Menu

Premium

Preekschets Ruth 1:16b

Ruth 1:16b

Zeventiende zondag na Pinksteren

Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.

Schriftlezing: Ruth 1

Het eigene van de zondag

Het is Israëlzondag. Aan de vooravond van Grote Verzoendag staat de gemeente stil bij haar verbondenheid met Israël. De kerk mag niet vergeten dat zij kerk uit de volkeren is en dat zij is ingelijfd in de edele olijfboom. De kleur is groen, teken van het nieuwe leven. Een kenmerk van het nieuwe leven is dat wij onze oude religie achter ons laten en ons ervan bewust zijn dat wij voortaan de Heilige Israëls dienen, de God die in Israël werkt aan de verlossing van de wereld.

Uitleg

De geschiedenis van Noömi is bekend: Betlehem, het broodhuis, is getroffen door een hongersnood en Elimelech trekt met zijn vrouw en twee zonen naar Moab, aan de overzijde van de Dode Zee. Toch is het niet alles in het rijke Moab: Elimelech sterft en ook de beide zonen, nadat zij gehuwd zijn met Moabitische vrouwen. Dan besluit Noömi met haar schoondochters Orpa en Ruth terug te keren naar Juda. Let op de prachtige alliteratie in vers 6: latet lahem lechem.

Belangrijk voor de uitleg is het zich telkens herhalende werkwoord terugkeren. Het wordt in dit hoofdstuk twaalf keer gebruikt. Let ook op het herhaalde ‘de velden van Moab’ in vers 2 en 6 en de aanduiding ‘huis van uw moeder en huis van haar man’ in vers 8, met in vers 7 de naam Juda. Daar gaat het dus om, om de terugkeer uit Moab, van de ballingschap naar het erfdeel Juda en Betlehem.

Centraal daarbij is de keuze van Ruth om met haar schoonmoeder mee te gaan. Noömi probeert haar schoondochters er wel van af te houden en werpt hun tegen: ‘Waarom zouden jullie met mij meegaan’ (vs. 11), ‘Nee, mijn dochters, mijn lot is te bitter voor jullie’ (vs. 13). Opmerkelijk is de keuze van het woord rustplaats, menucha in vers 9. Het wordt in Psalm 132:8 en 14 en Psalm 95:11 gebruikt als een aanduiding voor Sion en het beloofde land.

Klinkt hier al in door dat de werkelijke geborgenheid alleen in de schaduw van de God van Israël te vinden is?

Belangrijk is de tegenstelling tussen Orpa en Ruth. In de vorm van een chiasme in vers 14 wordt de tegenstelling benadrukt. De keuze van Ruth (het woord dabak, kleven wordt gebruikt) is ingrijpend. Haar hele existentie wordt nieuw: land, volk, geloof en graf.

Orpa kiest voor haar volk en góden en Ruth gaat met Noömi naar Betlehem en wordt daar aangesloten op Gods geschiedenis met zijn volk en de messiaanse weg.

De targum legt een sterke nadruk op het joods worden van Ruth. Zij brengt in de tekst een hele ‘proselietentest’ binnen:

Ruth zei: ‘Dwing me niet om u te verlaten om achter u terug te keren, want ik wens een proeseliet te zijn.’ Noömi antwoordde: ‘We zijn gehouden om de sabbatten

te houden en de feestdagen en bij voorbeeld niet meer dan tweeduizend el te lopen.’ Ruth zei: ‘Waar u gaat, daar ga ik.’ Noömi zei: ‘We zijn gehouden om niet samen te overnachten met heidenen.’ Ruth zei: ‘Waar u overnacht zal ik overnachten.’ […] Noömi zei: ‘We zijn gehouden om ons niet in te laten met afgoderij.’ Ruth zei: ‘Uw God is mijn God.’

In Ruth 1 valt het licht op de wereld die betrokken wordt op de weg van God met Israël. Ruth wordt zelfs één van de moeders in de lijn van de Messias. Israël gaat de wereld in en vertoeft zelfs in de ballingschap in het midden van de volkeren, maar het is duidelijk dat zij daar niet blijft en ook niet opgaat in de wereld. De weg van het joodse volk naar de wereld buigt uiteindelijk weer terug: Juda blijft het centrum van Gods heilshandelen en het erfdeel van God blijft het middelpunt van de wereld.

Te denken valt hier aan Zacharia 8, waar verteld wordt dat tien mannen uit de volken een joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: ‘Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.’

Natuurlijk komen dan ook de bekende perikopen uit het Nieuwe Testament aan de orde zoals Efeziërs 2:19 over de vreemdelingen die huisgenoten van God worden en Romeinen 11:17 en 25. Belangrijk blijft de gedachte dat de beweging vanuit Juda, Jeruzalem naar de wereld gaat en niet andersom. Ook de grote kerk uit de volkeren zal moeten belijden dat zij niet het middelpunt geworden is en dat in Gods heilshandelen in de geschiedenis de beweging niet is omgekeerd.

Aanwijzingen voor de prediking

Op een of andere manier is Israël telkens in beeld. Er zijn landen en gebieden in de wereld waar op humanitair vlak zich de grootste tragedies afspelen, maar vaak staan deze gebeurtenissen in de schaduw van wat er in Israël gebeurt. Mensen kunnen verhit discussiëren over alles wat met de politiek van het Midden-Oosten te maken heeft en overal in Europa blijkt het anti-semitisme zomaar weer op te kunnen laaien. Vandaag horen we opnieuw dat de kerk van Jezus Christus en Israël met elkaar verbonden zijn. We zullen vandaag ook horen wat dat betekent.

  • Een belangrijke vraag is in hoeverre het geloof in de Vader van Jezus Christus, de God van Israël ons vernieuwt. Hoe anders is het leven van Ruth en het geloof van Ruth dan dat van Orpa? Heeft het te maken met het karakter van de Heilige Israëls of dat Hij niet alleen een God is die zegen en vruchtbaarheid geeft, maar ook de God is van de geschiedenis? Of toch ook dat God een God is die betrokken is op het leven van mensen en reageert op hun daden (vs. 6, 23 en 21) ? Hier kan ook de vraag behandeld worden in hoeverre het geloof in de God van Israël kritisch is op ons eigen geloof. Met andere woorden, in hoeverre er elementen van heidendom in ons geloof zijn overgebleven die zich niet verdragen met,het geloof van de Bijbel. In hoeverre is ons geloof bijvoorbeeld gericht op de vervulling van onze wensen en minder op God zelf.

  • Via Jezus Christus, de Koning der joden, hebben wij deel gekregen aan een nieuwe werkelijkheid. In feite zijn we meer geworteld in Israël dan in de geschiedenis van ons eigen land en volk. Niet van nature, maar door wedergeboorte. Je kunt je afvragen in hoeverre iets van de tweestrijd die we terugvinden bij Orpa ook in onszelf terug te vinden is. Is het geloof in de joodse Messias en het toetreden tot de existentie van het joodse volk niet een skandalon.

  • Wat betekent het verder om zich vast te klampen aan een joodse man en vast te kleven aan Noömi? Hoe geven we er vorm aan dat we het joodse volk niet in de steek willen laten (vs. 16), maar te belijden: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God? Marquardt spreekt in dit verband over het ‘waken met Israël’. Het joodse volk keert terug uit de diaspora, een ballingschap die haar uiteindelijk veel leed gebracht heeft. Maar door hem hebben wij ook God leren kennen, zijn Gezalfde en zijn toekomst. Wat betekent vertoeven in het huis van Noömi? In 4:15 is sprake van de terugkeer van levensvreugde en een schoondochter die je liefheeft en meer waard is dan zeven zonen. Liefde, vertroosting, nabijheid, ruimte geven om te spreken, luisteren, het zijn woorden die de kerk zal moeten spellen jegens het joodse volk.

  • We zullen ons ervoor moeten hoeden om mee te gaan in een politieke discussie vanaf de kansel. Ons spreken is voordat wij het weten te voorbarig en te arrogant. Veelmeer zullen wij iets van het vreemdelingschap moeten bewaren nu wij zijn aangekomen in Juda. Wij treden op grond die ons van nature vreemd is en we moeten ervoor waken daar als kerk gelijk het hoogste woord te voeren. Veelmeer past ons de bewogenheid met het joodse volk dat zo geleden heeft in de velden van Moab, en verwondering en bescheidenheid dat wij aan de hand van een joodse vrouw of man uitgekomen zijn bij Betlehem.

Liturgische aanwijzingen

Naast de lezing uit Ruth kan gekozen worden voor de lezing uit Zacharia 8:20-23 en Efeziërs 2:11-22.

Bij de liederen denke men aan Psalm 87; 105, en Gezang 27; 34; 41.

Te overwegen valt ook om uit de rijkdom van de gebeden die gesproken worden in de synagoge op Jom Kippoer een keuze te maken. Het NIK geeft een mooie vertaling uit van de Siddoer, het joodse gebedenboek.

Geraadpleegde literatuur

F.W. Bush, Ruth (Word Biblical Commentary), Dallas 1996; E.F. Campell jr, Ruth (The Anchor Bible), New York 1975; G. Gerlemann, Ruth/Das Hohelied(bk), Neukirchen 1965.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken