Menu

Basis

Pastoraat bij rouw en verlies 2: Rouwproces en duaal rouwmodel

Er zijn verschillende theorieën over rouwen. Rouwverwerking wordt vaak gezien als een proces met verschillende fasen die je doorloopt, met een begin… en een eind. Maar moet rouw ooit helemaal over zijn? Tegenwoordig gaat men er meer van uit dat je een verlies met je meeneemt. Het raakt verweven met je levensverhaal.

De vijf fasen van Kübler-Ross

De Zwitserse psychiater Elisabeth Kübler-Ross heeft onderzoek gedaan bij mensen die stervende waren en daar heeft ze vijf fasen ontdekt. Deze fasen worden ook toegepast op mensen in de rouw.

Later is er kritiek op haar fasen gekomen. Kübler-Ross was arts en artsen gaan vaak uit van genezen: ‘het gaat over’. Vanuit dat idee zou ze ook die fasen ontwikkeld hebben. Extreem gezegd: we hebben het er niet meer over, dan hoef je ook niet meer verdrietig te zijn. Overledenen kunnen zo doodgezwegen worden. Zoals gezegd is het de vraag of rouw ‘over’ gaat.

Een ander punt van kritiek is dat mensen dachten dat ze die fasen door moesten gaan, in de volgorde zoals Kübler-Ross ze heeft beschreven en dat er een periode, een afgebakende tijd, bij iedere fase zou horen. Zoals gezegd, rouwt iedereen op zijn/haar eigen manier. Kübler-Ross geeft zelf ook aan dat het niet zo star geldt. De fasen kunnen ook door elkaar heen lopen. Vergelijk het met de ontwikkeling van een kind: sommige kinderen praten eerder en anderen lopen eerder. Niet ieder kind houdt zich aan de boekjes! En mensen in de rouw ook niet.

Voor wie nieuwsgierig is naar de vijf fasen van Kübler-Ross staan ze hier kort omschreven: ToolsHero: Vijf fasen van Elisabeth Kübler-Ross

Verhalen vertellen over verlies en verlies ‘herdefiniëren’

Tegenwoordig gaat men er meer van uit dat een verlies verweven raakt met jouw leven, jouw levensverhaal. Je neemt het verlies met je mee. Hoe je het met je meeneemt, verandert gedurende je leven, maar het blijft bestaan. Hoe het verlies verweven wordt, heeft te maken met het vertellen van je levensverhaal.Verhalen vertellen, over je verlies praten, is van belang. Je brengt de overledene, het verlies weer in herinnering. Je plaatst het verlies, degene die je verloren bent, in jouw levensverhaal. Dat is niet statisch: een plek geven en klaar. Het verlies verandert steeds door je verhaal weer (en opnieuw en opnieuw) te vertellen aan een ander. Door het vertellen ontstaat er reflectie, herdefiniëren. Verlies gaat dus nooit (helemaal) over, we leren ermee te leven – of niet.

Andere beelden: labyrint en wenteltrap

Labyrint op Iona
Labyrint op Iona, Schotland (foto: Irene Stok)

Labyrint

Wim ter Horst heeft het boek Over troosten en verdriet geschreven en hij gebruikt het beeld van het labyrint. Als je door een labyrint loopt, kun je denken dat je bijna bij het ‘eindpunt’ bent maar dan buigt je weg weer af. Dat ervaren rouwenden ook: je denkt dat het wel weer gaat. Je hebt het gevoel dat je je leven weer op de rails hebt en dan opeens… ben je terug bij af.

Wenteltrap

Een ander beeld is dat van de wenteltrap. Dat beeld is vooral toepasselijk bij terugkerende data, zoals de verjaardag en overlijdensdatum, kerstdagen. Op zo’n dag kunnen mensen een verlies en alle emoties opnieuw beleven. Toch ben je verder dan je eerst was: je beziet het nu uit een ander perspectief.

Vaak denken mensen: Als het eerste jaar maar voorbij is, dan heb ik alles een keer meegemaakt zonder die ander, zonder dat verlies. Er zijn mensen in de omgeving van de rouwende die denken dat het rouwen na een jaar wel klaar en over moet zijn.

Er zijn ook mensen in de rouw die aangeven dat het tweede jaar zwaarder is. Ze realiseren zich dan dat die ander echt niet meer terug komt, dat ze echt niet meer terug kunnen naar hun oude huis, dat ze altijd in de rolstoel zullen blijven zitten.

Duaal rouwmodel: rouwen heeft twee richtingen

Een nieuw ‘model’ over rouwen is het duaal rouwmodel. Rouwen heeft twee richtingen: het verleden en de toekomst.

Dit is het makkelijkst te illustreren aan de hand van een roeiboot met twee spanen. De ene roeispaan is verliesgericht. Mensen zijn bezig met het verlies. Ze zijn gericht op het verleden. Ze denken terug aan hoe het was voor het verlies, aan het afscheid (bij een overlijden). Ze kunnen herinneringen ophalen aan diegene/datgene wat ze verloren zijn of hebben. Ze kunnen daarover praten. Er is verlangen en gemis. Er is een tijd om kleren en persoonlijke spullen één voor één door je handen te laten gaan en op te ruimen. Mensen kunnen bepaalde gewoontes en tradities vasthouden en ‘vieren of gedenken’. Het toelaten van verdriet kan zorgen voor gevoelens van boosheid, angst, schuld of wanhoop. Mensen kunnen iets doen: foto’s ophangen, een kaarsje branden en het graf bezoeken. Maar ook het huis gaan soppen, de tuin omspitten of hele stukken gaan fietsen.

De andere roeispaan is herstelgericht, gericht op de toekomst. Dat gaat over verder gaan, je leven herinrichten na het verlies dat op je weg kwam. Het gaat over dingen die je eerst samen deed en nu alleen doet.  Over weer naar school of aan het werk gaan. Dus de draad van je leven oppakken, ook al is dat niet gemakkelijk. Maar ook nieuwe mensen en andere bezigheden zoeken. Mensen leren leven met het gemis en weten dat het niet meer wordt als vroeger. Voorbeelden:

  • je blijft de gescheiden vrouw met een uitkering en financiële problemen; hoe ga je nu je leven inrichten?
  • je kunt nooit meer terug naar het land vanwaar je bent gevlucht; hoe ga je hier leven met de herinneringen aan de plek waar je vandaan komt?
  • door je ziekte kun je niet meer wat je eerder kon; wat kan anders, wat kan niet meer en hoe ga je nu leven?

Je stapt als rouwende in een roeiboot die schommelt. Waar ga je zitten? Welke roeispaan pak je eerst, hoe zorg je dat de boot niet omvalt? Wil je wel echt vooruit? Of ben je zo aangeslagen dat je dat niet weet? Misschien wil je in je hart wel dood; vraag je je af wat je leven voor zin heeft nu je partner niet meer leeft of weg is gegaan, nu je geen werk meer hebt, nu je niet meer die gezonde sterke persoon bent, die je altijd was. De toekomst kan een groot dreigend beangstigend zwart gat zijn. Wil je wel weer naar werk gaan zoeken? Heeft het leven nog wel zin als je in een rolstoel zit? Wil je je wel verdiepen in de cultuur van dat nieuwe land? Wil je op zoek naar een andere kerkelijke gemeente nu jouw kerkgebouw gesloten is?

Iedereen die te maken krijgt met een betekenisvol verlies komt in onrustig water, onbekend vaarwater terecht. Je raakt vaste grond kwijt en het vraagt kracht en energie om de boot alleen al in evenwicht te houden. Soms vraagt die ene kant meer aandacht, soms die andere kant. Je kunt best een tijdlang met één roeispaan roeien, zodat je rondjes draait. Maar niet voor lang.

Als mensen op de lange duur alleen maar met één roeispaan roeien, dan komen ze niet echt vooruit. Dan kan er sprake zijn van verstoorde rouw en is eventueel therapie nodig. Dat is het geval als het gedrag lang duurt en ontwrichtend werkt. Voorbeelden:

  • Een vrouw die 10 jaar na het overlijden van haar partner nog steeds de tafel dekt voor twee.
  • Een man die iedere dag naar het graf van zijn vrouw ‘moet’.
  • Een vrouw die niet mag/kan praten over haar doodgeboren kind.
  • Iemand met lichamelijke pijnen sinds een verlies, zonder medische oorzaak.
  • Gescheiden persoon die al 15 jaar wacht tot de ex-partner terugkomt.
  • Ouders die blijven wachten op een kind dat met ruzie is weggegaan en het contact heeft verbroken.
  • Iemand die totaal niet rouwt.
  • Een vrouw die een doodgeboren kind kreeg, dat meteen bij haar is weggehaald en waarvan ze niet weet waar het begraven is. (En die het advies krijgt maar gauw weer zwanger te worden.)

Voor mensen in zulke situaties is professionele hulp nodig.

Lees ook:

Irene Stok is diaconaal consulent bij de Protestantse Diaconie Utrecht.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken