Menu

Basis

Spreken om te horen

Verdiensten en uitdagingen van joods-christelijke dialoog

Lange tijd was de heersende opvatting dat gehoorzaamheid aan Jezus’ laatste wil (Matteüs 28:18-20) betekent dat ook het Joodse volk betrokken dient te worden in het zendingswerk. Steeds meer kerken nemen echter afscheid van de zogenaamde ‘jodenzending’. De dominante formule is anno 2019 de joods-christelijke dialoog. Wat is de waarde van de joods-christelijke ontmoeting? En in hoeverre heeft het gesprek tussen jodendom en christendom toekomstperspectief?

De relatie tussen jodendom en christendom is zo’n tweeduizend jaar oud. Het christendom kent geen historie zonder het jodendom en is wat veel zaken betreft schatplichtig aan haar ‘moeder’. Dit wordt door christenen nogal eens vergeten. Als een rebelse puber keerde de kerk zich de afgelopen tweeduizend jaar keer op keer—en dat op verschillende (gewelddadige) manieren—tegen het jodendom. Dit verleden maakt dat er tot op de dag van vandaag bij veel joden een aanzienlijke antipathie heerst ten opzichte van (vertegenwoordigers van) het christendom. Of, zoals een bevriende rabbijn me onlangs voorhield: ‘Ik zou liever hebben dat mijn kind atheïst wordt dan christen.’ Christelijke zendingsactiviteiten kunnen al helemaal niet op enig begrip rekenen.

Veranderend denken

Twee ontwikkelingen leidden in de tweede helft van de vorige eeuw tot een ingrijpende verandering in het denken over de verhouding jodendom-christendom. Allereerst was er bij veel kerken een groeiend schuldbesef over het antisemitische verleden (en de gevolgen ervan tot op de dag van vandaag). Ten tweede was er sprake van een theologische heroriëntering: afstand nemen van de zogenaamde vervangingstheologie en besef van blijvende betekenis van Gods verbond met het Joodse volk.

Zo’n gesprek vraagt om toewijding en openheid

Een belangrijke concrete aanzet voor de koerswijziging ‘van jodenzending naar dialoog’ die deze twee ontwikkelingen in gang zette, was de verschijning van Nostra Aetate in 1965. In deze verklaring spreekt de Rooms-Katholieke Kerk zich uit over haar verhouding ten opzichte van andere godsdiensten, waaronder het jodendom. Er wordt expliciet afstand genomen van het antisemitisme en gepleit voor een joodschristelijke dialoog.

Definitie

Er is al veel geschreven over de vraag wat we specifiek moeten verstaan onder de ‘interreligieuze dialoog’. Een interreligieuze ontmoeting is meer dan een vluchtig gesprek in de wandelgangen. Religie raakt de ziel. Het gaat over ons zelfverstaan, het stuurt onze expressies en kleurt ons toekomstperspectief. Een gesprek over existentiële onderwerpen vraagt om toewijding, openheid en vertrouwen. Wanneer een vluchtige, alledaagse ontmoeting wordt verheven tot ‘dialoog’ dreigt het gevaar van verwatering. Daarom: laten we als gaat om de interreligieuze dialoog niet snel tevreden zijn.Zelf zou ik de ‘interreligieuze dialoog’ als volgt willen definiëren:

‘De interreligieuze dialoog is een inhoudsvol, openhartig, vertrouwelijk en respectvol gesprek door vertegenwoordigers van verschillende religies, waarbij wederzijdse opvattingen—hoe ongemakkelijk soms ook voor de ander—eerlijk ter sprake komen.’

Successen

Het instrument van de joods-christelijke dialoog is in de afgelopen decennia redelijk succesvol gebleken. Een aantal ontwikkelingen vallen er (mede) aan toe te schrijven.

  • Op microniveau: er zijn tal van langdurige vriendschappen ontstaan tussen christelijke en joodse participanten aan dialooggroepen. Sommige dialooggroepen hebben zich ontwikkeld tot vriendengroepen waarin de interreligieuze dialoog floreert.
  • Op macroniveau: de Joodse antipathie ten opzichte van christenen neemt mede als gevolg van het dialoogwerk duidelijk af. Dit geldt overigens vooral voor Joden die zich bewegen in wat meer ‘open’ Joodse gemeenschappen. Het charedische (ultra-orthodoxe) jodendom blijft ook anno 2019 uiterst gesloten.
  • Er is dankzij de dialooggroepen een groeiend besef bij joden en christenen dat er veel is wat hen bindt. Als zodanig is de wederzijdse herkenning en erkenning toegenomen. Hoewel jodendom en christendom twee verschillende godsdiensten zijn, zijn er onnoemlijk veel dwarsverbanden.
  • De interreligieuze dialoog blijkt een uitgelezen instrument van kennisuitwisseling te zijn en heeft als zodanig de joodse en christelijke geestelijken verrijkt. Voor bijvoorbeeld de exegese van het Nieuwe Testament is het delen van inzichten die zijn opgedaan in dialooggroepen van grote waarde gebleken.
  • De belangstelling voor het jodendom en Israël, en andersom: het christendom, is door de regelmatige ontmoetingen toegenomen. Dankzij de voorzichtige doorvertaling naar het grondvlak, heeft dit ook bij ‘leken’ het nodige in gang gezet.

Uitdagingen

Enig succes kan de joods-christelijke dialoog niet worden ontzegd. Bovendien: het enthousiasme van veel bestaande dialooggroepen is aanstekelijk en de intenties van de deelnemers zijn vaak uiterst respectabel. Toch zijn er uitdagingen die met het oog op de toekomst vragen om een oplossing. Deze uitdagingen zijn urgent. Het is niet onwaarschijnlijk dat, wanneer er voor deze uitdagingen geen afdoende oplossing gevonden wordt, het bestaan van dialooggroepen op het spel staat óf dat de joods-christelijke dialoog verwordt tot een geïsoleerde, wereldvreemde ontmoeting.

Kwaliteit

De eerste uitdaging betreft de kwaliteit van de joods-christelijke dialoog. Niet iedere willekeurige ontmoeting draagt het karakter van een werkelijke interreligieuze dialoog. Bij de gesprekspartners zal blijvend de bereidheid moeten zijn om ook onderwerpen aan de orde te stellen die ‘schuren’. Wanneer ‘veilige’ of irrelevante onderwerpen de agenda bepalen en/of de bereidheid tot nuance van eigen opvattingen op voorhand luid wordt uitgesproken, verliest de inhoudelijke, interreligieuze dialoog haar waarde.

Religieuze achtergrond

De tweede uitdaging betreft de religieuze achtergrond van de participanten. Wil de joods-christelijke dialoog representatief zijn, dan zullen de dialooggroepen open moeten staan voor deelnemers met verschillende achtergronden. Aan hartelijkheid ontbreekt het de dialooggroepen vaak niet. Zorgelijk is het wel dat de participanten veelal afkomstig zijn uit kringen die naar haar aard al toegankelijker, opener en bewegelijker zijn. Concreet: vanuit christelijke zijde zijn de participanten vaak vertegenwoordigers van de grotere (staats)kerken, zoals de Rooms-Katholieke Kerk en de verschillende Lutherse kerken. Oosters-orthodoxe kerken lijken minder belang te hechten aan de interreligieuze ontmoetingen. Hetzelfde geldt voor vertegenwoordigers van tal van kleinere protestantse kerken en evangelische gemeenten. Het enthousiasme voor de dialoog is aan Joodse zijde vooral merkbaar bij liberale en conservatieve Joden én orthodoxe Joden die door (ultra-)orthodoxe Joden te licht bevonden worden.

Aanwas van onderaf nodig voor joods-christelijke dialoog

Identiteit

De derde uitdaging betreft de identiteit van de participanten. Veel deelnemers aan de dialoog zijn én hoogopgeleid én de vijftig gepasseerd. Dat is om verschillende redenen zorgelijk. De joods-christelijke dialoog verdient aandacht van jong en oud. Het onderwerp is te belangrijk om over te laten aan participanten die behoren tot een specifieke leeftijdsof opleidingscohort.

Om het bestaan van dialooggroepen in de toekomst te garanderen, zal er aanwas van onderaf moeten zijn. Wanneer dat niet gebeurt, is het wachten op het moment dat de laatste der Mohikanen de stekker eruit trekt. Zonder bepaalde leeftijdscategorieën te willen diskwalificeren, is het van belang dat dialooggroepen op een eigentijdse wijze betrokken blijven op de samenleving. De dialoog speelt zich niet af in het luchtledige, maar beïnvloedt en wordt beïnvloed door ontwikkelingen in de samenleving. Het zijn niet zelden jongeren die de rol als mediator tussen samenleving en dialooggroep het beste vervullen.

Deze uitdaging, ter illustratie, motiveert het Centrum voor Israëlstudies om jaarlijks een studiereis naar Israël te organiseren speciaal voor studenten afkomstig uit verschillende studierichtingen. Vast onderdeel van het programma zijn substantiële ontmoetingen en studiesessies met Joodse gesprekspartners.

Participatie

De vierde uitdaging hangt nauw samen met de vorige twee, maar verdient specifieke aandacht. Het betreft de participatie van Joden die geloven in Jezus als de Messias (zogenoemde messiasbelijdende Joden). Vaak wordt de dialoog ‘slechts’ gevoerd tussen christenen en joden. Dat er ondertussen alleen al in Israël vele duizenden Joden wonen die zich existentieel betrokken weten tot beide ‘partijen’ kan niet worden genegeerd. Deze dubbele loyaliteit maakt hen tot unieke gesprekspartners. De ervaring leert echter dat participatie van messiaans-Joodse deelnemers niet zelden wordt geblokkeerd. Er worden daarvoor argumenten aangedragen die niet altijd onbegrijpelijk zijn. De unieke positie van messiaanse Joden blijft ondertussen een feit. Met dit feit zal gerekend moeten worden. Of, om in de geest van de dialooggroepen te blijven: er zal een eerlijk en open gesprek over gevoerd moeten worden.

Het interreligieuze gesprek verdient blijvende steun

Evenwicht

Ten slotte, het blijkt dat binnen dialooggroepen het evenwicht tussen de gesprekspartners vaak zoek is. Christenen zijn nogal eens de initiator van een ontmoeting en bovendien oververtegenwoordigd in de dialooggroepen. De dialoog geldt voor hen als hernieuwde kennismaking met hun ‘moeder’ en heeft als zodanig aantrekkingskracht. Wat betreft de Joodse deelnemers zijn het vooral persoonlijke of beroepsmatige drijfveren die maken dat men zich aansluit bij een dialooggroep. Gelukkig is binnen de Joodse gemeenschap het besef groeiend dat het christendom met enige ‘goodwill’ kan worden beschouwd als een loot van het jodendom en als zodanig speciale aandacht verdient. Deze ontwikkeling biedt hoop voor de toekomst.

Conclusie

Het vertrouwelijke, inhoudsvolle, openhartige en respectvolle interreligieuze gesprek verdient blijvende steun en aandacht. De geschetste uitdagingen vragen om een reactie. We schaden een belangrijk joodschristelijk communicatiemiddel als we de dialoog overlaten aan een selecte groep liefhebbers. Bovendien, ook anderen verdienen het om hun stem te laten horen. Een dergelijke koerswijziging is niet zonder beloning: extra input scherpt de geest en leidt tot een meer representatieve en daardoor meer relevante gedachtewisseling.

Albert Groothedde woont en werkt in Jeruzalem. Hij is daar actief namens het Centrum voor Israëlstudies (www.hetcis.nl) en participeert (als dertiger) in verschillende dialooggroepen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken