Menu

Basis

Project ‘Tralies uit de weg’ in Belgische gevangenissen

In een tv-interview zei de Franse filosoof en auteur Eric-Emmanuel Schmitt ooit: ‘Door te kijken waarin hij (nog) gelooft, kun je de mens beter leren kennen.’ Dat is tevens een goede omschrijving van wat een aalmoezenier in de gevangenis probeert te doen. Hij kijkt en luistert naar datgene waarin de gedetineerde (nog) gelooft: gelooft hij of zij nog in zichzelf, in zijn medemens, in de samenleving en in God …? Zo proberen we samen met hem of haar op weg te gaan. Dit kan individueel via gesprekken of door het opzetten van groepsactiviteiten. Een van die gemeenschappelijke activiteiten die we organiseren binnen de muren van de gevangenis, in samenwerking met een groep van vrijwilligers van buiten de muren, heet ‘Tralies uit de weg’ (www.traliesuitdeweg.be).

Mensen die diepgaand met elkaar in gesprek willen gaan en zo een tijd ‘tochtgenoot’ of ‘zielsverwant’ van elkaar willen worden; het lijkt een mooi en haalbaar streven. Maar is dit ook haalbaar als het gaat om vrijwilligers van buiten de gevangenismuren (mannen en vrouwen van diverse leeftijden) en gedetineerden samen rond één tafel brengen, of is dit een utopie? Kan er ooit een echte ontmoeting plaatsvinden tussen mensen ‘van buiten’ en iemand die vanwege het plegen van strafbare feiten in de gevangenis terecht komt? Is het water niet veel te diep om deze twee werelden met elkaar op een zinvolle wijze in contact te brengen?

Ontstaan van het project

In 2000 startte vanuit de Diocesane en Interdiocesane Diensten voor Gezinspastoraal (www.gezinspastoraal.be), in samenwerking met de aalmoezeniersdienst van de Brugse gevangenis, bij wijze van experiment het project ‘Tralies uit de weg’ in het Penitentiair Complex Brugge.

De beide stafmedewerkers van de gezinspastorale diensten waren enerzijds vertrouwd met de basiscursus ‘Wie ben ik?’ van de vormingsinstelling PRH (Personnalité et Relations Humaines). Deze cursus stimuleert om zelfinzicht te verwerven en zich bewuster te verbinden met de innerlijke krachten en mogelijkheden. Op die manier kan men werken aan duidelijker keuzes naar de toekomst toe, aan innerlijke vrede en eenheid, en aan persoonlijke groei.

En anderzijds waren beide stafmedewerkers ook vertrouwd met de visie van de Canadese theoloog-psychotherapeut Jean Monbourquette op integrale vergeving (Burggraeve, Pollefeyt & De Taverniet 2000; Monbourguette 2001). Ook de werken van de Zwitsers-protestantse theologe Lytta Basset boden een basis om na te denken over omgaan met kwaad, schuld en vergeving (1999; 2001). Bovendien hadden beide stafmedewerkers al heel wat ervaring met pastorale begeleiding van gespreksreeksen bij andere doelgroepen, zoals gelovige echtgescheidenen en nabestaanden van zelfdoding.

Vanuit die ervaring en de theoretische uitgangspunten zoals hierboven beschreven, bouwden zij een eerste basismodel uit voor de gespreksreeksen bij gedetineerden. In de volgende jaren werd dit model verder verfijnd vanuit nieuwe vorming of literatuur rond detentie en de gevolgen daarvan bij gedetineerden, ook op hun levensbeschouwelijke dan wel spirituele beleving. Iedere gedetineerde heeft immers recht op geestelijke begeleiding, en de gespreksgroepen met vrijwilligers zijn voor de aalmoezeniers daarbij zeker een verrijking.

Het is de bedoeling dat gelovige of spiritueelzoekende vrijwilligers met gedetineerden in gesprek treden rond verscheidene diepmenselijke thema’s (zoals ouder en partner zijn, schuld, angst, respect, vrijheid). De verantwoordelijkheid en concrete uitwerking van het project liggen bij een stuurgroep, die in nauw overleg met de gevangenispastores samenwerkt. Het project ondersteunt het pastoraal werk van de roomskatholiekegevangenisaalmoezeniers.

De gespreksgroepen hadden oorspronkelijk plaats in drie West-Vlaamse gevangenissen (Brugge, Ruislede en Ieper), maar ondertussen loopt het project ook reeds in de gevangenissen van Leuven-centraal, Hasselt, Merksplas en Wortel. Er wordt ook gedroomd van anderstalige reeksen …

Toch blijft het een bescheiden project: binnen de West-Vlaamse gevangenissen bereiken we ongeveer 50 gedetineerden op een totale bevolking van momenteel 850 gedetineerden.

Algemene doelstelling

We willen werken aan verbondenheid tussen mensen van buiten de muren en mensen van binnen de muren. De gelovige en/of spiritueelzoekende mens kan een bruggenbouwer zijn waardoor gevangenis en samenleving méér op elkaar betrokken worden en de kloof tussen beide misschien wat smaller wordt.

Daarnaast willen we een ruimte creëren, zodat vrijwilligers en gedetineerden samen kunnen werken rond zingeving en kwaliteit van leven vanuit een christelijke inspiratie. Het ‘omzien’ naar en ‘zorg’ dragen voor een in onze samenleving gemarginaliseerde groep wordt hier concreet ingevuld.

Op die manier willen we gunstige voorwaarden creëren, zodat gedetineerden de kans krijgen steeds meer te groeien naar een zinvol leven. We staan in de gesprekken stil bij vragen die het bestaan van een mens diepgaand raken. We menen tevens dat we als gelovige gemeenschap in betrokkenheid op het gevangenisgebeuren dieper leren begrijpen wat het hart van het evangelie is.

Werkwijze

Een aantal vrijwilligers en gedetineerden uit de gevangenis vormen samen onder leiding van een gespreksbegeleider en de aalmoezenier één groep (max. twaalf deelnemers). Zowel de vrijwilligers als de gedetineerden ontmoeten er elkaar in eerste instantie als ‘medemens’. De gelijkwaardigheid is het leidend principe van onze samenkomsten.

De gesprekkenreeks bestaat uit zes avonden, meestal een vaste avond in zes opeenvolgende weken. Voor de vrijwilligers volgt dan nog een zevende (evaluatie)avond, die alle vrijwilligers uit de voorbije reeksen van de drie gevangenissen samenbrengt.

Elke gespreksavond wordt gewerkt met een andere concrete methodiek: een symbolische fotoreeks, een aantal steekkaarten met ‘levensvragen’, een set kaartjes met waarden, een kleine puzzel.

Er worden thema’s aangeraakt die de brug slaan tussen buiten en binnen. Het gaat om diepmenselijke thema’s die iedereen (zowel gedetineerden als niet gedetineerden) aangaan, maar waaraan dikwijls een andere invulling wordt gegeven afhankelijk van de context waarbinnen men leeft (bijv. verdriet, gezin, toekomst, verlatenheid).

Verloop van de gespreksreeks

Algemeen

Voor de gespreksleiding staat heel wat bruikbaar materiaal ter beschikking: per mogelijk thema is er een groot aantal liedjes op cd en een reeks zinvolle teksten, een map met uitgewerkte thema’s voor elke avond, creatieve ideeën en tips, allerhande werkmateriaal. De gespreksleiders hebben echter ook de mogelijkheid om eigen methodieken te gebruiken en zo de avonden inhoudelijk vorm te geven.

Elke avond volgt een min of meer vaste structuur: het is daarbij voor de gespreksleider heel belangrijk om de rode draad avond na avond aan te houden. De hele reeks is immers een procesmatig uitdiepen van de doelstelling van het project, namelijk in de menselijke grenssituatie die detentie is, stilstaan bij de zingevingsvragen:

Wie ben ik (geworden)? Hoe ga ik om met dit/mijn verleden? Waar sta ik vandaag – hier en nu – met mijn leven? Welke keuzes moet/wil ik graag maken? En hoe kijk ik dan naar de toekomst, waar zie ik een hoopvol perspectief: wat zijn mijn verlangens, mijn hoop, en hoe kan ik die realiseren? Wat is daarbij voor mij ultiem waardevol? Wat zijn mijn krachtbronnen om te groeien in bewust leven en méns-worden? Welke functie heeft daarin mijn levensbeschouwing, mijn religie (= verbondenheid): hoe kom ik opnieuw in verbinding met mijn eigen binnenkant, met (voor mij) belangrijke medemensen en met een mogelijk grotere, overstijgende W/werkelijkheid?

Elke avond begint met het beluisteren van een lied dat aansluit bij het thema van die avond. Vanaf de tweede avond wordt daarna eerst even de thematiek van de vorige avond opgenomen, met enkele hoofdgedachten uit de inbreng van de deelnemers. Voor de gedetineerden is dit belangrijk, want ze merken dat hun verhaal ‘er toe doet’.

Daarna wordt het nieuwe gespreksthema ingeleid en start de uitwisseling. Na ongeveer een uurtje wordt gepauzeerd, met wat koffie of thee en een kleine versnapering. Op die manier is er wat tijd voor ‘informele contacten’ tussendoor. Na een tweede uitwisseling wordt het thema afgerond. Als afsluiting van de avond worden alle woorden en gevoelens neergelegd in een rustmoment, aan de hand van een meditatieve tekst of een gebed.

De eerste avond: mijn levensgeschiedenis

In het begin is er wat onwennigheid voelbaar in de groep. De vrijwilligers hebben voor het eerst de bevreemdende ervaring meegemaakt van de metaaldetectie, het afgeven van de persoonlijke identiteit (identiteitskaart, gsm, eigen spullen) en het binnentreden in een letterlijk ‘gesloten’ wereld. De gedetineerden van hun kant voelen onzekerheid bij het in gesprek gaan met voor hen totaal onbekende mensen, met uitzondering van de aanwezige aalmoezenier.

Het is in de eerste avond dan ook heel belangrijk mensen allereerst op hun gemak te stellen, hen te feliciteren met hun engagement, en een aantal afspraken mee te geven, zoals:

• We ontmoeten elkaar op gelijkwaardige basis als mede-mens: ieder heeft een eigen geschiedenis. We vertellen vanuit de eigen beleving zodat echt contact mogelijk is.

• We engageren ons voor de hele reeks; wie onverwacht een avond niet kan deelnemen, meldt dit.

• Zich open stellen voor de ander betekent niet dat op elke vraag moet worden geantwoord: men kan vrij een ‘deurtje’ van zichzelf openen of dicht laten.

• De basis voor het hele gebeuren is respect, luisteren en niet oordelen. Vrijwilligers vragen niet naar de reden van de detentie! We spreken elkaar aan en leren elkaar kennen met de voornaam.

• Er ligt een sterke nadruk op discretie: wat in de groep gedeeld wordt, blijft bewaard binnen deze groep!

De gespreksleiding stuurt het gesprek zowel technisch als inhoudelijk, en zorgt er voor dat elke deelnemer ook elke avond op verhaal kan komen. Een tamelijk strakke structuur aanhouden en een helder thema voor elke avond is belangrijk om de veiligheid binnen de groep te (blijven) garanderen.

Na deze praktische afspraken wordt de inhoudelijke doelstelling (zie hierboven) duidelijk toegelicht, waarna het eigenlijke gesprek kan beginnen. Er wordt gestart met een korte uitwisseling over: ‘Wat wil je nu al even kórt kwijt over jezelf? Wat verwacht je van deze avonden? Wat voelde je toen je hier binnenkwam?’

Hierna volgt het beluisteren van een eerste lied, dat meteen de toon zet van de inhoud van de avond: ‘Welke zin of gedachte in dit lied herken je, raakt jou?’ Ieder kan dit kort even verwoorden.

Als ik wil stil staan bij wie ik ben, waar ik nu sta, en vooral waar ik naartoe wil met mijn leven, dan is het goed om eerst achterom te kijken: wie ben ik geworden, wat is mijn geschiedenis, welke rugzak draag ik mee, wat heeft me gevormd/getekend. Ieder wordt uitgenodigd om uit een grote reeks suggestieve foto’s die in de ruimte verspreid liggen, één foto te kiezen waarover men wil delen. Dit mag gaan over plezierige en warme ervaringen, maar evengoed over wat moeilijk of pijnlijk was in het eigen verleden. Gelet op het feit dat de avond nu wellicht al behoorlijk is gevorderd, wordt ieder – na een pauze – uitgenodigd om de eigen gekozen foto even aan de hele groep voor te stellen en – afhankelijk van de resterende tijd – daar al iets méér over te vertellen. De avond wordt afgesloten met een bezinnende tekst.

De tweede avond: over wat voorbij is …

Na een korte inleiding met lied neemt iedere deelnemer opnieuw de foto van de eerste avond om te vertellen over wie men geworden is in de voorbije (kinderen jeugd)jaren. De klemtoon ligt op het onderweg zijn, een leven lang, met vallen en opstaan, met geluk en mislukking. Het gesprek kan gaan over heel ontroerende, grappige, warme gebeurtenissen in een gelukkige jeugd, maar vaak worden hier schrijnende verhalen gedeeld van diepe kwetsuren en verdriet.

Opvallend is hoe in de context van detentie foto’s vaak een heel specifieke en heel grotere geladenheid krijgen, bijvoorbeeld een papierversnipperaar, een ‘delete’-toets van een pctoetsenbord, een stapel bankbiljetten, maar evengoed een bloem tussen straatstenen, een zon die door de wolken breekt, een vader met zijn zoontje op de schouder, stapschoenen langs de camino, een wegwijzer die verschillende richtingen aangeeft …

Voor de vrijwilligers is deze avond soms al een scherpe confrontatie met de vele vormen van kansarmoede op verschillende domeinen waarmee gedetineerden vaak zijn opgegroeid, zoals het ontbreken van een warm en veilig ‘nest’. Voor de gedetineerden is deze avond ook een ontdekking van het feit dat mensen, die ogenschijnlijk ‘alle geluk van de wereld hebben’ – want vrij zijn – ook hun eigen kwetsuren dragen. Na de pauze is het belangrijk dat de gespreksleider deze avond afrondt met een hoopvolle en bemoedigende boodschap.

De derde avond: waar sta ik nú?

Thema van deze avond is: Hoe en waar sta ik nu in mijn leven? Wat houdt mij nu vooral bezig? Wat haalt me naar beneden, wat doet me groeien? Voor welke keuzes sta ik? Wat speelt mee in de realisatie van deze keuzes? Wat zou ik wel willen maar kan ik nog niet, durf ik niet?

Een methodisch ‘inrijpoortje’ om over dit onderwerp in gesprek te gaan kan zijn het kiezen van een passende spreuk van de Bond zonder Naam. (Zie www.bzn.be: deze beweging zet zich in voor mensen in kansarmoede, vluchtelingen, en vooral voor gedetineerden en ex-gedetineerden; maandelijks verspreidt BZN ook gratis op grote schaal een kaart met daarop een spreuk die ‘te denken’ geeft.) Een aantal spreuken liggen in de ruimte en ieder wordt uitgenodigd om een tweetal spreuken te kiezen die iets uitdrukken van wat hem of haar nu vooral ter harte gaat, waar hij of zij achter kan staan als een mening of verlangen dat momenteel ook bij hemof haarzelf leeft.

De spreuken zijn toegankelijk voor iedereen, maar kunnen toch grote diepgang brengen in het gesprek, dat dan vaak gaat over levensvisie en keuzes en kansen. Enkele voorbeelden van deze spreuken zijn: ‘Zelfkritiek? Jezelf zien zoals jij anderen bekijkt!’ – ‘Stil staan helpt om door te gaan!’ – ‘Moedige mensen pakken problemen aan!’ – ‘Je kunt méér dan je durft!’ – ‘Wat krijg je nog gratis? Het kostbaarste!’ – ‘Geweld begint of stopt bij jou!’ – ‘Word echt rijk: investeer in waarden!’ Uiteraard zijn andere methodieken bruikbaar om diezelfde stap te zetten in het proces van zelfinzicht en positionering: ‘Hier sta ik nu voor, hoe pak ik dit aan?’ Het gaat vaak over de wens om het beter of anders te doen in een nieuwe levensfase, maar tegelijk over de angst, de onzekerheid of dit wel lukt en of men wel een nieuwe kans zal krijgen.

De vierde avond: kijken naar toekomst!

Het thema van deze avond: Hoe kijk ik vanuit wat voorbij is én vanuit het nu vooruit naar toekomst: wat neem ik mee, wat laat ik los uit het verleden? Wat leer ik van anderen over wat waardevol is, ook voor mij? Wat heb ik nodig om gelukkig te zijn/blijven/worden? Hoe kan ik daarin stappen zetten? Hoe kan ik groeien in bewuster méns-worden?

Als methodiek werk ik hier graag met het beeld van een puzzel. Ieder krijgt zonder uitleg een kleine puzzel met twaalf blanco stukken in een omslag, met de opdracht om er een geheel van te maken. Plezant is daarbij om te zien, hoe men zich inspant om de blanco stukken op hun juiste plaats te krijgen, en hoe een gedetineerde een van de minder handige vrijwilligers soms te hulp schiet, trots te kunnen helpen! Een mensenleven wordt – als een ingewikkelde puzzel – opgebouwd vanuit een heel aantal fragmenten van ervaringen en ontmoetingen. Wat we meemaken aan vreugde en verdriet, aan mislukking en succes, aan verbinding en gebrokenheid, aan keuzes en begrenzingen, het moet allemaal een plek krijgen in het geheel van ons levensverhaal, net zoals de stukjes van een puzzel.

Daarbij hebben we behoefte aan een ‘dragende grond’, (vier) stevige hoekpunten en een ‘kader’, en liefst ook een ‘model’. Want het helpt als we kunnen opkijken naar anderen in wie we een bepaalde levenshouding bewonderen: wie zijn voor jou mensen of verhalen die je inspireren om je toekomst zinvol en gelukkig verder uit te bouwen?

Ontroerend is hierbij vaak hoe gedetineerden verwijzen naar hun moeder of grootmoeder, een voetbaltrainer of een onderwijzer, een figuur als Mandela of een organisatie als AzG. Maar schrijnend is het ook wanneer iemand vertelt: ‘Zoals mijn vader wil ik zeker nooit worden’ of: ‘Met mijn familie heb ik totaal gebroken’.

Afsluitend wordt nog eens verwoord hoe belangrijk het is keuzes te maken en levensdoelen te ordenen, hoe ik ‘vrede’ wil/kan vinden met mijn leven, welke toekomst ik als gelukkig voor mezelf en mijn geliefden voor ogen heb, welke bouwstenen ik daartoe wil verzamelen.

De vijfde avond: een zinvol waardenkader

Na een korte schets van de weg die al werd afgelegd, wordt verder gewerkt aan de eigen dromen voor een gelukkige toekomst. Deze avond gaat dus vooral over het kiezen voor een positief waardenkader.

Omdat het woord ‘waarde’ nogal abstract is, kan met een speelse methodiek worden gewerkt. Zo kunnen er twee groepjes worden gevormd, waarbij elk groepje een blad krijgt met daarop de letters van het alfabet. Bij zoveel mogelijk letters wordt nu in het groepje een woord gezocht dat iets uitdrukt van wat ieder zeker nodig of belangrijk vindt voor een gelukkige toekomst. Na afloop beluisteren de beide groepjes respectievelijk welke woorden/waarden ze hebben gevonden en kunnen ze daar al even op ingaan. In een persoonlijke ronde wordt ieder dan individueel uitgenodigd uit die vele woorden/ waarden een keuze te maken: welke van deze waarden vind ik voor mezelf nu écht essentieel, en hoe kan ik die bereiken, of waarom ben ik bang dat dit niet lukt? Eventueel kan deze persoonlijke keuze nog ondersteund worden met een set van een vijftigtal kleurige kaartjes die in de ruimte liggen, waaruit ieder aanvullend nog een keuze kan maken.

Belangrijke woorden die bijna altijd ter sprake komen (of door gespreksleiding aangebracht worden) zijn: geloof, hoop, liefde en vergeving; maar zeker ook (zelf)respect, een nieuwe kans, werk, mijn gezin, structuur en invulling, vriendschap, vertrouwen, juiste netwerken, herstel, introspectie, rust, evenwicht, vrede, agressiebeheersing, omgaan met schuldgevoel, verbinding, zelfdiscipline, therapie, kinderen, enzovoort. Deelnemers worden uitgenodigd deze waarden in te vullen op de eigen ‘levenspuzzel’ en in de uitwisseling die waarden zo concreet mogelijk naar de eigen situatie toe te vertalen en te duiden.

De zesde avond: zinvol leven!

Hier kan nog verder worden ingegaan op de inhoud van de vorige avond, vooral met aandacht voor wie nog wat wil vertellen. Een deel van deze avond wordt ook besteed aan een evaluatie: hoe heb ik deze reeks avonden ervaren, wat heeft het voor mij betekend, wat zal ik eruit meenemen en wat wil ik ook verder uitdragen?

Er is ruime gelegenheid om elkaar te bedanken, nog een fijne wens uit te spreken of uit te schrijven, en afscheid te nemen. De gedetineerden worden extra bemoedigd voor de verdere ‘straftijd’. De vrijwilligers keren meestal met een veel genuanceerder beeld over ‘de gevangene’ terug naar huis.

De zevende avond: evaluatie

Dit is een evaluatieavond voor de vrijwilligers die in eenzelfde periode deelnamen aan een gesprekkenreeks in een van de drie gevangenissen in het bisdom Brugge. Daarbij wordt teruggekeken naar de reeks in zijn geheel, vooral vanuit de vraag hoe dit gebeuren de eigen kijk op detentie heeft veranderd en hoe men hierin een profetische taak ziet naar de samenleving toe. Deze avond is heel belangrijk voor de vrijwilligers en is vaak van een ongekende diepgang: men heeft de méns achter de gedetineerde ontmoet en men is afgedaald in de eigen binnenkant die gekleurd is door goed én kwaad.

Tot slot: de zinvolheid van het project

De gedetineerden die aan een gespreksgroep hebben deelgenomen, zijn verrast in de vrijwilligers een niet-repressief gelaat van de samenleving te zien. Het is voor hen een openbaring dat mensen van ‘buiten’ bereid zijn naar hen te luisteren, met hen te praten en hen te bemoedigen.

Ze zijn verrast dat ze niet veroordeeld worden. Gedetineerden vertellen hier vaak dingen die ze elders nooit kwijt kunnen, tenzij in een persoonlijk contact met de aalmoezenier. Ze hebben de vrijwilligers leren zien als mensen die er niet komen namens het ‘systeem’ of vanuit een bepaalde beroepsrol. Gedetineerden en vrijwilligers zitten er in de eerste plaats als mens tegenover elkaar.

De gespreksgroep wordt ervaren als een ‘vrijplaats’ waar men mag zijn zoals men zich voelt. Emoties zoals pijn, verdriet, woede, wrok kunnen worden geuit zonder zich sterk te moeten houden voor de omgeving en zonder schrik voor misbruik van informatie.

De vrijwilligers krijgen de kans om kennis te maken met een ongekende wereld waarover veel vooroordelen bestaan. Zij krijgen de mogelijkheid om genuanceerd te kijken naar mensen die in de gevangenis verblijven. Vrijwilligers ontmoeten vlug de mens achter de dader.

Tijdens de bijeenkomsten ervaren vrijwilligers dat het leven van gedetineerden vaak heel complex is, zodat er niet lichtzinnig en vrijblijvend over gesproken kan worden. Velen komen tot het inzicht dat ze het er waarschijnlijk niet beter zouden hebben afgebracht, hadden ze hetzelfde leven gekend. Het wordt hun duidelijk dat de samenleving niet zomaar bestaat uit ofwel ‘goede’ ofwel ‘kwade’ mensen.

Door gedurende de hele reeks in te spelen op de vraag ‘Wie ben ik? En wie wil ik worden?’ en zo te zoeken naar de waarden waarop men zijn verdere toekomst wil richten, wordt de zingevende en spirituele dimensie bij de deelnemers – gedetineerden én vrijwilligers – aangesproken.

Met expliciet religieuze thema’s wordt minder gewerkt, omdat de verschillen tussen de deelnemers dit vaak bemoeilijkt en het kan leiden tot discussies. Wanneer dit thema toch aan bod komt is het uitdrukkelijk op de vraag van de gedetineerde deelnemers (bijv. een sessie ‘1001 gezichten van God’, een uitwisseling rond de vele Godsnamen en mogelijke godsbeelden).

Ook wanneer in de laatste avonden rond de vier kernwaarden ‘geloof, hoop, liefde en vergeving’ wordt uitgewisseld, komt het godsgeloof in bepaalde groepen gemakkelijk ter sprake, nogal eens in verband met gevoelens van schuld en verlangen naar mildheid en vergeving.

Vrijwilligers hebben ná het doormaken van de gespreksreeks voor de samenleving en voor de kerkgemeenschap een ‘profetische’ waarde. Op de plaatsen waar zij komen, kunnen zij tegen de gangbare opvattingen in als waarachtige getuigen optreden.

Voor de vrijwilligers die aan een lopende gespreksgroep deelnemen en voor hen die in voorgaande jaren een reeks hebben meegemaakt, maar ook voor andere belangstellenden, worden jaarlijks vanuit het project een tweetal vormingsavonden ingericht over een belangrijk aspect van detentie en herstel. Dit kan aan de hand van een film met bespreking, een lezing door een personeelslid van de psychosociale dienst van de gevangenis, een beambte of een gevangenisdirecteur, een organisatie die werkt rond families of rond herstelbemiddeling, enzovoort. Op die manier worden geïnteresseerde mensen verder uitgenodigd om te blijven nadenken over en te streven naar een humaan en rechtvaardig gevangenissysteem.

Literatuur

Basset, L. (1999). Ik oordeel niemand. Averbode: Uitgeverij Averbode.

Basset, L. (2001). De macht om te vergeven. Averbode: Uitgeverij Averbode.

Burggraeve, R., Pollefeyt, D. & De Tavernier, J. (2000). Zand er over? Brussel: Davidsfonds/Pax Christi.

Mongbourguette, J. (2001). Hoe vergeven? Vergeven om te genezen, genezen om te vergeven. Averbode: Uitgeverij Averbode.

Denise Hoedt is lid van de stuurgroep ‘Tralies uit de weg’ en gespreksleidster.

Leo De Weerdt is aalmoezenier in het Penitentiair Complex Brugge.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken