Menu

Basis

Recente ontwikkelingen in kinderen jongerenwerk en jongerencatechese

Hoe zullen kerkgemeenschappen hun jongeren inwijden? Hen leren en vertrouwd maken met wat de kerk gelooft en is en inspireert? En zoals alles in de tijd anders wordt: hoe proberen de kinderen jongerenwerkers dat vandaag te doen…?

De kerk is een Woorden tafelgemeenschap die inwijding, inlijving en toewijding nodig heeft. Op deze wijze wordt over de kerk gesproken in de meest recente visienota van de Protestantse Kerk, Van U is de toekomst. En over die inwijding, inlijving en toewijding zegt de nota ook nog het volgende: ‘Dit proces, dat begint bij de doop, draait om levenslang leren, bekeren, loslaten, dienen en delen. Oftewel, om de navolging van Jezus.’ (Van U is de toekomst, p. 10).

Inwijding

Inwijding en levenslang leren zijn belangrijke aspecten van kerk-zijn. Al eeuwenlang. Het is in dat kader dat goed doordacht kinder- en jongerenwerk cruciaal is voor kerken. Het geloof en de kerk functioneren tenslotte door voortdurende praktijken van inwijding. En die inwijding en het levenslang leren beginnen al bij de jongste leden van de gemeente.

Kinderen jongerenwerk staan die inwijding en dat levenslang leren ten dienste. Zowel in gevestigde gemeenten als in nieuwe vormen van kerk-zijn.

… kinderen en jongeren helpen die zoeken naar zin en betekenis in het leven

In de theologische doordenking en praktische toerusting van kinderen jongerenwerk zijn globaal twee benaderingen te onderscheiden. In de eerste benadering staat kinderen jongerenwerk ingebed in een kerkelijke geloofsgemeenschap centraal. Uitgangspunt is dat een jonge generatie deel uitmaakt van een gevestigde gemeente, daarin opgroeit en deelneemt aan diverse gemeentepraktijken. Kinderen gaan naar een kinderclub van de kerk en jongeren gaan naar de jeugdvereniging op vrijdagavond, om maar iets te noemen. Deze benadering komt vooral voor in gevestigde gemeenten die kunnen rekenen op belangstelling van jonge gezinnen met opgroeiende kinderen. In gemeenten waar deze belangstelling er niet (meer) is, is deze benadering praktisch niet hanteerbaar. In die situaties wordt soms een tweede benadering gekozen.

Vloeibare gemeenschappen

Die tweede benadering laat het kinder- en jongerenwerk niet in de eerste plaats ingebed zijn in de kerkpraktijk van een gevestigde gemeente, maar in de universele en individuele zoektocht van jongeren naar zin: een zoektocht die veelal buiten kerkelijke geloofsgemeenschappen plaatsvindt. In deze benadering wordt vanuit een christelijk perspectief gezocht naar het dienen van kinderen en jongeren die zoeken naar zin en betekenis in het leven. Online jeugdwerkactiviteiten en activiteiten verbonden aan publieke evenementen zoals bijvoorbeeld de Passion zijn daar voorbeelden van.

Jongeren zoeken wel gemeenschap, maar willen er niet voor altijd aan vast zitten

Beide benaderingen sluiten elkaar niet uit. Wel is het de laatste benadering die een belangrijke ontwikkeling heeft doorgemaakt in de afgelopen jaren en de kerk op een bepaalde manier uitdaagt. Het gaat om een ontwikkeling waarbij het kinderen jongerenwerk meer inzet op vloeibare gemeenschappen rond jongeren, in plaats van op samenzijn in meer institutionele kerkstructuren. De gedachte daarbij is dat jongeren weliswaar behoefte aan gemeenschap hebben, maar er niet voor altijd aan vast willen zitten. Gemeenschappen waarin jongeren verbinding zoeken zijn tijdelijk van aard en volgen elkaar op. Als in jeugdwerk het accent komt te liggen op het aansluiten bij deze tijdelijke groepen van jongeren zelf, verschuift het accent van kerkopbouw naar jongerenopbouw. De uitdaging voor de kerk is dan om inwijding in de geloofsgemeenschap als ideaal hoog te houden.

Geloofsopvoeding door ouders

Een tweede ontwikkeling in kinder- en jongerenwerk is dat in toenemende mate ingezet wordt op ouders als primair verantwoordelijken voor het geloofsonderricht in de kerk. Niet de gespecialiseerde jongerenwerker of catecheet, maar vader en moeder dienen in de gemeente het voortouw te nemen. En predikanten en jeugdleiders zullen de aandacht moeten verdelen over enerzijds het direct werken met kinderen en jongeren en anderzijds de toerusting van ouders in de geloofsopvoeding.

Ouders zijn de primaire opvoeders van een nieuwe generatie en in het gezin vindt een belangrijk deel van het leren en geloofsleren plaats. Het relatieve belang van de geloofsopvoeding in het gezin neemt alleen maar toe, als de binding van een jonge generatie met de kerk als instituut afneemt. Een belangrijke uitdaging voor kerken is dan ook hoe ouders, voorgangers en jeugdwerkers op nieuwe manieren gestalte kunnen geven aan een leergemeenschap voor een nieuwe generatie. Want ook veel ouders zijn zich zelf al losser gaan opstellen ten opzichte van de eigen kerk als geloofsgemeenschap. En er zijn ook ouders die zelf afscheid hebben genomen van het geloven. Ook hier ligt een uitdaging voor kerken om blijvend gestalte te geven aan inwijding van een jonge generatie.

Missionaire dienstbaarheid

Een derde ontwikkeling is de toegenomen aandacht voor missionaire dienstbaarheid in het kerkelijk jeugdwerk. In missionair jongerenwerk staat dikwijls het delen of belichamen van het evangelie te midden van allerlei levensvragen en -ervaringen van individuele jongeren voorop. Verbinding maken met bestaande geloofsgemeenschappen is niet de primaire focus. Wel ontstaan in de missionaire praktijk meer dan eens nieuwe vormen van geloofsgemeenschap buiten bestaande kerkstructuren om.

Vandaag de dag spelen nieuwe (sociale) media een belangrijke rol bij het ontstaan van die nieuwe vormen van geloofsgemeenschap. Overigens niet alleen in missionaire praktijken uiteraard, ook in bestaand kinderen jeugdwerk in gevestigde gemeenten.

Ook hier ligt een nieuwe uitdaging om aan inwijding van een volgende generatie gestalte te geven. Wat betekent het gebrek aan fysieke nabijheid voor de geloofsontwikkeling? Wat kan wel en niet verwacht worden van bijvoorbeeld een internetkerk of van het virtuele netwerk van christenen wereldwijd voor de geloofsontwikkeling van een nieuwe generatie?

Jongerencatechese

Wil de aandacht voor inwijding van kinderen en jongeren niet verslappen, dan zullen kerken meer dan ooit een extra inspanning moeten leveren. In dat kader is aandacht voor jongerencatechese van belang. En in de jongerencatechese is ook een aantal belangrijke ontwikkelingen waar te nemen.

In de jongerencatechese minder geloofsinhoud, maar meer persoonlijke ontwikkeling

Het beeld van jongerencatechese is vaak dat het gaat om een vorm van geloofsoverdracht. Een serie bijeenkomsten waarin jongeren inzicht in de Bijbel, de traditie, de kerk en centrale geloofsconcepten krijgen overgedragen. Nu is dat inderdaad een belangrijke functie van jongerencatechese. Maar als het slechts zo opgevat wordt doet het geen recht aan de potentie van jongerencatechese. Een belangrijke ontwikkeling is dat in de afgelopen jaren catechesepraktijken zich hebben ontwikkeld in een richting waarbij die overdrachtsbenadering meer in balans wordt gebracht met andere benaderingen.

Een eerste ontwikkeling is dat de overdrachtsbenadering in de jongerencatechese meer is verschoven naar een ontwikkelingsgerichte benadering. In zo’n benadering staat niet op voorhand een aantal gedefinieerde inhouden vanuit de kerk(traditie) centraal maar veel meer de persoonlijke vragen van catechisanten. De leergang van de jongerencatechese wordt niet gestuurd door de inhoudsopgave van een catechesemethode, maar door de zaken die jongeren zelf bezighouden in relatie tot God, het eigen leven, geloof en kerk.

Al doende leren

Een tweede ontwikkeling is de verschuiving van een overdrachtsbenadering naar een participatieve benadering in jongerencatechese. In zo’n benadering staat het participeren, het deelnemen aan geloofspraktijken centraal in het leerproces. Het gaat om ‘al doende leren’. Leren door deel te nemen aan een ritueel, bijvoorbeeld de avondmaalspraktijk. Maar ook leren door af te kijken van anderen, bijvoorbeeld door op te trekken met (oudere) gemeenteleden in een gemeente-activiteit.

In diaconale en missionaire activiteiten uitgedaagd eigen geloof en traditie te onderzoeken

Deze tweede ontwikkeling weerspiegelt een toegenomen aandacht voor de rol of functie van beleving en belichaming in de geloofsgemeenschap. Beleving is erg belangrijk voor de geloofsontwikkeling van jongeren. En beleving gaat vaak niet zonder belichaming van geloof. Dat kunnen zichtbare, tastbare voorbeeldgelovigen in de omgeving van kinderen en jongeren zijn; dat kunnen ook de rituelen en vieringen in de kerk of in het gezin zijn die ruimte laten voor ervaringen en het voelen en uiten van emoties. Dit daagt kerken uit om na te denken over de vormende functie, ook voor kinderen en jongeren, van uiteenlopende vieringen, of het nu gaat om een klassieke kerkdienst of een speciale jongerenviering. En hoe kunnen christelijke rituelen in het gezin dienstbaar zijn aan de geloofsontwikkeling van kinderen?

Diaconale praktijken

Tegen de achtergrond van deze tweede ontwikkeling in jongerencatechese kan ook begrepen worden dat er meer en meer leerpotentie wordt gezocht in diaconale en missionaire kerkpraktijken waaraan jongeren deelnemen. Zij worden in diaconale en missionaire activiteiten via de buitenkerkelijke context uitgedaagd om stil te staan bij het eigen geloven en de eigen traditie, bij eigen antwoorden en eigen geloofspraktijken. Zij leren vaak dat het geloof niet zomaar in woorden te vangen is. Diaconale en missionaire presentie schept leeromgevingen die binnen de kerkmuren maar moeilijk zijn te organiseren. Leveren deze praktijken de nieuwe gemeenschappen op waarin nieuwe generaties van binnen én buiten de kerkmuren ingewijd worden in het christelijk geloof? En: welke factoren dragen bij aan het ontstaan van duurzame geloofsgemeenschappen onder jongeren, als een institutionele band met een kerk niet (meer) relevant, haalbaar of zelfs onwenselijk is? Dat zijn belangrijke vragen die om verdere bezinning vragen bij het doordenken van kinder- en jongerenwerk in kerken van vandaag.

Investeren in kinderen jongerenwerk

Kerken dienen voortdurend aandacht aan inwijding en levenslang leren te geven. Dat vraagt investeren in goed doordacht kinder- en jongerenwerk, inclusief jongerencatechese. Zowel in gevestigde gemeenten als in nieuwe vormen van kerk-zijn. De geschetste ontwikkelingen in kinder- en jongerenwerk en in jongerencatechese dagen kerken uit om daar beproefde en nieuwe wegen in te vinden. Wegen waarlangs de kerk een Woord- en tafelgemeenschap zal zijn waar jonge generaties worden ingewijd en toegewijd. Om met de visienota Van U is de toekomst te spreken: een proces dat begint bij de doop, en draait om levenslang leren, bekeren, loslaten, dienen en delen; oftewel, om de navolging van Jezus.

Jos (prof. dr. A.) de Kock is hoogleraar Praktische Theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven en coördinator van het daar gevestigde onderzoeksinstituut ISREYM (Institute for the Study of Religious Education and Youth Ministry).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken