< Terug

Rudolf Bultmann, Theologie des Neuen Testaments

Het belang van ontdekkingen en een levenswerk
In het jaar 1911 schrijft Rudolf Bultmann (1884–1976) een Forschungsbericht, een van de vele solide overzichten van recent onderzoek die hij schrijven zou.1 Aan het eind stelt hij dat het goed het zou zijn voor ons exegeten, te beseffen ‘dat wij steeds verder moeten werken, dat ook de historische stof waarmee wij van doen hebben, levend is’. Met name archeologische ontdekkingen herinneren ons daaraan, schrijft hij: we weten ‘dat nieuwe vond- sten het beeld dat wij ons op dit moment vormen op slag kunnen veranderen’. Het is een mooi voornemen, maar niet altijd gemakkelijk in praktijk te brengen, zoals zal blijken.

Het overzicht gaf een enthousiaste bespreking van een handboek over de Grieks-Romeinse cultuur in haar verhouding tot jodendom en christendom. Bultmann was een overtuigd adept van de religionsgeschichtliche Schule met haar aandacht voor de Hellenistische invloed op het vroege christendom. Over het belang van nieuwe vondsten had hij al eerder geschreven naar aanleiding van Adolf Deissmanns mooie boek Licht vom Osten (1908) met de nog steeds tot de verbeelding sprekende foto’s en teksten van recentelijk ontdekte papyri en inscripties. Bultmann schreef: ‘Deze ontdekkingen tonen ons een levendig beeld van de culturele wereld waar het christendom binnentrad’.

Veertig jaar later verschijnt Bultmanns Klassiker, de hier besproken Theologie des Neuen Testaments, in drie afleveringen (1948, 1951 en 1953). Toen de eerste aflevering uitkwam, was er al jaren aan het geheel gewerkt. Opzet en indeling stonden allang vast, en ze zouden dat blijven tot en met de zesde editie van 1968. Hetzelfde geldt grotendeels voor de tekst van het boek. Hier blijkt een treffende karaktertrek van Bultmann: formuleringen en standpunten die hij eenmaal met al zijn zorgvuldigheid gekozen had, gaf hij niet gemakkelijk prijs. Onmiskenbaar is de spanning ten opzichte van de opzienbarende archeologische ontdekkingen die intussen waren gedaan en waar we straks op terug- komen. Over het geheel van negen uitgaven, inclusief drie posthume uitgaven bezorgd door Otto Merk, zijn eigenlijk de enige verschillen aanwezig in de bibliografieën en addenda.

Over de betekenis van het boek schrijft Merk dat het de ‘summa van Bultmanns levenswerk’ is en zonder meer ‘een standaardwerk van nieuwtestamentisch en algemeen theologisch onderzoek in onze eeuw’. Dit kan slechts beaamd worden. Ook wanneer hedendaagse lezers punten van kritiek naar voren menen te moeten brengen, is Bultmanns Theologie, als een echt klassiek werk, een meesterlijke samenballing van geleerdheid die voorafging en een paradigma voor volgende generaties. De Bultmannschule werd een begrip,met belangrijke namen als Ernst Käsemann, Günther Bornkamm en Hans Conzelmann, en haar invloed strekte zich ook uit buiten het protestantse erf en het Duitse taalgebied. Conzelmann publiceerde in 1967 een Grundriss der Theologie des Neuen Testaments, een ‘verbeterde samenvatting’ vanBultmanns Theologie, die in 1992 opnieuw is bewerkt door zijn oud-student Andreas Lindemann en nog steeds veel wordt gebruikt. Bultmanns Theologie kan met recht een ‘cruciale tekst’ heten, zowel in de sterke als de zwakke eigenschappen. Hoewel het grotendeels een Duitstalig verhaal is, is het ook van belang voor Nederlandstalige lezers, al is het maar vanwege de invloed van het boek op de Engelstalige theologie.

Lees dit artikel als PDF

< Terug