Menu

None

Relationele hermeneutiek in de kindernevendienst

In een gesprek over de kindernevendienst zullen typische Areopagus-termen als ‘relationele hermeneutiek’ en ‘hermeneutische horizonversmelting’ niet zo snel vallen. Toch zijn deze begrippen ook daar van belang. Dat schrijft Fieke Bijnagte Msc van de stichting sAmen Leren Geloven. Fieke volgde de opleiding onderwijspedagogiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In deze opleiding speelt Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) een belangrijke rol. Zij volgde extra vakken op het gebied van godsdienstpedagogiek en historie van de (christelijke) pedagogiek.

Sinds 2009 is zij lid van het netwerk Ontwikkelingsgericht Onderwijs en levensbeschouwing. Vanuit haar kennis van OGO en betrokkenheid bij het kinderwerk in de kerk ontwikkelde zij haar visie op de kindernevendienst. Om hiervoor passend materiaal aan te kunnen bieden, richtte zij in 2010 de stichting sAmen Leren Geloven op. Stichting sAmen Leren Geloven ontwikkelt kindernevendienstmateriaal dat kinderen actief en inhoudelijk betrekt bij de gemeenschap van gelovigen. Diverse predikanten, leerkrachten, een onderwijsontwikkelaar en vormgever uit verschillende kerken werken hieraan mee. Het materiaal is in de praktijk getest. Op aanvraag ontwikkelt de stichting lessen voor andere vormen van kinderwerk in de kerk.

Areopagus werkt op basis van relationele hermeneutiek. En men spreekt van hermeneutische horizonversmelting. Dat zijn termen die we in het spreken over onderwijs aan kinderen niet snel tegenkomen. Echter, in de eerste ontmoeting die wij als stichting sAmen Leren Geloven met ds. Dekker hadden naar aanleiding van een artikel in Tijding (Van kinderbijbel tot ongeloof, (deze link is inmiddels verlopen. Het artikel is te lezen op https://issuu.com/izbzending/docs/2008—nr.-4/2) waren deze termen leidend in het gesprek. We spraken over een nieuwe insteek voor de kindernevendienst en werden nieuwsgierig naar de betekenis van de begrippen relationele hermeneutiek en hermeneutische horizonversmelting. We vermoedden dat het ons zou helpen bij het bezinnen op geloofsoverdracht aan kinderen. Het zou ook een verklaring kunnen zijn voor ons idee dat het seculiere concept dat wij bij sAmen gebruiken zeer geschikt is voor het kinderwerk in de kerk.

In onderstaand artikel neem ik u graag mee in deze zoektocht. Ten eerste verken ik kort de genoemde vaktaal. Vervolgens kom ik via de term betekenisverlening op de theorie van Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) en laat ik zien hoe we daarmee in de kindernevendienst aan de slag zijn gegaan.

Heilsbemiddeling volgt op het delen van ervaringen
Areopagus pleit voor een relationele hermeneutiek. Dat houdt in dat de prediker aansluit bij de hedendaagse hoorder voor wie relaties zeer belangrijk zijn en die pas geïnteresseerd is als blijkt dat het vertelde met hem of haar persoonlijk te maken heeft. Areopagus roept de prediker op de hoorder mee te nemen op ontdekkingstocht waar en hoe datgene wat in de verhalen aan de orde is vandaag ook aan de orde is.

De prediker opent zo de Bijbel – het boek van ontmoetingen tussen God, mens en medemens – waarin we lezen over mensen die existentiële ervaringen hebben, mensen die zoeken naar waarheid, houvast en bevrijding, net als wij nu. Als de hoorders die ervaringen van mensen uit de Bijbel herkennen raken ze betrokken, gaan ze iets begrijpen van wat er toen speelde en kunnen ze ook iets meer van zichzelf gaan begrijpen. Dan spreken we van horizonversmelting. Dan kan bij de hoorder het verlangen gewekt worden naar nieuwe daden van God, die hij of zij mag verwachten op grond van Zijn daden van vroeger: “‘t Hijgend hert der jacht ontkomen, schreeuwt niet sterker naar ‘t genot van de frisse waterstromen, dan mijn ziel verlangt naar God, ja mijn ziel dorst naar de Heer.” (Psalm 42:1, oude berijming).

Betekenisverlening in onderwijs en kinderwerk
In het voorgaande gaat het steeds om hermeneutiek of betekenisverlening. Hoe krijgen de woorden van toen ook nu betekenis? Door te zoeken waar het botst en vonkt tussen God, mens en medemens. In dialoog met elkaar verkennen we betekenissen rondom zaken die er toe doen en krijgen we de beschikking over nieuwe betekenissen die ons helpen ons eigen leven beter te leven en te begrijpen.

Het feit dat Areopagus hier expliciet aandacht voor vraagt, wijst erop dat dit in de huidige prediking niet altijd gebeurt. De verbinding tussen de horizon van de tekst en de horizon van de hoorder wordt niet altijd gemaakt. Vaak krijgt óf de één óf de ander aandacht. In het huidige onderwijs aan kinderen zien we hetzelfde. Moet je kinderen volgen en aansluiten bij hun actuele mogelijkheden en behoeftes of is het beter om zorgvuldig voor hen te bepalen wat ze leren moeten en nodig hebben voor de toekomst, ook al zijn ze daar niet voor gemotiveerd en sluit het niet aan bij hun belevingswereld?

Vygotskij, een Russische ontwikkelingspsycholoog (1886-1934) koos niet voor één van deze uitgangspunten maar voor een balans tussen deze twee. Hij was van mening dat kinderen zich niet zelf ontwikkelen, maar worden ontwikkeld door de interacties die ze aangaan met anderen. Volwassenen moeten volgens Vygotskij de interesse van kinderen wekken en zelf actief deelnemen aan het proces. Als die interesse is gewekt kun je het kind meenemen in nieuwe ervaringen, kennis en inzichten. Zoals in het gedicht van Antoine de Saint-Exupéry:

Wanneer je een schip wilt gaan bouwen
Breng dan geen mensen bijeen
Om timmerhout te sjouwen
Of te tekenen alleen

Voorkom dat ze taken ontvangen
Deel evenmin plannen mee
Maar leer eerst mensen verlangen
Naar de eindeloze zee
(Uit: La Citadelle, 1948).

Ook een vorm van horizonversmelting dus. Deze visie op leren is in de loop der jaren verder uitgewerkt en toegepast. In Nederland gebeurt dit onder de naam ‘Ontwikkelingsgericht Onderwijs’ (OGO). De stichting sAmen Leren Geloven vertaalt deze visie naar het onderwijs aan kinderen in de kerk. Kernwoorden daarbij zijn gemeenschap, gesprek en groei. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van deze kernwoorden.

Woorden krijgen betekenis in gemeenschap met anderen
De gerichtheid op de ander is een wezenlijk punt bij de ontwikkelingsgerichte benadering: niet ikzelf sta centraal, maar de ander die mij iets kan leren (doen). De meerwetende partners van een gemeenschap, zoals ouders, onderwijzers, jeugdwerkleiders gebruiken taal om aan te sluiten bij de betekenissen van beginners, ze uit te dagen deze te verwoorden en te verhelderen en nieuwe toe te voegen. Nieuw aan te leren kennis en vaardigheden dienen altijd te zijn ingebed in voor kinderen toegankelijke bredere activiteiten waaraan zij willen en kunnen deelnemen. Zo kunnen ze ervaren dat ze steeds meer van betekenis kunnen zijn voor de gemeenschap en kunnen ze meer ontdekken wat van betekenis is.

In ons nieuwe lespakket God wil ons ontmoeten. Over de (volg)orde van dienst. (beschikbaar medio augustus) ziet dat er als volgt uit. We wonen samen een gewone kerkdienst bij en delen onze ervaringen, ideeën en vragen hierover. We leggen een koppeling tussen de praktijk van alle dag en het heel praktische wat de Bijbel ons leert in de Bijbelverhalen. Dat doen we door in een aantal lessen samen te ontdekken hoe God ons in de onderdelen van de eredienst wil ontmoeten en hoe we onze deelname hieraan in kunnen vullen. Dat wat we leren, mogen we ons eigen maken door er mee aan de slag te gaan en het door te geven. Regelmatig ontmoeten we hierbij ambtsdragers en gemeenteleden en maken we iets voor de gemeente. In deze lessenserie stelt een groepje kinderen met de voorganger en andere gemeenteleden van verschillende leeftijden een kerkdienst samen. Anderen maken een folder voor gasten die willen weten wat ze in de dienst kunnen verwachten.

Groeien in geloof
De ontwikkelingsgerichte benadering gaat niet zo zeer uit van een ontwikkelingsoptimisme, maar verwijst naar een bepaalde manier van omgaan met kinderen waarmee ze een bijdrage probeert te leveren aan identiteitsontwikkeling. Zij gaat er wel van uit dat kinderen nieuwsgierig zijn en graag bij onze gemeenschap willen horen. In die gemeenschap mogen we, net als de prediker en de hoorders bij Areopagus, met elkaar op ontdekkingstocht waar en hoe datgene wat in de verhalen aan de orde is vandaag ook aan de orde is.

Uit de praktijk mochten we alvast dankbaar de volgende reactie optekenen: “Op deze manier zijn ze echt meer betrokken. Ze weten al heel veel en wilden dat ook delen. Het ging de hele tijd ergens over. Ik had niet het gevoel dat ik ze bezig moest houden. Het is niet zomaar een verhaaltje vertellen en dan een kleurplaat. Ze waren enthousiast en we kwamen tijd te kort.”

Enthousiast verder
Zo ontdekken we steeds meer dat de Ontwikkelingsgerichte benadering van OGO en sAmen veel overeenkomsten heeft met de op de Bijbel geïnspireerde grondslag van Areopagus. Beiden zien we de kerk als een gemeenschap waarin betekenissen gedeeld mogen worden en deelnemers al doende iets meekrijgen van de hoop en verwachting die die gemeenschap kenmerkt.

Tot slot is de overeenkomst in benadering misschien minder vreemd dan het lijkt als ik vermeld dat Vygotskij Joodse wortels heeft. We herkennen in zijn benadering iets van de wens uit psalm 78:4: “Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan.”

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken