Menu

Premium

Preekschets Spreuken 18:10

Spreuken 18:10

Vierentwintigste zondag na Pinksteren

De naam des Heren is een sterke toren; de rechtvaardige ijlt daarheen en is onaantastbaar.

Schriftlezing: Spreuken 18:9-14; 10:24-32

Het eigene van de zondag

Desgewenst is de tekst te gebruiken bij het beleggen van een dienst op of rond 31 oktober vanwege de reminiscentie die het vers oproept aan de ‘vaste burcht ’.

Liturgische aanwijzingen

Het verdient aanbeveling in de liturgie in ieder geval enkele psalmen op te nemen, die spreken over de naam des Heren. Zie bij de uitleg. Enkele mogelijkheden voor liedkeuze: LvdK Psalm 20; 28; 46; 54; 61 (!); 124; 145; Gezang 242; 327; 399; 401. Als nieuwtestamentische lezing is Handelingen 4:1-12 aan te raden.

Uitleg

Het contrast valt direct op. De context is vol met mensen die zwak functioneren, onbetrouwbaar zijn of lijden aan een geknakt leven. Een slechte werkhouding is ruïneus (9). Materieel bezit beschermt niet (11). Hoogmoed houdt geen stand (12). En hoe sta je weer op als je neerslachtig bent (14)? En te midden van die kwetsbare levens het beeld van de rechtvaardige: onaantastbaar in de naam van de Heer.

Het contrast spitst zich toe in de combinatie van vers 10 en 11. Let daarbij op de grote overeenkomst: een sterke toren naast een sterke stad. De tegenstelling is hier die van verbeelding en werkelijkheid. De bescherming van je bezit is virtueel. Echte beschutting geeft er maar Eén.

Prikkelend is het woordenspel in vers 10, 11 en 12. Het is de moeite waard om hier het Hebreeuws goed te verkennen, waarin de auteur als het ware een korte ketting van spreuken rijgt door te spelen met het woordje ‘hoog’. Waar zit je nou echt ‘hoog en droog’? Alleen bij Jhwh!

Als je echt beschutting zoekt, moet je wel haast maken (ijlen). Het is letterlijk lopen voor je leven. Opvallend is de gebruikte indicatief. Het is kenmerkend voor een rechtvaardige om dat te doen en zo is het tegelijk een impliciete imperatief.

Opvallend hoe hier de naam van jhwhwordt genoemd. Uiteraard staat ‘de naam’ voor jhwhzelf. Daarnaast blijft opmerkelijk dat dit de enige plaats in Spreuken is, waar de uitdrukking voorkomt, terwijl de Psalmen ervan wemelen. Daar vrijwel altijd als de naam, die jhwhheeft bekend gemaakt, die je kunt aanroepen, die je noemt in je gebed, die je aanbidt. Die beweging, daar komt het dan ook op aan. De Heer is niet automatisch je toevlucht. Alleen als je letterlijk naar Hem toe vlucht. Het is dan ook niet vergezocht om dat appèl te verbinden aan het gebruik van deze uitdrukking.

Aanwijzingen voor de prediking

Herkenning kan er genoeg zijn voor de hoorders van vandaag. Het beeld van wankelende levens, op zoek naar houvast, is rechtstreeks neer te zetten vanuit de politieke en sociale actualiteit, maar ook in de persoonlijke leefwereld. De vraag en het verlangen naar zekerheid en houvast mogen van daar uit geschetst worden. De uitdaging voor de preek ligt in het beschrijven van de (hernieuwde) ontdekking: er is een plek waar je die vastheid vindt. Wil dat een echte ontdekking worden, dan dient aan de ene kant uitgewerkt te worden wat in de context wordt aangeduid als de kwetsbaarheid van het knakkende leven. Tegen die achtergrond kan vervolgens ‘de sterke toren van de naam’ profiel krijgen. Niet als het antwoord op alle levensvragen waar we met elkaar naar op zoek zijn, maar als de schuilplaats die wij nooit gevonden zouden hebben als Hij die niet bood.

Daarvoor is nodig dat de ‘naam des Heren’ uitgediept wordt. Typerend voor het Spreukenboek is de alledaagsheid van het gewone leven. De bekendheid van veel spreuken kan de suggestie wekken dat dit soort wijsheid ‘voor de hand’ ligt. Maar de naam des Heren is de ongedachte naam die van ‘de andere kant’ komt. Er ligt een verlossende kracht in, die het leven werkelijk verandert (Ex. 3). Uiteindelijk is dat het meest zichtbaar geworden in Jezus Christus, die de naam op aarde bekend heeft gemaakt. Hier kan de lezing uit Handelingen 4 expliciet verwerkt worden.

De rechtvaardige mag in de preek duidelijk geportretteerd worden. Hij komt in heel het Spreukenboek zo vaak voor, dat hij in een serie over Spreuken een eigen plek verdient. Dit is daarvoor een aangewezen gelegenheid. Zo kan de gemeente concreet in beeld krijgen hoe ze vorm kan geven aan het leven met de Heer. De rechtvaardige is de mens die alle kracht en heil verwacht van jhwhalleen, en die daardoor ‘anders’ wordt. Het aantrekkelijke van het Spreukenboek is dat het dat anderszijn heel concreet en herkenbaar vorm geeft in alledaagse situaties. Op dit punt is in de preek bijvoorbeeld de lezing uit Spreuken 10 te verwerken.

De aanduiding ‘rechtvaardige’ kan licht de indruk wekken, dat zulke gelovigen het ‘voor elkaar hebben’. Dat roept gemakkelijk spanning op bij hoorders die de strijd van het geloof aan den lijve ondervinden en daarin ook nederlagen lijden. Die spanning vraagt erom benoemd te worden. Er blijft een dynamiek aanwezig van ‘lopen voor je leven’. Zorgvuldig uitwerken van die dynamiek kan doorzichtig maken dat de ‘rechtvaardige’ geen statische aanduiding is van de gelovige die definitief ‘hoog en droog’ zit. Het concrete, steeds wisselende leven, vraagt permanent om de beweging naar de naam (de ‘toren’) toe.

In de preek kan die beweging vooral geschetst worden naar Jezus Christus toe (‘geen andere naam’). Wie het zelf ‘voor elkaar heeft’ komt daar niet aan toe. Wie in die beweging de vitale, veranderende kracht van genade leert kennen, ‘blijft bezig’ met lopen voor zijn leven.

Het past bij het karakter van het Spreukenboek om de preek (bij wijze van homiletische inclusio) weer af te sluiten in de werkelijkheid van het gewone leven. De kracht en bescherming van de naam blijkt in het praktische leven. Hier kan de context uitgediept worden, maar dan in de omkering van het negatief. Als de naam je beschermt kun je een betrouwbaar werker worden. Je leert ootmoed en krijgt ongedachte eer. Je ontvangt geestkracht om in het lijden staande te blijven. Bijbelse wijsheid kan zo getekend worden naar haar oorsprong in God en haar gestalte in de alledaagse werkelijkheid.

Als in de dienst expliciet aandacht besteed wordt aan Hervormingsdag kan de aanduiding ‘rechtvaardige’ op een bijzondere manier uitgediept worden met verwijzing naar Luthers strijd. Het ‘simul peccator et justus’ kan vanuit de tekst een bijzonder profiel krijgen door de tekening van het knakkende leven dat sterk wordt in God. De verwantschap tussen de tekst en de ‘vaste burcht’ van psalm 46 geven daarbij extra homiletische mogelijkheden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken