Menu

Premium

Preekschets Zacharia 4:6

Zacharia 4:6

Toen zei hij: ‘Luister, dit zegt de heer over Zerubbabel: Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen – zegt de heer van de hemelse machten – maar met de hulp van mijn geest.

Schriftlezing: Zacharia 4:1-13

Het eigene van de zondag

In de feestloze periode die volgt op het Pinksterfeest is de gemeente niet doelloos onderweg. Bezield door de heilige Geest is haar weg als een pelgrimage. Daarbij hoort afscheid nemen, vertrekken, verder trekken, wegen bewandelen, landschappen bewonderen en mensen ontmoeten. Maar de centrale vraag is: langs welke weg leidt de Geest? De komende drie zondagen gaan over geweld, gerechtigheid en vrede. Vandaag: geweld.

Uitleg

De neiging is groot om bijbelse teksten die over geweld gaan te negeren. Wat wil je ook: het Oude Testament somt 600 moorden en volkerenmoorden op, op 1000 plaatsen dreigt de toorn van God mensen en volkeren met ondergang en dood, en in minstens 100 gevallen beveelt God mensen te doden. Hoofdschuddend zal iedereen het eens zijn: geweld is uit den boze. En toch moet het ook daarover in de gemeente gaan.

Zacharia laat ons weten dat er geen vrede is zonder eerst het geweld aan de kaak te stellen. Meteen aan het begin van zijn boek valt hij met de toorn van God in huis over wat er in het verleden in het volk Israël allemaal verkeerd was gegaan. Eerdere generaties hadden de God van de hemel vertoornd, waarop een door hem geregisseerde uitlevering van het volk aan de Babelse koning Nebukadnessar volgde. Dit leidde tot de verwoesting van de eerste tempel en ballingschap (Ezra 5:12). Ook tijdgenoot Haggai stelt vast dat het menselijk kunnen tot veel destructiefs in staat is (2:20-23). Geweldsmiddelen omschrijft hij kort, maar nogal heftig en gedetailleerd. Het nadert de impact van een actiefilm met apocalyptische verschijnselen. Daarom waarschuwt Zacharia: ‘Wees niet als jullie voorouders’ (1:4).

Deze stand van zaken, en de terugkeer naar Jeruzalem, die tevens een terugkeer is naar ‘de heer der hemelse machten’, zorgen ervoor dat de bedoeling van het visioen van Zacharia aan scherpte wint: het volk moet kiezen tussen óf de hemelse óf de wereldlijke machten. Het aantal keer dat de nvb de heer karakteriseert als ‘heer der hemelse machten’, maakt het evident dat op zijn naam (en op wat Hij spreekt) de focus ligt.

Maar wat Zacharia hoort en ziet in het visioen heeft exegeten voor nogal wat hoofdbrekens geplaatst. Geen wonder, ook Zacharia zelf vraagt om uitleg. Wat wordt er bedoeld met ‘niet door eigen kracht of macht, maar door mijn geest’? Werden de bouwvakkers door de messiaanse vertegenwoordiger Zerubbabel (Gods eigen zegelring (!), Haggai 2:23) onder druk gezet? Of is het een waarschuwing dat hij zichzelf niet moet verliezen in een gewelddadige strijd tegen buitenlandse machten? Of kan het zijn dat hier op een politieke drijfveer gewezen wordt die dwars tegen Gods Geest indruist? Voor alle helderheid zij vermeld dat ik hier ‘Geest’ met een hoofdletter volg, conform sv, nbg en nvb.

Gemakkelijker zijn de begrippen ‘kracht’ en ‘macht’ (‘geweld’ in nbg) in verband te brengen met zowel fysieke, als materiële en geestelijke kracht en macht. Ook verschillen weinigen van mening over ‘mijn geest’, die op Gods Geest slaat. Het is alsof de tekst wil zeggen: kijk eens naar wat er allemaal mogelijk is met hulp van Gods Geest, in plaats van altijd maar te steunen op menselijk kunnen. Inmiddels weten we waartoe zoiets kan leiden! Klinkt hierin dan ook niet Psalm 146:3-4 in door? ‘Vertrouw niet op mensen met macht (.)’?

Een keuze lijkt niet moeilijk te maken. Wanneer die valt op de Geest van God (‘mijn geest’), dan verdient die de nodige aandacht. De Geest Gods wordt veelal in verband gebracht met vooruitzien of met een heilsbelofte. Daardoor is deze tekst van eschatologische betekenis: nu werken alsof de dag van heil al was aangebroken, dat is vandaag leven vanuit de dag van morgen.

Dat sluit goed aan bij alle symboliek waar vers 6 in ligt ingebed. Combineren we de lichtsymboliek, locatie (tempelberg en Jeruzalem) en tempelbouw, maar ook de twee olijftakken met elkaar, waarvan men vermoedt dat daarmee de toekomstige koning en hogepriester worden bedoeld, dan wordt hier verwezen naar een periode waarin het vertrouwen in de kracht van God weer herstellende is. Dat, en het politieke en godsdienstige beleid van de Perzische koning Darius die ruimte gaf voor de herbouw, moet de bevrijde ballingen moed en hoop voor de toekomst hebben gegeven.

Over Zacharia hebben we geen precieze gegevens. Niet dat hij anoniem is gebleven, want zijn naam duikt op in andere bijbelboeken. Wat specifieker dan in 1:1, is hij volgens Jesaja de zoon van Jeberechjahu (8:2), wat Matteüs lijkt te bevestigen (23:35). Nehemia positioneert hem als hoofd van een priesterlijke familie en koppelt hem aan Iddo (12:16), van wie hij de kleinzoon was (Ezra 5:1). Voorts wordt hij samen met de profeet Haggai geroemd om hun betrokkenheid bij de tweede tempel, waardoor het houden van de eredienst in Jeruzalem eindelijk weer mogelijk was geworden (Ezra 5-6). Hoe dan ook, als priester en visionair kan Zacharia met recht ook profeet van de restauratie worden genoemd.

Aanwijzing voor de prediking

Het feit dat de christelijke gemeente van later datum is dan deze lezing, hoeft niet te betekenen dat zij haar opdracht om de toekomst te weerspiegelen in het nu, in Zacharia onbevestigd ziet. Haar plaats is steeds in de wereld, maar niet van de wereld, zij is de vertolking van een nieuwe tijd. En dat geweld van alle plaatsen en tijden is, hoeft de gemeente niet wereldvreemd te maken.

Het gaat erom hoe de gemeente met dat spanningsveld omgaat. Boeiend is de vraag of een christen bijvoorbeeld wapens kan en mag dragen en tegelijk een beroep doen op Gods Geest? Ervan uitgaande dat met deze Geest bedoeld wordt de Geest die boven het water zweefde en de spanning erin houdt van wat er gaat gebeuren, namelijk duisternis van licht scheiden. Licht, dat God van meet af aan als goed kwalificeert ten opzichte van het woeste, doodse en de duisternis (Gen. 1:1-4)? Kan dat, mag dat? Of zegt de gemeente: het kan niet anders? De eeuwen door hebben christenen dat gedaan en zo gedacht, maar al in het eerste hoofdstuk waarschuwt Zacharia ervoor dat de traditie (de voorouders) niet bepaald model hoeft te staan voor de legitimiteit van gemaakte keuzes. Dient het niet te gaan om de vorming van een gemeente die volgens haar aard en wezen anders is dan de wereld, daar zij haar oor eensgezind te luister legt bij ‘de heer der hemelse machten’? Dat is een ingewikkelde problematiek die in een preek misschien wel niet afdoende kan worden beantwoord, omdat onze wereld tegenwoordig ook militaire vredesmissies kent, waaronder christenen. Toch zou de gemeente zich ook bewust moeten zijn van de ‘vredesstrategie’ van Jezus die de resultante is van verscheidene inzichten over de toepassing van geweld.

In dat verband zou een relatie gelegd kunnen worden met het werk van Christian Peacemakers die in conflictgebieden opereren vanuit geweldloze weerbaarheid. In feite lopen zij daar even veel gevaar voor verlies van eigen leven dan gewapende militairen. Als tegenhanger van wat de mens ten kwade kan aanrichten, zou vanuit dat gezichtspunt nagedacht kunnen worden over wat de mens ten goede kan verrichten. En zou dat ook niet de bedoeling van de gemeente als Jezusbeweging evenaren? Begrippen als wederopbouw en restauratie kunnen daarbij van zowel van bewapende alsook van niet bewapende kant, stof tot nadenken geven.

Liturgische aanwijzingen

Psalm 146 kan dienen als bemoediging en/of als gemeentezang. Als evangelielezing kan gekozen worden voor Matteüs 23:34-39; Gezang 41 met zijn dromerige wijze, maar sterke tekst. Zolang er mensen zijn 50, ‘Deze wereld omgekeerd’ om het motief van het visioen.

Geraadpleegde literatuur

P. van Dijk, e.a., Geloof en geweld. De vrede van God en de oorlogen der mensen, Kampen, 1988, 82-94. Nog steeds actueel om de bezinning op geloofsvragen over vrede en gerechtigheid. A.S. van der Woude, Zacharia,pot, Nijkerk, 1984; Haggai, Zechariah, Malachi, Jonah, ICC, Edingburgh, 1912; Jan de Jongh, Zomerstilte. Liturgie maken tussen Pinksteren en herfst. Een werk- en tekstboek, Zoetermeer, 1998.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken