Menu

Basis

Strijd om betekenis: cruciale fase in het proces van interculturele kerkopbouw

De wisselrubriek ‘De promotie’ besteedt deze keer aandacht aan het proefschrift dat Jan (J.A.J.) Eijken op 3 december 2018 verdedigde aan het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen aan de Radboud Universiteit, getiteld: Strijd om betekenis. Discoursanalyse van een beleidsmatig experiment interculturele kerkopbouw in de Schilderswijk, Den Haag 2000-2010. Promotoren: prof.dr. F.J.S. Wijsen en prof.dr. J.B.M. Wissink, copromotor: dr. J.E. Castillo Guerra.

Dilemma’s

Over kerkopbouw is sinds de jaren zestig en zeventig veel literatuur verschenen. Als praktisch theoloog, afgestudeerd aan de Katholieke Theologische Hogeschool Utrecht (KTHU) in 1984, was ik daar vertrouwd mee geraakt en heb ik de kerkopbouw-methodieken zo goed mogelijk toegepast in de pastorale praktijk. Alleen: kerkopbouw in een multiculturele parochie bleek extra gecompliceerd. Er zijn kansen op succes, maar het vraagt een heel specifieke professionele aanpak en kennis.

Mijn promotieonderzoek richt zich op de beleidsmatige ontwikkelingen betreffende interculturele kerkopbouw in de Haagse Schilderswijk in de periode 2000 tot met 2010. Die speelden zich af in een tijd waarin de multiculturele samenleving in toenemende mate werd geproblematiseerd. In de publieke discussies ging alle aandacht uit naar de integratie van moslims. Maar ook in de rooms-katholieke kerkelijke organisatie was sprake van een integratievraagstuk. In tegenstelling tot wat in de media werd en wordt gesuggereerd, zijn niet alle immigranten moslim. Zeker veertig procent van hen is christen.

In de parochie van de Schilderswijk groeide het bewustzijn dat katholiciteit alleen op een zinvolle wijze kan worden benaderd vanuit een intercultureel perspectief. Te midden van de crisis waarin het Nederlandse katholicisme als gevolg van modernisering verkeert, dienen zich benaderingen van geloven en kerk-zijn aan vanuit diverse culturele achtergronden.

Uit dit onderzoek blijkt dat de praktische theologie er goed aan doet zich te verdiepen in de inzichten van de interculturele theologie. Vervolgens dienen die geconcretiseerd te worden in een praktijktheorie van interculturele kerkopbouw. Deze theorie is echter nog in ontwikkeling. Dit onderzoek wil bijdragen aan een verdere theorievorming op dit gebied (intern doel) en reflecteren op het inbeddingsbeleid van de Nederlandse Bisschoppenconferentie dat in 2005 van kracht werd (extern doel).

Dit onderzoek bestudeert beleidsdocumenten van het pastorale team annex parochiebestuur van de toenmalige Willibrordparochie (Schilderswijk en omgeving), het gezamenlijke Missionaire Project van de Missionarissen van Afrika, Missionarissen vavn het Goddelijk Woord (SVD) en Missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest (SSpS), de Engelstalige Afrikaanse gemeenschap en de Portugeestalige gemeenschap (bronnen). Deze beleidsdocumenten dateren uit de periode 2000 tot en met 2010.

De methode van onderzoek is de critical discourse analysis. Deze methode analyseert de linguïstische, discursieve en sociale praktijk in tekstmateriaal (respectievelijk beschrijving, interpretatie en verklaring).

Centrale vraagstelling

De centrale vraagstelling luidt: welke praktisch-theologische inzichten levert een onderzoek naar de theorie en de praktijk van tien jaar kerkelijk opbouwwerk in de Haagse Schilderswijk op voor een praktijktheorie van interculturele kerkopbouw? De deelvragen die in de afzonderlijke hoofdstukken aan de orde komen, zijn:

• Welke discrepanties tussen feitelijkheid en wenselijkheid spelen er in de literatuur over interculturele kerkopbouw?

• Welke discrepanties tussen feitelijkheid en wenselijkheid spelen er in de beleidsdocumenten over interculturele kerkopbouw?

• Welke inzichten levert een correlatie van literatuur en beleidsdocumenten op?

De gevolgde onderzoeksstrategie is research after action. De auteur was destijds zelf intensief betrokken bij de samenstelling van een deel van de beleidsdocumenten.

Verdere ontwikkeling praktijktheorie

Praktische theologie analyseert religieuze communicatie. In ons literatuuronderzoek verkenden we eerst de stand van zaken in de praktische theologie aan de hand van studies van Henk de Roest, Hans van der Ven en Frans Wijsen, die zich achtereenvolgens baseerden op handelingstheorieën van Habermas, Parsons en Bourdieu.

De Roest waarschuwt voor een groeiende tendens in de kerken naar instrumentele rationaliteit (als gevolg van een kolonisering van de leefwereld door bureaucratisering en de nadruk op efficiency), waardoor de eigenlijke doelen van kerk-zijn onbesproken blijven.

Van der Ven wijst in zijn ‘ecclesiologie in context’ op de missie van de kerk (‘Jezusbeweging’) en visie van de kerk als ‘volk Gods’ in een context van pluralisering van de zingeving, het belang van netwerkvorming (‘bouwwerk van de Geest’ als innovatieve strategie) en een leiderschap dat streeft naar consensus en conflicthantering, een flexibel beleid gebaseerd op een pastoraal kwaliteitszorgmodel (afstemming van vraag en aanbod).

Wijsen pleit voor een interculturele hermeneutiek waarin de nadruk ligt op de analyse van discours en machtsstrijd. Zo constateert hij een diepe kloof tussen de westerse verlichte esthetische manier van geloven en de nadruk op volksreligiositeit in veel migrantengemeenschappen.

Vervolgens verkenden we praktijktheorieën van kerkopbouw. Het ‘partijen-in-een-systeem model’ en ‘de methodiek van het waarderend onderzoek’ (appreciative inquiry) van Jan Hendriks blijken zeer bruikbaar. We namen kennis van de vijf factoren die kerkopbouw bevorderen. Centraal staat hier de nadruk op een stimulerend en participatief leiderschap (‘lerende gemeente’). Tevens besteedt Hendriks aandacht aan de factoren die het opbouwproces frustreren (‘belerende gemeente’).

Ten slotte richtte ons literatuuronderzoek zich op interculturele kerkopbouw aan de hand van Robert Schreiter (‘nieuwe katholiciteit’), Theo Sundermeier (‘Hermeneutik des Fremden’) en Jorge Castillo Guerra. Castillo Guerra stelt dat de bestaande praktijktheorieën een ‘hiaat’ bevatten. Zij dienen opnieuw te worden beschouwd ‘vanuit een nieuwe invalshoek met oog voor etnische diversiteit, veelvoud van culturele oriëntaties en verschillende christelijke tradities’. Interculturele kerkopbouw betekent echter niet een breuk met de bestaande theorieën van kerkopbouw, maar een nieuwe invalshoek. Zijn model (‘eenheid in diversiteit’) komt niet uit de lucht vallen. Er zijn al parochies waarin gewerkt wordt volgens dit model. Onze casus is er een van.

Analyse beleidsmatig experiment

Het veldonderzoek confronteert ons met de meerduidigheid van de sleutelbegrippen ‘kerk’, ‘samen-eigen’ en ‘multicultureel-intercultureel’, die we in de beleidsdocumenten aantreffen. Hetzelfde geldt voor verwante begrippen zoals ‘integratie’, ‘inbedding’ en ‘participatie’.

Behalve dat er sprake is van meertaligheid – die het onderling verstaan bemoeilijkt – zien we vooral een strijd om de hegemonie (Norman Fairclough), een strijd om betekenis en een strijd om ruimte. In de beleidsteksten van de migrantengemeenschappen en het Missionair Project staat ‘eigenheid’ (identiteit) voorop. Voor de missionarissen betekent ‘missie’ vooral dialoog met groeperingen binnen en buiten de kerk, met alle nadruk op interculturele en interreligieuze dialoog, vanuit een evangelische inspiratie. In de beleidsteksten van de Willibrordparochie draait het veelal om integratie en ‘eigendom’ (instrumentele rationaliteit).

De frictie tussen ‘eigenheid’ en ‘eigendom’ bepaalt voor een belangrijk deel het discours over het begrip ‘kerk’. Interculturele kerkopbouw blijft in de beleidsteksten van de Willibrordparochie en het Missionair Project steken in een intransitief discours, zodat niet echt sprake is van een visie die gedeeld wordt door de migrantengemeenschappen. In een intransitief discours is altijd sprake van machtsongelijkheid. De migrantengemeenschappen zijn primair uit op het bevorderen van interne cohesie. Die vindt men van belang, omdat men anders niet volwaardig en effectief kan participeren in het Willibrordparochie-systeem.

Conclusie

De conclusie van dit onderzoek is dat de betrokken partijen in de beginfase van interculturele kerkopbouw zijn blijven steken. Omdat er sprake is van een strijd om betekenis is een ‘management of meaning’ (Barnett Pearce) noodzakelijk. Men begrijpt elkaar onvoldoende en komt daarom niet verder in het opbouwproces, de ‘gezamenlijke trektocht’ waar Hendriks over spreekt. Anders gezegd: er is sprake van een discrepantie tussen de feitelijkheid en de wenselijkheid van interculturele kerkopbouw.

‘Waarderende kerkopbouw’ kan de interculturele ‘droom’ (Jan Hendriks) dichterbij brengen. Deze methodiek gaat uit van een positieve benadering van alle betrokken partijen. Deze methodiek dient mijns inziens gebaseerd te zijn op een ‘nieuwe katholiciteit’, door Robert Schreiter omschreven als een theologisch telos in een geglobaliseerde wereld, met andere woorden, universaliteit, nadruk op de kern van het christelijke geloof (de passie en opstanding van Jezus Christus, vrede en verzoening) in een wereld die gekenmerkt wordt door communicatie via netwerkvorming in plaats van hiërarchische verhoudingen.

Nieuwe katholiciteit kenmerkt zich verder door een intense dialoog en uitwisseling over betekenis van geloofsinhouden, rituelen en gebruiken (interculturele communicatie) op zoek naar ‘hidden treasures’ (Mattheüs 13:44). Voorts meer nadruk op ortho-praxie dan ortho-doxie (in verband met geloofwaardigheid), en een interculturele hermeneutiek die oog heeft voor verschillen en deze niet gladstrijkt. Ten slotte kenmerkt nieuwe katholiciteit zich, aldus Schreiter, door een kerkelijk beleid dat het nemen van verantwoordelijkheid door de leden van de kerkgemeenschappen aanmoedigt en bevordert.

Literatuur

Barnett Pearce, W. (2007). Making Social Worlds: A Communication Perspective. New York: Wiley Blackwell.

Castillo Guerra, J. (2004a). Interculturele kerkopbouw – kerkvorming met migranten. In: C. Sterkens & J. van der Meer, Kerk aan de stadsrand (191-214), Budel: Damon.

Eijken, J. (2018). Strijd om betekenis. Discoursanalyse van een beleidsmatig experiment interculturele kerkopbouw in de Schilderswijk, Den Haag 2000-2010. Nijmegen: Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen, Occasional Papers 30.

Fairclough, N. (1992). Discourse and Social Change. Cambridge (UK) / Malden (USA): Polity Press.

Hendriks, J. (1990). Een vitale en aantrekkelijke gemeente. Model en methode van gemeenteopbouw. Kampen: Kok.

Roest, H. de (1998). Communicative identity – Habermas’ perspectives of discourse as a support for practical theology. Kampen: Kok.

Schreiter, R. (1997). The New Catholicity: Theology between the Global and the Local (Faith and Cultures). New York: Orbis Books, Maryknoll.

Ven, J.A. van der (1993). Ecclesiologie in context. Kampen: Kok.

Wijsen, F. (2012). The Practical-Theological Circle revisited. From social to discursive analysis. In: R. Setio, W. Wibowo and P. Widjaja (eds.), Teks dan Konteks yang Tiada Bertepi. Semarang: Pustaka Muria, 73-91.

Jan (dr. J.A.J.) Eijken) is pastoraal werker in de Haagse Parochie Maria Sterre der Zee.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken