Menu

Premium

Preekschets voor Beloken Pasen – bij Filippenzen 4:19

Mijn God zal uit de overvloed van zijn majesteit elk tekort van u aanvullen, door Christus Jezus. Filippenzen 4:19

• Schriftlezing: Filippenzen 4:10-20

• Thema: Overvloed en gebrek

Liturgisch kader

Voor de eerste zondag na Pasen is deze tekst gekozen om uit te werken welke rijkdom er ligt in het mogen leven uit de werkelijkheid van Pasen. De liturgie mag gekenmerkt worden door lofprijzing en dankzegging waarin de vreugde van Pasen nog doorklinkt met de nadruk op Gods majesteit. Te denken is aan:

• NLB: Psalm 29 (Gods majesteit die zichtbaar wordt in de schepping en waaruit wij mogen leven: Overvloedig deelt Hij mede voorspoed en geluk en vrede.)

• LB: Gezang 75 : Christus als bron om uit te leven.

• Opwekking 534: Jezus, Gods heerlijkheid verschijnt.

Uitleg

Vlak voor de lofprijzing waarmee Paulus de perikoop, maar ook zijn brief afsluit, doet Paulus een machtige belofte: God vult vanuit zijn majesteit ons tekort aan. Deze belofte sluit direct aan bij het onderwerp waar Paulus in de voorgaande verzen over spreekt (dank voor de zorg van de Filippenzen voor hem). Tegelijk sluit deze belofte naadloos aan op andere thema’s die Paulus in de brief naar voren brengt. Vers 19 en 20 kan gelezen worden als een inclusio met Filippenzen 1:9-11. In 1:9 bidt Paulus dat de liefde blijft groeien en de Filippenzen vol zijn van vruchten van gerechtigheid. Hier in 4:19 verzekert Paulus de Filippenzen dat het God zelf is die voorziet in elk tekort: materieel en geestelijk. Welke nu al ervaren mag worden en zijn volkomen vervulling vindt op de dag dat Christus terugkomt (1:11). Deze uitleg berust op een aantal keuzen die van belang zijn voor de uitleg van de tekst:

Belofte of wens

Het werkwoord dat vertaald is met ‘zal aanvullen’, is in de geschiedenis van de uitleg vertaald als wens: ‘moge aanvullen’. Er zijn veel handschriften waarin deze werkwoordsvorm terug te vinden is. Voor de homiletische bezinning is het interessant te overdenken waarom al heel vroeg deze tekstvariant opgekomen is. Kan het wel kloppen dat Paulus belooft dat God alle materiële tekorten zal aanvullen? Toch is er veel voor te zeggen te blijven bij de vertaling als belofte en niet als wens. ‘Zal aanvullen’ berust op overtuigend tekstbewijs en inhoudelijk zijn er goede redenen voor aan te dragen: Paulus wil juist – in aansluiting op de rest van zijn brief – de lezers op het hart drukken dat God vanuit zijn overvloed elk tekort voor nu en in de toekomst, in Christus kan en wil aanvullen. Dat betekent niet dat een christen nooit gebrek heeft (Filippenzen 4:12), maar wel dat een christen hoop mag houden op hulp, in dit leven en het toekomende.

Materieel en geestelijk

In de directe context spreekt Paulus zijn dank uit over geld en concrete hulp in de persoon van Epafroditus welke Paulus van de kerk in Filippi mocht ontvangen. Paulus heeft ervaren dat ook wat betreft het materiële God voorziet. Als we 4:19 als afsluiting van heel de brief zien, is er alle reden voor aan te nemen dat Paulus bij het spreken over elk tekort niet alleen aan het materiële dacht. God is de bron van liefde, inzicht en fijnzinnigheid (1:9), genade (1:29), vrede (4:7) om maar een aantal dingen te noemen.

Overvloed van zijn majesteit

Over de majesteit van God waar Paulus hiernaar verwijst valt veel te zeggen. De grootheid van Gods majesteit wordt zichtbaar in de schepping (Psalm 29), de geschiedenis van Israël (Psalm 68) en op een heel bijzondere wijze in Jezus Christus (Hebreeën 1:3). Het is een onuitputtelijke bron van genade en goedheid. Dankzij Christus mogen gelovigen daaruit leven. Het is de werkelijkheid waar David al met een eenvoudig en veelzeggend beeld over zong in Psalm 23: mijn beker vloeit over.

Aanwijzingen voor de prediking

Overvloed en gebrek. Iedere hoorder kan vanuit zijn eigen ervaringen hier over meepraten. Nu zullen dit ervaringen zijn vanuit compleet verschillende levensgebieden. Door het noemen van voorbeelden kan herkenning opgeroepen worden: Geld, hulp, tijd, geloof, hoop, liefde, geduld. Het kan gaan om materiële en immateriële zaken.

Paulus spreekt zelf ook vanuit zijn eigen ervaringen hierover. Op meerdere plaatsen in Paulus’ brieven zijn hier voorbeelden van te vinden. Vanuit de directe context (4:12) – Paulus schrijft dit vanuit gevangenschap – en de grotere context van het leven van Paulus (o.a. 2 Korintiërs 11:24-29) kunnen vele voorbeelden genoemd worden.

Hoe gaan we om met die ervaringen van overvloed en gebrek? Wat betekent het geloof in een opgestane Heer als we in het leven ook na zijn opstanding nog steeds te maken hebben met ervaringen van leegte en gebrek? Welke ervaringen heeft de prediker hier zelf mee?

Paulus spreekt juist over deze overvloed van Gods majesteit in een context van gebrek. Te midden van gebrek wijst Paulus op de kracht die bij God te vinden is (4:13). Maar niet alleen voor kracht, ook voor liefde, wijsheid en inzicht kunnen we bij God terecht. Kortom alles – en nog meer – wat met dat ene woordje (doxa) wordt aangeduid en ontvangen mag worden door het werk van Jezus Christus. Paulus heeft het zelf ervaren en het is Paulus erom te doen de Filippenzen en ons te leren om ook vanuit deze bron te leren leven (4:6,7, 11-13).

In dit leven mogen we al ervaringen opdoen van hoe God vanuit de rijkdom van zijn Majesteit onze tekorten wil aanvullen. In de ervaring van vrede in ons denken (4:7), of geld uit de hand van medechristenen (4:16) in het vaste vertrouwen dat God nu en in de toekomst zijn beloften volkomen vervult (Romeinen 8:23 en 30).

De ethicus Bernd Wannenwetsch legt in een interview uit wat dit volgens hem concreet betekent: God heeft de vrijheid om manna uit de hemel te doen laten regenen, maar normaal gesproken wordt de overvloed die zo kenmerkend is voor God middelijkerwijs ervaren: via onderlinge hulp en bijstand in de kerk en tussen gemeenten. Zoals Paulus zelf hulp ervaren heeft van de kerk in Filippi in de vorm van gebed, geld en het sturen van Epafroditus.

Overvloed noemt Wannenwetsch ook niet het tegenovergestelde van gebrek. Leven ‘uit’ overvloed is wat anders dan te leven ‘in’ overvloed. De overvloed waar het hier om gaat is geen stand van zaken, geen welvaart, maar een bron waaruit geput kan worden. Juist in reële tekorten, in situaties van concreet gebrek, wordt Gods overvloed zichtbaar, vaak door bemiddeling van anderen door onderlinge hulp en dienst aan elkaar. Zo lezen we daar over in het begin van Handelingen (2:44-47), maar ook later als Paulus zich in gaat zetten voor een collecte voor Jeruzalem (2 Korintiërs 8). Dit onderling dienstbetoon werkt als een getuigenis in de wereld (Handelingen 2:47).

Hier kan gewezen worden op het belang van de kerk en de liturgie. Steeds opnieuw mag de kerk in haar liturgie getuigen van deze overvloed van Gods majesteit. In de eredienst ontvangt de kerk alles wat zij nodig heeft. Zelfs al doen er maar twee of drie mee (Matteüs 18:20). Als christen mag je uit die overvloed leven en groeien (Oefenplaatsen, p. 109).

Ideeën voor kinderen en jongeren

De geschiedenis van Elia en de weduwe van Sarefat is een beeldende geschiedenis waarin geïllustreerd wordt wat het betekent te mogen putten uit een onuitputtelijke bron van Gods majesteit (1 Koningen 17). Het meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg. Dit was een wonder en laat zien waartoe God in staat is. De dagelijkse gang van zaken was dat Elia een plek mocht vinden bij de weduwe die voor hem kon zorgen.

De essentie van deze geschiedenis – dat wij mogen leven uit een onuitputtelijke bron – kan ook ervaarbaar gemaakt worden door een kind een beker water (of iets anders) uit te laten delen aan andere kinderen en deze beker steeds weer opnieuw bij te vullen. Zo vult God al onze tekorten aan uit de overvloed van zijn majesteit, dankzij Christus Jezus.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken