Menu

None

Student in zicht

Studentenvereniging en kerkelijk lidmaatschap

Op zoek naar de x-factor voor kerkelijke betrokkenheid bij oud-studenten stuit Alexandra Matz op een fundamenteler vraag.

Alexandra Matz

Ik hou van studentenverenigingen. Als lid van een christelijke vereniging heb ik zelf ervaren hoe vormend de ‘sociale snelkookpan’ is, ook voor het geloof. Inmiddels werk ik als studentenwerker voor International Fellowship of Evangelical Students (IFES), de club waar ik zelf bij heb gezeten. Het is een voorrecht om op te trekken met studenten en van dichtbij mee te maken hoe hun persoonlijkheid en geloof zich ontwikkelen.

Maar ik hoor soms ook predikanten verzuchten dat de verenigingen funest zijn voor kerken. Hun studentenvereniging is voor veel leden dé plek waar ze hun geloof vormgeven. Ze houden bijbelstudies, organiseren diensten en zijn druk in de weer met commissies. Als ze op zondag al in de kerk komen, is het vaak als ‘shoppers’. Gedurende die jaren raken ze losgeweekt van hun ouderlijke kerkgemeente en ervaren ze geen prikkel om zich elders aan te sluiten.

Dat beeld is ook voor mij herkenbaar. Ik zie om me heen veel vrienden die het lastig vinden om na hun afstuderen weer de weg naar een gemeente te vinden. Als oud-lid, studentenwerker en predikant in spe wil ik begrijpen hoe dat zit.

Het onderzoek

Voor mijn onderzoek ben ik in gesprek gegaan met acht alumni van christelijke studentenverenigingen, van wie er vier regelmatig naar een kerk gaan en vier niet. Een belangrijk criterium was het feit dat ze zich allen als christen identificeren. Ik wilde erachter komen hoe kerkelijke en niet-kerkelijke oud-studenten van elkaar verschillen en welke impact hun lidmaatschap bij een studentenvereniging heeft op hun kerkelijke betrokkenheid.

Bij het coderen hield ik nauwgezet twee tabelletjes bij, met de titels ‘bevorderlijk voor kerk’ en ‘belemmerend voor kerk’; op zoek naar de x-factor voor kerkelijke betrokkenheid. Gaandeweg werd me duidelijk wat voor onzinnige onderneming dit eigenlijk was.

Groter dan de theorie

In een boek dat ik voor mijn scriptie las, kwam ik een raak citaat tegen: ‘The person is always larger than the theory.’ De oud-studenten die ik heb gesproken, hebben elk een uniek verhaal. Daarin speelt hun christelijke studentenvereniging een rol van betekenis, maar ook hun opvoeding, levensgebeurtenissen, mentorfiguren en nog veel meer.

En, om de clou alvast te verklappen: het is mij niet gelukt om een verschil aan te wijzen tussen respondenten die wél naar de kerk gaan en hen die dat niet doen. Sterker nog: kerkelijke betrokkenheid lijkt een kwestie van toeval te zijn.

Een gesprek met een studentenpastor die op het juiste moment op de juiste plek is, is het opstapje naar belijdeniscatechisatie en kerklidmaatschap. Iemand anders is van plan om zich in te schrijven bij een kerk in de studentenstad, maar omdat dat alleen op dinsdagavond kan en er dan Bijbelkring is, komt het er nooit van.

Maar zijn die schijnbare toevalligheden dan geen uiting van diepere beweegredenen? Een student die ten diepste niet bij een kerk wil, gaat er ook na tientallen gesprekken met een studentenpastor niet heen. Een student die dat wél echt wil, weet prima dat hij of zij ook eens een kwartiertje later bij de Bijbelkring kan aankomen.

Maar hoe meer ik doorvraag op onderliggende overtuigingen en waarden, hoe dieper ik ervan overtuigd raak dat mijn respondenten in wezen niet echt van elkaar verschillen. De inzichten die ik opdoe, orden ik in acht thema’s, die ik elk inleid aan de hand van het verhaal dat een respondent over zijn of haar geloofsontwikkeling vertelt. Ik licht er kort twee uit.

Hun studentenvereniging is dé plek waar ze hun geloof vormgeven.

Twee relevante thema’s

  • Fluctuatie. Betrokkenheid bij een geloofsgemeenschap verloopt niet via een lineair proces. De chronologie van ‘ouderlijke kerk – studentenvereniging – al dan niet kerk’ gaat grotendeels niet op. Voor sommigen neemt de vereniging de functie van kerk over maar velen zijn ook gedurende hun studententijd periodiek betrokken bij kerken. Na hun afstuderen zijn sommigen een paar jaar intensief betrokken bij een kerk, trekken zij zich vrijwel volledig terug, en zoeken ze later weer een gemeente op.
  • Authenticiteit. De respondenten vinden het belangrijk dat hun gedrag overeenstemt met hun waarden. Hoe dat er in de praktijk uitziet, verschilt echter. Een respondent vertelt dat hij tot de conclusie is gekomen dat hij kerkdiensten ‘gewoon niet zo leuk’ vindt, en dus voor zichzelf niet kan rechtvaardigen waarom hij er dan wél heen zou gaan. Authenticiteit gaat hier hand in hand met individualisme. Ook een andere respondent beaamt dat haar kerkelijke betrokkenheid haar moeite kost. Maar zij is er ten diepste van overtuigd dat je het ook goed moet hebben met mensen die je niet voor het uitzoeken hebt. Dus zet ze zich in voor haar gemeente. Beiden zijn tevreden. Het lukt overigens niet alle respondenten om hun overtuigingen om te zetten in daden. Dat gaat dan gepaard met schuldgevoelens.

De hamvraag

Alle interviews draaien vroeg of laat uit op een vraag die niet eens in mijn interviewprotocol staat: wat verstaan we onder kerkelijke betrokkenheid? Voor de selectie van respondenten heb ik criteria voor kerkelijke betrokkenheid opgesteld maar die schieten tekort bij de veelvormigheid van geloofsgemeenschappen en soorten betrokkenheid, waar de respondenten over vertellen. De meesten houden er een vrij conventionele definitie van kerk op na: het is een gebouw met een voorganger en kerkdiensten. Diezelfde respondenten vinden het dan weer geen probleem om avondmaal te vieren in hun studentenvereniging.

Kerkelijke betrokkenheid lijkt een kwestie van toeval te zijn.

Tot mijn schrik betrap ik mezelf er bij het transcriberen op dat ik dingen zeg als ‘traditioneel kerk-zijn’ of dat ik de zondagse kerkgang als synoniem gebruik voor kerkelijke betrokkenheid. Blijkbaar heb ik zelf ook een bepaald beeld van wat ‘kerk’ inhoudt en dat doet geen recht aan de manieren waarop respondenten hun geloof in gemeenschap vormgeven.

Op het moment dat ik dit stuk schrijf, is mijn scriptie nog niet afgerond maar ik vermoed dat de vraag, waarom oud-leden van christelijke studentenverenigingen niet bij een kerk gaan, uit zal draaien op een veel fundamentelere vraag: wat is kerk, überhaupt?

Alexandra Matz hoopt binnenkort de master Gemeentepredikant af te ronden aan de Protestantse Theologische Universiteit te Groningen. Zij was lid van de Navigators en de Gereformeerde Studentenvereniging Groningen en werkt op dit moment als studentenwerker voor IFES. Op de hoogte blijven van haar onderzoek? Stuur een mailtje naar alexandra.matz@ifes.nl.


Woord & dienst 2022, nr. 12: Verzoening

Verzoening blijkt aan veel voorwaarden te moeten voldoen. In het openingsartikel bij dit thema schrijft Mounir Samuel over het mensbeeld in onze samenleving. Wanneer ik mijzelf zie als onschuldig en goed, maakt dat mij onbevattelijk voor kritiek. Hoe zit dat met de kerk? Zij blijkt zelf schuld te dragen op veel terreinen: veroordeling van homoseksualiteit, slavernij en kolonisatie, antisemitisme. Steeds blijkt verzoening pas mogelijk als er oprechtheid is (maskers af!), erkenning van de waarheid en vertrouwen.

Met Kerstmis vieren we dat God naar ons toekomt. Maar ook wanneer het initiatief bij God ligt, moeten we eerlijk durven zijn …

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken