Menu

Premium

Preekschets Spreuken 29:25

Spreuken 29:25

Vijftiende zondag na Pinksteren

Angst voor mensen is een valstrik, wie op de HEER vertrouwt, wordt beschermd.

Schriftlezing: Spreuken 29:20-27

Het eigene van de zondag

De kleur van de zondag is groen: de kleur van het nieuwe leven. Leven na Pinksteren betekent dat wij op een nieuwe wijze verder gaan op de weg van Gods geboden, dat wij getuigen zijn van het evangelie van Jezus Christus en ons daarbij geborgen weten door bescherming van God.

Uitleg

Het is moeilijk om een duidelijke lijn te vinden in dit hoofdstuk van Spreuken. Als een mogelijke rode draad wordt genoemd dat het hier gaat om aanwijzingen voor de koning (vs. 4, 12, 14 en 16). Dat zou dit hoofdstuk ook verbinden met het vorige (vs. 2, 15 en 16).

Even is de vraag aan de tekst of het gaat om angst van mensen of angst vóór mensen, maar als je het verdere van de zin leest, ligt het voor de hand om het vertrouwen op God als een antithese op te vatten van het vrezen voor mensen.

Het woord cherdat heeft de betekenis van ‘trillen, beven’. Angst voor mensen is een slechte raadgever. Het kan leiden tot verkeerde beslissingen of je kunt ten prooi vallen aan passiviteit. Het kan je ook afbrengen van de weg die God je wijst.

Het toevlucht nemen tot God, geeft zekerheid. Het werkwoord sagab betekent ‘zich verheffen’. In de nifal ‘hoog zijn’ en van daaruit krijgt het woord de betekenis van ‘onaantastbaar zijn’ (zo: NBG) en ‘bescherming ervaren’ in depual-vorm waarin het woord in onze tekst voorkomt. Ik denk dat het van belang is om deze betekenissen ook in de prediking te laten meeklinken. De bescherming van God betekent dat Hij ons boven alles wat ons angst aanjaagt, uittilt.

In de bijbel komen verschillende voorbeelden voor van mensen die doordat zij bang zijn, vastlopen. Zelf denk ik aan de geschiedenis van de verspieders (Deut.1:29vv). Met de opmerking van Mozes: ‘Beeft niet, vreest niet voor hen […] waar gij hebt gezien, hoe de Here uw God, u droeg, zoals een man zijn kind draagt’ (NBG). Het is ook denkbaar om de lijn door te trekken naar het Nieuwe Testament waar Jezus zijn leerlingen opdraagt het evangelie van het koninkrijk te verkondigen met de opmerking niet bang te zijn voor mensen, maar zich veelmeer beschermd te weten door God (Mat. 10:28vv). Je kunt je afvragen hoe ver en hoe breed je de angst voor mensen moet uitwerken. Valt de angst voor een moeilijke ontmoeting of voor een naderende ziekenhuisopname hier ook onder? En wat betekent het om door God beschermd te worden? Aan de ene kant geeft het ons de verzekering dat wij op de weg van God gezegend zullen worden. Als wij trouw zijn aan onze christelijke roeping, mogen we weten dat God in ons, bij ons sterker is dan de krachten die ons tegenwerken. Aan de andere kant komt ook de belofte van Romeinen 8:31 en volgende in beeld, dat uiteindelijk niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God. In alles wat ons tegemoet komt, geeft God ons grond onder de voeten.

Aanwijzingen voor de prediking

Als we vroeger op school gingen voetballen dan werden er teams gemaakt. Dat betekende dat er gekozen moest worden wie bij wie werd ingedeeld. Dat was vaak een spannende zaak.

Iedereen gebaarde of liet luidkeels horen dat hij gekozen wilde worden en natuurlijk bij het sterkste team. Als je ging voetballen, wilde je natuurlijk graag een kans hebben om te winnen.

Het is een goede inzet van de prediking om te verkondigen dat gelovigen in Jezus Christus gekozen zijn tot de groep van de winnaar. We hebben de zekerheid dat Gods rijk zal aanbreken en dat wij in Gods handen geborgen zijn. Dat kleurt ons leven!

Ons leven is kwetsbaar maar niet onzeker. Leven in de nabijheid van God betekent niet dat alles wat angst aanjaagt, verdwenen is. Misschien moeten we wel opmerken dat juist het leven in de nabijheid van God een aangevochten leven is, maar de overwinning is zeker.

Als we ons realiseren dat wij met God verbonden zijn, zal dat ook vrijmoedigheid geven om getuigen te zijn van het evangelie.

Je kunt een aantal voorbeelden geven van mensen die uit vrees voor mensen vastlopen in hun leven met God. Het volk Israël aan de grenzen van het beloofde land is daar een voorbeeld van. Zij laten de angst voor mensen prevaleren boven het vertrouwen op God en komen het land dan ook niet in. Een hele generatie blijft achter in de woestijn.

Een ander voorbeeld is wat wij lezen in Johannes 12:42 en 43. Hoewel mensen in Jezus geloven, durven zij er niet voor uit te komen. Uit angst voor wat mensen zullen zeggen en uit vrees dat zij hun positie en sympathie zullen verspelen.

Ook Petrus is een goed voorbeeld. In de nacht waarin Jezus wordt overgeleverd, lijkt hij alles te verspelen als hij uit angst voor mensen ontkent een discipel te zijn.

Als Jezus zijn leerlingen uitzendt om het evangelie bekend te maken, vermaant Hij hen niet bang te zijn voor mensen. Laten zij veelmeer letten op God die zelfs de haren van hun hoofd heeft geteld. Vrees voor mensen kan ons verlammen zodat we niet toekomen aan de opdracht die God ons geeft. We zijn soms zo beschroomd enverlegen om te zeggen en te tonen dat wij christen zijn. Iemand zei eens: ‘Op mijn werk had ik’ na twee dagen door wie een Ajax-supporter was. Na twee jaar wie er een christen was!’

Misschien zijn we soms nog wel benauwder voor de mensen in de kerk dan voor de mensen daarbuiten: Wat zullen mensen zeggen als we ons uitstrekken naar nog meer van Gods rijkdom en zijn Geest? Het is goed om over het woord onaantastbaar (NBG) verder na te denken in de prediking.

Het is duidelijk dat mensen ons kunnen kwetsen, over ons kunnen roddelen, ons kunnen buitensluiten en ons kunnen raken. Juist ook als we werk van ons geloof maken en ons uitstrekken naar meer van het leven met Christus. Wat betekent het dan dat we onaantastbaar zijn? Dat we erboven staan? Dat onze relatie met Christus zo belangrijk is dat we al het andere kunnen verdragen?

Een mooi voorbeeld van wat geloofsvertrouwen kan betekenen, is het verhaal van Paulus en Silas in de gevangenis van Filippi (Hand. 16). In hun vertrouwen op God zingen zij de gebeden en liederen die in de joodse liturgie zijn aangewezen voor de middernacht.

Angst en vrees kunnen zich ook op een andere manier tonen. We zien op tegen een tentamen dat we moeten doen. We gaan met lood in onze schoenen naar het examen alsof ons leven ervan afhangt. Natuurlijk is het belangrijk om goede resultaten te behalen. Tegelijkertijd is het goed om te beseffen dat je je leven in Gods handen mag leggen en dat je levensweg bij Hem veilig is.

Ik denk ook aan mensen die opzien tegen een ziekenhuisopname of misschien wel een operatie. Zal alles goed gaan en wat zal de uitkomst van een onderzoek zijn? We moeten uitkijken zulke zorgen te vlug te overstemmen met het evangelie. En toch mogen we in de kerk horen dat Gods bescherming het mag winnen van vrees en beven. God draagt ons als een kind. God tilt ons er bovenuit. Een mooi bijbels beeld is dat van de rots waar God ons op zet of dat van de sterke toren die God voor ons wil zijn en die ons in zekere zin onaantastbaar maakt (Spr. 18:10).

Daarbij moeten we er ook oog voor hebben dat een leven van een christen niet alleen deelt in de kracht van de opstanding maar ook in de gemeenschap van Christus’ lijden (Filp. 3:10).

De aanvechting en het lijden waar wij mee te maken krijgen, zijn niet zelden een kenmerk en een bevestiging van het feit dat wij het eigendom van God geworden zijn. Dat is ook de reden dat de apostelen spreken over de vreugde van het lijden. De gemeenschap aan het lijden van Christus geeft de zekerheid dat we ook zullen delen in zijn opstanding (1 Petr. 4:12vv).

Je zou kunnen afsluiten met het bekende gezegde, dat een mens vaak het meest de dingen vreest die niet gebeuren. Er kan ons van alles gebeuren, denken we soms en het onbekende maakt onzeker. De zekerheid die God geeft, gaat heel ver. Hij telt de haren van ons hoofd. Hij beseft nog meer dan wij, dat wij zijn kinderen zijn en niets heeft de macht ons uit zijn handen te rukken.

Liturgische aanwijzingen

Aanbevolen liederen: Psalm 62; 71 en Gezang 14; 466; 470. Naast de lezing uit Spreuken kan gekozen worden voor de lezing uit Deuteronomium 1:23-36, Matteüs 10:24-33 en Romeinen 8:31-39.

Geraadpleegde literatuur

R.E. Murphy, Proverbs (Word Biblical Commentary), Nashville 1998; J. van der Ploeg, Spreuken (De Boeken van het Oude Testament), Roermond 1950; O. Plöger, Sprüche(bk), Neukirchen 1984. Zie ook de inleiding die C.J. de Ruijter wijdde aan ‘Preken over Spreuken’, Postille 56, 163.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken