en dood van een slaaf kan beschikken.

Waarom benadrukt Paulus dat Christus geboren is in de lijn van David toen Hij mens werd? Waarschijnlijk is het een aankondiging van de thematiek van het Joods volk, dat op verschillende plekken in de brief wordt aangekondigd. Mogelijk heeft dat te maken met de verdrijving van de Joden uit de stad Rome door de Romeinse keizers. Als gevolg daarvan bestaat de gemeente in Rome uit heidenchristenen. Paulus benadrukt aan de ene kant dat de redding van het oordeel voor zowel heiden als Jood alleen door het geloof in Christus geschonken wordt.

Aanwijzigingen voor de prediking

Het christelijk geloof begint niet met Christus. Christus is wel het hoogtepunt van Gods weg, de beslissende wending van God in de tijd, maar deze weg wordt voorafgegaan door de weg van God met Israël. Met de komst van Christus is de weg van God met Israël niet ten einde. De verkondiging heeft deze aspecten te benadrukken: Gods handelen door de eeuwen heen is dezelfde. Hij ging zijn weg met Israël in het bijzonder, een weg die ook bedoeld was om tot zegen voor de andere volkeren te worden.

Voor Paulus is het duidelijk dat de heilige geschriften gaan over Christus en met zijn komst tot vervulling zijn gekomen. De gedachte dat het Oude Testament in Christus de vervulling vindt is een mooie, maar ook ingewikkelde: Aan de ene kant geeft de vervullingsgedachte aan dat de kerk niet zonder het Oude Testament kan. Aan de andere kant kan wel het idee ontstaan dat het Oude Testament voorlopig is, van mindere waarde en dat een christologische uitleg van het Oude Testament de enige juiste is. Van belang is vast te houden dat de kerk deelt in de verwachting die Israël geschonken is.

Preken over de vervulling van Gods beloften in Christus heeft nog een ander gevaar: dat het een intellectuele uitleg wordt. In de preek gaat het om het verwoorden hoe de komst van Christus in het geslacht van David ons eigen bestaan raakt.

Mogelijke invalshoeken:

  • Vanuit het kerkelijk jaar: Deze tekst wordt op de 4e adventszondag gelezen. Deze zondag staat in het teken van de verwachting van de wederkomst van onze Heer. Hoewel dit gedeelte niet over de wederkomst kan het vanwege deze zondag ook verbonden worden met de eschatologische verwachting van Paulus, dat Joden en heidenen gezamenlijk zullen instemmen met de lof op God (Romeinen 15:9-12).

  • Vanuit de oudtestamentische beloften: In de preek kan van bepaalde verwachtingen uit het Oude Testament aan te geven hoe zij het messiasschap van Jezus kleur geven. Als oudtestamentische lezing zou 2 Samuël 7 of Psalm 2 gelezen kunnen worden. In de preek kan uiteengezet worden hoe ons beeld van Christus gevormd kan worden vanuit deze gedeelten.

  • Vanuit een adventslied: Er bestaan mooie adventsliederen, waarin de verwachting van het Oude Testament (mede) verwoord worden. Een van deze liederen kan voor de preek worden gezongen, waarbij in de preek het lied wordt uitgelegd of Romeinen 1:3 vanuit dat lied wordt uitgewerkt

  • Vanuit de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament: in de preek kan worden uitgewerkt dat het in het Nieuwe Testament niet om een andere God gaat dan in het Oude Testament. In de preek kan worden uitgewerkt hoe er in het spreken over God in het Oude en het Nieuwe Testament een eenheid zit en dat het Nieuwe Testament niet betekent dat het Oude Testament is afgeschaft. Weliswaar brengt de komst van Christus iets nieuws, maar vormt Zijn komst een continuïteit van Gods handelen.

  • Naar analogie van een cantate of een oratorium: De preek kan opgebouwd worden naar analogie van een cantate van Bach. De tekst kan dan als het ware het openingskoor zijn, waarbij er in de preek verschillende stemmen kunnen klinken: een van de profeten die een aankondiging deed, de ziel die daar in dankbaarheid op terugkijkt, Christus zelf die de gemeente herinnert aan de beloften in het Oude Testament, de stem van (dat deel van) het Jodendom die moeite heeft en in de recitatieven de oproep naar de gemeente om vast te houden aan de beloften van God en de God van de beloften.

  • Vanuit de tweenaturenleer: Deze zondag voor Kerst kan ook aangegrepen om uit te leggen wat de betekenis is voor ons mensen dat Christus ook echt mens op aarde was en tegelijkertijd Zoon van God. Daarbij gaat het niet alleen om de correcte dogmatische inhoud, maar ook om de existentiële betekenis voor de gewone gelovige.

Voor kinderen

Wat aan de kinderen en tieners meegegeven wordt, hangt af van de Bijbelkennis die bij de kinderen en de tieners. Er zullen er zijn die het verschil niet weten tussen Oude en Nieuwe Testament. Ook zal niet elk kind of elke jongere weten om welke beloften het gaat in het Oude Testament.

Een mogelijkheid is om de insteek te nemen bij een van de beloften en dat op een basale uit te leggen: (1) Wat het betekent dat God een belofte doet, (2) wat die belofte in eerste instantie betekende, (3) op welke manier deze belofte op Christus kan worden toegepast en wat dat voor zowel deze belofte als voor Christus geldt, (4) wat die belofte ons nu nog te zeggen heeft.

Wanneer de kinderen in de kerk blijven zitten tijdens de preek zou een spiegelverhaal kunnen verteld worden over beloven, waarbij er in de preek steeds op teruggegrepen worden.

Een manier zou zijn om kort in eenvoudige taal uit te leggen wat het betekende dat Jezus echt mens geworden is en waarom Hij in de familie van David geboren werd. Daarbij zou eventueel meegenomen kunnen worden wat het betekent dat Hij ook Zoon van God.

Een andere manier is om de thematiek van Gods beloften door middel van symboliek uit te werken of als een miniviering van enkele binnen het geheel van de kerkdienst uit te werken. Daarbij zou een kinderlied kunnen gezongen worden over Gods beloften of over beloften die uitkomen.

Liederen

  • Richt op uw macht, o Here der heirscharen (Gezang 119, LvdK 1973)

  • Kom tot ons, de wereld wacht (Gezang 122, LvdK 1973)

  • O kom, o kom Immanuël (Gezang 125, LvdK 1973)

  • De nacht is haast ten einde (Gezang 129, LvdK 1973)

  • God maakt geschiedenis (ZG 114)

  • De Zoon van God, op aard gekomen (Weerklank 379)

Literatuur

  • Eduard Lohse, Der Brief an die Römer. Meyers Kritisch-exegetischer Kommentar über das Neue Testament,2003

  • Richard N. Longenecker, The Epistle to the Romans. The New International Greek Testament Commentary, 2016.

  • Herman Ridderbos, Aan de Romeinen. Commentaar op het Nieuwe Testament, 1959.

  • Eckhard J. Schnabel, Der Brief des Paulus an die Römer. Historisch-Theologische Auslegung, 2015

  • Thomas Söding, Gottes Genade und Gerechtigkeit – Der Römerbrief. Skriptum der Vorlesung im Sommersemester, 2009

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken