Menu

Premium

Preekschets Romeinen 16:16a

Een zondag na Pasen

Groet elkaar met een heilige kus.

  • Bijbelgedeelte: Romeinen 16:16-18
  • Preektekst: Romeinen 16:16a
  • Thema: Bruggen bouwen met een kus

Liturgisch kader

Wij belijden ons geloof in een heilige, algemene kerk. De praktijk schuurt daar nogal eens hard tegenaan. De verdeeldheid onder christenen is groot. Dat was al zo in de allereerste christengemeenschappen. Voor Jezus en de apostelen behoort de eenheid van de kerk echter tot de essentie van de kerk.

Mogelijke liederen: Opwekking 797 (U brengt ons samen), Opwekking 472 (Blaas met de adem van Uw Geest), Opwekking 167 (Samen in de naam van Jezus), “Gracious Father Son and Spirit” (Ben Slee).

Uitleg

Bredere context: in het slothoofdstuk van de Romeinenbrief brengt Paulus 26 groeten over aan mensen die wij absoluut niet kennen. Als lezer ben je dan ook geneigd om de groetenlijst slechts diagonaal te lezen. Dit hoofdstuk is echter allesbehalve een verwaarloosbaar aanhangsel van deze zo bewierookte brief. Hij vormt veeleer de kers op de taart.

De brief in zijn geheel heeft een drievoudig doel: missionair, apologetisch en pastoraal. Alle drie zijn ze nauw met elkaar vervlochten. Paulus koestert plannen voor een nieuw werkterrein in Spanje. Hij hoopt hierbij op (financiële, logistieke, taalkundige, …) steun uit de christengemeente(n) van Rome (missionair doel).

Daarom wil hij het vertrouwen winnen van de christenen in Rome. Maar dan moet hij wel de laster, die over hem wordt verspreid en die ook Rome had bereikt (zie 3:1 en 6:8) weerleggen. Zo werd Paulus ervan beschuldigd de tora te minimaliseren en zijn hoorders aan te zetten tot losbandigheid. Vandaar zijn omstandige uitleg in Romeinen 1-11 over het evangelie wat betreft de positie van de wet en van het Joodse volk. In Rome moeten ze weten, dat hij geen ander evangelie brengt (apologetisch doel).

De Romeinse (huis)gemeente(n) staan echter onder druk. Er zijn ernstige onderlinge spanningen, onder meer tussen ‘sterken’ en ‘zwakken’. Daarbij ging het misschien niet zozeer om verschillen tussen gelovigen van joodse en heidense komaf, maar misschien om niet-Joodse bekeerlingen die nog vastzaten aan praktijken uit heidense religies en dit probeerden te combineren met joodse reinheidswetten. De manier waarop de verschillende fracties met elkaar omgingen was een aanfluiting voor het evangelie. Er is sprake van minachting en veroordeling. En Paulus beseft: hoe zou een innerlijk verdeelde gemeente hem in zijn toekomstplannen kunnen steunen?

Het hart van de brief ligt in Romeinen 15:5-6. De eenheid van de kerk is Paulus’ grote zorg (pastoraal doel). Hij wil het sluimerende conflict in de gemeente oplossen en de eenheid in Christus herstellen – en dit altijd met het oog op de verdere verspreiding van het evangelie richting Spanje.

Directe context: het gebod van de heilige kus is een logisch vervolg op eerdere geboden om binnen de gemeente(n) elkaar niet te bestrijden, maar lief te hebben (12:9-10, 16; 13:8, 13; 14:19; 15:7).

Voor de Romeinse gemeenteleden moet deze herhaalde oproep tot eensgezindheid best confronterend zijn geweest. Paulus plooit zich dubbel om de gemeenteleden aan te manen tot onderlinge liefde en komt zo in 16:16 tot een puntige oproep: groet elkaar, zonder onderscheid, met een heilige kus, ondanks alle gevoeligheden. De lange namenlijst van hoofdstuk 16 bevat namen van Joodse en niet-Joodse origine, namen van mannen en vrouwen, namen die (zo blijkt uit onderzoek) eerder aan slaven werden gegeven en andere die voor vrije burgers waren voorbehouden. Zo reflecteert de namenlijst de eenheid-in-diversiteit van de christelijke gemeenschap. Voor Paulus is de eenheid van de gemeente juist bijzonder kostbaar. Elkaar hartelijk begroeten geeft aan die eensgezindheid gestalte. In zijn eerste brief noemt Petrus deze manier van begroeten dan ook zeer toepasselijk de ‘kus van de liefde’ (1 Petrus 5:14).

Ook zijn twee brieven aan de Korintiërs besluit Paulus met dezelfde oproep. En ook in die disharmonieuze gemeente was dat helemaal niet vanzelfsprekend.

Als extra motivatie om elkaar in verdraagzaamheid te aanvaarden accentueert Paulus in vers 16b de onderlinge verbondenheid van de volgelingen van Jezus tot ver over de grenzen heen. Zowel lokaal als internationaal is de kerk één enkel lichaam van Christus. De welwillendheid om je broeder en zuster te omhelzen in vers 16 staat dan weer in een opvallend schril contrast met de vermaning in vers 17 om juist afstand te nemen van hen, die tweedracht stichten. Eenheid in verscheidenheid, dat mág en móet Christus’ volk typeren. Ook nu spreekt dit aan in alle scheuringen, uittredingen uit kerken.

Aanwijzingen voor de prediking

Wat is algemeen menselijk en wat is typisch christelijk? Het begint met ‘Groet elkaar.’ Een groet uitwisselen is niet wereldschokkend en evenmin specifiek christelijk. Dieren, presentatoren, staatshoofden… doen het.

Elkaar met een kus begroeten is eigenlijk ook universeel menselijk, al is de exacte manier waarop dat gebeurt (hoe vaak, met wie, bij welke gelegenheid) sterk cultureel bepaald. Bij ons is het niet de gewoonte, dat mannen elkaar een kus als begroeting geven. Toen wel, en vandaag in Zuid-Europese kerken nog altijd. Bij ons een high-five, een handdruk, een schouderklop, een kus. Sinds corona is afstand ‘heilzaam’: preventief bij besmetting en een hand op het hart vaak in plaats van een ‘hug’ gekomen: hoe verhoudt zich deze tijdelijke, cultuureigen opdracht tot dit gebod, is een actueel thema voor de verkondiging.

Het gaat Paulus echter niet om de kus op zichzelf. Het gaat hem om de familiale verbondenheid in de gemeente. En als die er is, hoe kunnen we dat nu laten merken, met in achtneming van ‘voorschriften’ ter preventie van besmetting?

In die tijd was er een sterke kastevorming: de kloof tussen vrije burger en slaaf; jood en heiden, man en vrouw was diep. Maar in de gemeente kussen heer en slaaf elkaar. Zo drukten ze uit, dat ze in de maatschappij mijlenver van elkaar af staan, maar in Christus broeders en zusters van elkaar zijn geworden.

De tegenstelling jood-heiden of vrije burger-slaaf speelt in onze tijd amper. Welke verschillen tussen mensen kunnen echter in onze cultuur toch een wig drijven tussen broeders en zusters in de Heer? Politieke opvattingen; huidskleur, geaardheid of afkomst; een andere bijbeluitleg of meningsverschillen over bepaalde tradities? Hoe kunnen pro- en antivaxers elkaar een ‘heilige kus’ geven? Iemand die zich dagelijks kan wassen en een zwervende dakloze?

De gemeente is een veelkleurig organisme: geworteld in de waarheid en toch verschillend (in geloofsbeleving, in levensstijl, in visie op maatschappelijke onderwerpen, ook in visie op gemeente-zijn). Hoe bewaren we de eenheid?

Hoe passen we dit ‘gebod’ vandaag toe? Zouden we ‘de heilige kus’ opnieuw moeten invoeren in de gemeente? In 1970 is in de RK kerk het ‘vredesgebaar’ ingevoerd. De manier waarop mag elk land zelf invullen. In België en Nederland gebeurt dit door middel van een handdruk als teken van samenhorigheid en verbondenheid.

De vraag naar de toepassing van de heilige kus kan ook breder gesteld worden. Hoe weten we eigenlijk, welke bijbelse geboden tijdsgebonden of cultureel bepaald, bedoeld voor de lezers van toen en welke tijdloos, universeel zijn? Sommige gemeenten hebben bijvoorbeeld eenmaal per jaar een voetwassing. Eigenlijk is het letterlijk toepassen van dit gebod in onze tijd niet terzake. In onze cultuur wassen we de voeten niet, voor we aan tafel gaan. Dronken we eerst uit één beker, sinds corona is definitief het drinken uit aparte bekertjes ingevoerd. Is het gebod op de hoofdbedekking van de vrouw tijd- en cultuurgebonden of universeel? Of de man-vrouw-verhouding binnen de kerk?

Wat is eigenlijk een ‘heilige’ kus? Wat maakt een zo door en door menselijke praktijk heilig? Het kan verhelderend zijn om de heilige kus te vergelijken met:

  • heilige handen (1 Timoteüs 2:8). Hier werkt Paulus ongeveer dezelfde gedachte uit: hoe kan je samen bidden, als er iets tussen jou en je medebidders in staat?
  • de schijnheilige kus van Judas (Matteüs 26:49). In tegenstelling tot de Judaskus begroeten gelovigen elkaar met een welgemeende kus van erkenning en aanvaarding.

Ideeën voor kinderen en jongeren

Ingeval de setting een zondagsschoolles of jongerenbijeenkomst is, kun je een groepsspel doen.

Iedereen zit in een kring. De kringleider heeft een bol dikke wol. Hij windt de draad een paar keer om zijn pols en gooit de bol naar een kringlid tegenover hem, terwijl hij de draad vast blijft houden. De gooier noemt een eigenschap, die hij waardeert van de vanger en licht dat een beetje toe (geen algemeenheden, maar zo concreet mogelijk). De vanger windt nu de draad een paar keer om haar pols en gooit de bol vervolgens naar een ander kringlid tegenover haar en noemt op haar beurt een positieve eigenschap van die persoon. Enzovoort tot iedereen gooier en vanger is geweest. In het midden van de kring is er op die manier een spinnenweb ontstaan: een teken van onderlinge verbondenheid.

Je kunt de prediking ook inleiden aan de hand van een projectie van (vaak grappige) afbeeldingen of filmpjes van dieren die elkaar begroeten/besnuffelen/knuffelen. Je kunt dit laten volgen door beelden van diverse vormen van begroetingen in diverse culturen en verschillende soorten kussen (op de hand, op het voorhoofd, …). Ten slotte kun je enkele bijbelteksten over groeten (Matteüs 10:12; Handelingen 25:13) en kussen (Exodus 18:7; Lukas 15:20) projecteren.

Deze preekschets is geschreven door Marc Van Den Bogaerde.


Geraadpleegd



Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken