< Terug

Richting en ruimte geven vanuit een innerlijk kompas

De samenleving verandert in hoog tempo. Wat gisteren nog zeker leek te zijn, is morgen al weer vergeten. Veel snel opeenvolgende en op elkaar ingrijpende veranderingen maken mensen onzeker. En misschien ook wel angstig. Waar gaat het naartoe? Van leiders wordt verwacht dat ze mensen richting geven en meer nog: vertrouwen dat het goed komt. In het onderwijs worden jonge mensen gevormd voor de samenleving van morgen. Zij zijn vormgevers van de toekomst. Waartoe worden zij gevormd? En hoe draag je bij aan de vorming van deze vormgevers als je niet weet hoe de toekomst eruit zal zien? Van schoolleiders wordt verwacht dat ze docenten en andere medewerkers richting geven (en ruimte!) om jonge mensen te vormen en ook vertrouwen dat het kan.

Het is echter geen sinecure om in een snel veranderende samenleving richting te geven, en al zeker niet als er heel verschillend gedacht wordt over wat dan belangrijk en van waarde is. Schoolleiders staan op een kruispunt van veel belangen of opvattingen over onderwijs en vorming en van hen wordt verwacht dat ze als ‘poortwachter’ daarin tot goede keuzes komen (Kelchtermans & Piot 2010). Hoe kom je tot goede keuzes als er zoveel belangen spelen en zo veel zo snel verandert?

Veel schoolleiders ervaren hun baan alszwaar. Menig schoolleider ervaart dikwijls stressen er zijn er velen die met een burn-out te makenhebben (Schoemaker 2016). De druk ophen is groot. Niet alleen om richting en ruimtete geven aan de school, maar ook simpelwegom de school overeind te houden. Schoolleiderservaren hun baan vooral als zwaar omdat ze opbasis van allerlei weten regelgeving over vanalles voortdurend verantwoording moeten afleggen.

Hoe kun je als schoolleider erin slagen omstaande blijven? Het is geen theoretische vraag,maar een vraag die verwijst naar een actueelhandelingsvraagstuk van schoolleiders, namelijkvan de uitoefening van hun leiderschap.

Sleutel

Meer en meer wordt duidelijk dat het antwoordop de vraag van het leiderschap gelegen is inde persoon van de schoolleider (Van den Berg,Stevens & Vandenberghe 2013). Het zijn nietzozeer kennis en vaardigheden (al zijn die ooknodig), maar het komt veeleer aan op het innerlijkkompas van de schoolleider. In eensamenleving die te vergelijken is met een onrustigezee waar kust en mijlpalen niet zichtbaarzijn, is een kompasonmisbaar voor eenveilige reis. Een innerlijkkompas staat vooreen weten van dat waar het op aankomt. En dankomen woorden naar voren als waarden, idealen,overtuigingen, bezieling, inspiratie of drijfveren.Een dergelijk kompas helpt om keuzes temaken – in het klein en in het groot. Wie weetwaar het voor haar of hem op aankomt, is beterin staat keuzes te maken.

Een innerlijk kompas is misschien wel desleutel van het actuele handelingsvraagstuk vanschoolleiders. Het handelingsvraagstuk luidtdan of schoolleiders in staat zijn om vanuit huninnerlijke kompas richting en ruimte te gevenaan docenten en andere medewerkers, opdat deschool haar maatschappelijke opdracht rondhet onderwijs en de vorming van jonge mensenweet waar te maken.

Anders gezegd, zijn schoolleiders op basis vanhun innerlijke kompas in staat goede redenen inte brengen in het gesprek over goed onderwijsen goede vorming in de school? Zo’n gesprekvraagt om een transparantie over de bedoelingvan het onderwijs en de vorming, die ingegevenwordt door noties van wat pedagogischwenselijk wordt gevonden en/of in uiteindelijkopzicht als zinvol.

Wegen van spiritualiteit

Veel wordt wel verwacht van spiritualiteit als hetgaat om het innerlijk kompas van schoolleidersom richting en ruimte te geven aan anderen.Wat wordt er dan meer precies van spiritualiteitverwacht? Voor sommigen staat spiritualiteitvoor het veld van alles wat te maken heeft metalternatieve vormenvan religie, astrologie,mindfulness of yoga.Van deze vormen wordtveel verwacht als het gaat om het omgaan metcrises veroorzaakt door stress of burn-out. Terwijldergelijke vormen wellicht veel goeds brengenvoor het welbevinden van schoolleiders,raakt het toch niet de kern van het handelingsvraagstuk(Etminan 2007).

Een innerlijk kompas is misschien wel de sleutel van het actuele handelingsvraagstuk van schoolleiders

Voor anderen staat spiritualiteit voor hetbrede veld van inspiratie, bezieling, drijfverenen idealen. Spiritualiteit verwijst naar het nastrevenvan intuïties die kunnen leiden tot devolheid van leven (Hense 2014). Aanname is datalle mensen krachtig aanvoelen wat deze volheidzou kunnen inhouden als het gaat om menselijkwelzijn, waardigheid, heelheid en bloei – zowelzij die zichzelf als religieus beschrijven als zij diedat niet doen (Taylor 2007). De bronnen vandeze intuïties kunnen religieus of niet-religieuszijn.

Voor weer anderen heeft spiritualiteit betrekkingop een god-menselijk betrekkingsgebeurendat als een omvormingsproces beschouwdwordt (Waaijman 2003). De bronnen voor ditproces zijn voor hen pluriform maar bieden welde mogelijkheid om denaam van God te noemen.Met het noemenvan Gods naam wordtgedoeld op het horen van een stem die hetmogelijk maakt betekenis te geven aan gebeurtenissenof handelingen door ze te verbindenmet die transcendente werkelijkheid van God(Ricoeur 1979).

Verwacht mag worden dat schoolleiders vanuit hun eigen transformatie in staat zullen zijn anderen richting en ruimte te geven

Het is echter de vraag of schoolleiders (ookvan katholieke en christelijke scholen) hun innerlijkkompas verankeren in de ultieme werkelijkheidvan God. In dit themanummer komende twee laatste opvattingen over spiritualiteitaan bod en laten ze elk wegen zien om een bijdragete leveren aan het handelingsvraagstukvan schoolleiders.

Drie subvragen

Het handelingsvraagstuk kan uiteengelegd wordenin een drietal subvragen, die in dit themanummerter sprake komen.

De eerste subvraag gaat over het spreken overde eigen spiritualiteit. In de huidige individualistischeen pluriforme samenleving lijkt hetvelen aan taal te ontbreken over dat waar hethen om te doen is (Bernts & Berghuis 2016).Hoe slagen schoolleiders er in taal te vindenom over hun spiritualiteit te spreken? Dezesubvraag zal in het artikel van Theo van der Zeeaan bod komen, alsmede in het interview metJohan Verstraeten.

De tweede subvraag heeft betrekking op deverdere groei en ontwikkeling van de schoolleidersin spiritueel opzicht. Hoe kunnen zijverder groeien in het volgen van hun idealenen drijfveren? Gesproken wordt wel over het invorm komen, waardoorschoolleiders zich meeren meer eigen makenwat het betekent omhun idealen te volgen. Deze subvraag komtvooral aan bod in de artikelen van Bram deMuynck en Sandra van Groningen.

De derde subvraag gaat over het meenemenvan anderen in een cultuur waarin aandacht isvoor spiritualiteit. Het volgen van idealen methet oog op de volheid van leven kan niet loutergeduid worden als het in vorm komen van hetindividu, maar ook als het mogelijk maken datook anderen in staat zijn om het discours vande spiritualiteit te ontsluiten (Edwards 2005).Verwacht mag worden dat schoolleiders vanuithun eigen in-vorm-komen-in-meervoud(transformatie) in staat zullen zijn anderenrichting en ruimte te geven, ook om zelf beterin vorm te komen. Deze subvraag komt vooralaan bod in de bijdragen van Piet Murre en JohannesClaeys.

Razend spannend

De keuze voor de context van het onderwijs omhet thema ‘leiderschap en spiritualiteit’ ter sprakete brengen, heeft behalve een praktische verklaring(het onderzoeksen begeleidingswerkvan editieredacteurs en auteurs heeft betrekkingop deze context) vooral een praktisch-theologischereden. Het onderwijs is zo interessant omdathet enerzijds vragen oproept of de vormingvan vormgevers van de toekomst zinvol is, enanderzijds gekenmerkt wordt door maatschappelijkeontwikkelingen als individualisering,pluriformiteit en secularisering. De verbindingvan leiderschap en spiritualiteit is in dezecontext verre van vanzelfsprekend, wel razendspannend om te zien of het ons wegen wijst ommet het handelingsvraagstuk van schoolleidersom te kunnen gaan.

Literatuur

Berg, D. van den, Stevens, L. & Vandenberghe, R.(2013). Leidinggevende, wie ben je? Postmoderne visie op leidinggeven in het onderwijs. Antwerpen/ Apeldoorn: Garant.

Bernts, T. & Berghuijs, J. (2016). God in Nederland 1966 – 2015. Utrecht: Ten Have.

Edwards, M.M. (2005). The spirituality of others:a school administrator’s vision. In: C.M. Shields,M.M. Edwards en A. Sayani (eds.). Inspiring practice. Spirituality and educational leadership. Lancaster, Pennsylvania: Pro Active Publications.

Etminan, H. (2007). Crisis en spiritualiteit. Gids voor zelfmanagement in moeilijke tijden. Tielt: Lannoo.

Hense, E. (2014). Introduction. In: E. Hense, F. Jespers,en P. Nissen (eds.). Present-Day Spiritualities. Contrasts and Overlaps, Leiden/Boston: Brill, 1-17.

Kelchtermans, G. & Piot, L. (2010). Schoolleiderschap aangekaart en in kaart gebracht. Leuven/Den Haag: Acco.

Ricoeur, P. (1979). Naming God. Union Seminary Quarterly Review, 34, 215-227.

Schoemaker, A. (2016). Druk druk druk. Slimmer organiseren in het onderwijs. Huizen: Pica Onderwijsmanagement.

Taylor, C. (2007). A secular age. Cambridge: Belknap Press of Harvard University.

Waaijman, K. (2003). Spiritualiteit. Vormen, grondslagen, methoden. Gent: Carmelitana.

Theo (dr. T.) van der Zee is adjunct-wetenschappelijk directeur van Verus. Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs en wetenschappelijk medewerker van het Titus Brandsma Instituut aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. tvanderzee@verus.nl

Bram (prof.dr. A.) de Muynck is lector bij het Onderzoekscentrum van Driestar Educatief te Gouda en bijzonder hoogleraar Christelijke Pedagogiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.

< Terug