Menu

Premium

Preekschets Romeinen 14:12

Romeinen 14:12

Vierde zondag na Pinksteren

Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden

Schriftlezing: Romeinen 14:1-14

Het eigene van de zondag

Het wordt na Pinksteren tijd dat de gemeente zich rekenschap geeft van alles wat ze gehoord en gezien heeft van Gods liefde voor deze wereld. De tijd na Pinksteren heeft de liturgische kleur groen. Ik heb daarbij telkens de associatie met een groene berghelling waar vee graast. De lange zomertijd tot advent biedt gelegenheid steeds hoger te grazen en meer ingewijd te worden in wat het betekent gemeente te zijn. Het is daartoe vooral nodig zich rekenschap te geven tegenover God. Dat is vanaf de berghelling gezien boven en niet beneden. Te vaak wordt alleen maar over beneden nagedacht. Dus wat anderen van ons als gemeente vinden. Paulus doet in zijn brieven eigenlijk niets anders dan verduidelijken dat ons gemeente-zijn geen doel in zichzelf is of om voor elkaar op de toptienlijst te komen.

De uitleg

De situatie van de gemeente in Rome is als volgt te beschrijven. Het edict van Claudius (46 n. Chr.) heeft een aantal Joden uit de stad verdreven. Ook Joden die christen geworden zijn, trekken weg. De christenen die in de stad blijven, stammen vooral uit de heidenen. De brief aan de Romeinen is geschreven in 56 na Christus. Als Claudius is gestorven (54 n. Chr.) keren Joden en christen-Joden terug. Het geeft spanningen die zich toespitsen in het eten van offervlees. Rein of onrein, dat is de kwestie. De vraag naar de heiliging ligt op tafel en verdeelt de jonge gemeente. Anders gezegd: de loyaliteitsvraag is aan de orde. Trouw aan God, in het vat van de Joodse traditie gegoten, óf trouw aan de nieuwe visie op de traditie van Jezus. Deze nieuwe leer stamt niet minder uit de Joodse traditie. Bestaat er een tegenstelling, die geen tegenstelling meer hoeft te zijn? Paulus zoekt hier de verbinding.

Proslambaneste (vs.1) heeft de betekenis van ‘ruimte scheppen voor het wezenlijke’. Wat er tussen mensen in kan staan, is het vooroordeel over elkaar. Meningen (dialogismoon) die het wezenlijke niet raken. Dat doet het geloof wél. De vrouw die Jezus zalft, grijpt vooruit (proselabon) op de dood van Jezus (Mar. 14:8). Zij ziet al meer dan de leerlingen in hun vooroordeel over haar. ‘Zij heeft bij voorbaat mijn lichaam gezalfd’ (NB). God zal het geloof van het zwakke (asthenouta) zelf beoordelen en ook zorg dragen voor de volharding ervan (14:4). Bovendien heeft God de ander bij voorbaat aanvaard (proselabeto). Het criterium voor die ander is het dankzeggen (eucharistein).

Hoe een gelovige daartoe komt, maakt hij zelf coram Deo uit. De gemeente is niet gebaat bij mensen die elkaar oordelen (krinein). Wie Christus’ lijden en sterven als de kern van het bestaan heeft aanvaard, is niet meer van zichzelf. Niet in het leven en niet in het sterven (vs. 7, 8). De rechterstoel van God is de horizon waaraan niemand zomaar voorbij kan gaan. Het rechtspreken van Christus vindt zijn oorsprong in het Oude Testament (misjpat) waar God heerser en rechter is. Bij het lemma krino (ThWNT) lezen we dat de Jood de hoop gelaten wordt om door verdiensten zijn zonden te verlichten en zich zo tegenover God niet geheel zondig te hoeven voelen. Jezus geeft echter werkelijk bevrijding van het goddelijke gericht ( Mar. 2:10). Het maakt dat Paulus helemaal inzet op de rechtvaardiging. Dit denken laat zich nergens in het Nieuwe Testament naar de periferie dringen (ThWNT II). De verantwoording heeft te maken met mijn veroordeling van de broeder of zuster. Als ik in Christus geheiligd ben, en dat geldt ook voor de ander, waar komt dan nog de behoefte tot veroordelen vandaan? ‘Blijkbaar zal ieder van ons over zichzelf rekenschap afleggen’ (Koolschijn, 50). ‘Blijkbaar’ of ‘dus’, een interessant verschil voor de vertaling van ara (vs. 12).

Aanwijzingen voor de prediking

Waarover raakt een (kerkelijke) gemeente verdeeld? Vaak over kwesties van de heiliging. Al behoort het fietsen op zondag nu wel zo’n beetje tot het verleden in onze kerkelijke contreien, er is altijd nog wel een residu van dit denken aanwezig. De islam plaatst in ons land de vraag naar de heiliging weer voluit op de agenda. Godsdienst gereduceerd tot soms bange opvattingen over heiliging – de media zijn er vol van. Noem alleen de kwestie van het hoofddoekje. Reden te meer om de vraag naar de rechtvaardiging niet naar de achtergrond te laten geraken. Dit leerstuk raakt nog steeds de kern van bevrijd geloven. Soms zou je wensen dat er meer ‘verdeeldheid’ over het geloof was om zo het wezenlijke van het christelijk geloof te kunnen actualiseren.

Paulus laat ook hier weer zien dat de rechtvaardiging – die ander mag er in Christus’ naam net zo zijn zoals ik – voorafgaat aan de heiliging. Als een gemeente dat geloof deelachtig is, gaat het er ruimhartiger toe. De visitatierapporten in de kerk over het geestelijke gehalte van de gemeenten schetsen meestal situaties die op zich op de ontaarding van de heiliging toespitsen met de keiharde veroordelingen die daar het gevolg van zijn. Bij gebrek aan de notie van de rechtvaardiging vlucht de moderne mens in het recht en hij meent daarmee het laatste woord over de ander gesproken te hebben. Het denken van de christen over de rechtvaardiging – deelhebben aan het kruisgebeuren – levert de christen spot op. ‘Auf sie werden Leute vielmehr sauer und bitter reagieren; Misstrauen und Ablehnung, mit stiller Verdächtigung und Verachtung und auch wohl offenem Zorn’ (Barth, 690).

Ik zou in de prediking de gemeente willen bemoedigen en aanmoedigen dicht bij de bevrijdende boodschap van Jezus te blijven in tijden van verandering en willen aantonen hoe juist nu de leer van de rechtvaardiging werkelijk leven insluit tegenover vals of vaag moralisme.

Liturgische aanwijzingen

Aanvullende lezingen met het oog op het besef dat het God is die in Christus oordeelt over de gemeente: Ezechiël 34:17-25a en Lucas 6:36-42.

Liederen: Psalm 92; Lied 5 (Tt); Gezang 91 en 99 (Lvdk).

Geraadpleegde literatuur

Karl Barth, Kirchliche Dogmatik II, over de heiliging van de mens en de waarde van het kruis; James D.G. Dunn, The Theology of Paul the Apostle, Grand Rapids, Michigan 1998; ThWNT Band III en IV, Stuttgart 1967; Gerard Koolschijn, Paulus, Amsterdam 2009; deze letterlijke vertaling door een classicus die wars van Paulus is, geeft interessante overwegingen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken